donderdag 29 december 2016

Voer een chambre de réflexion in!

Zaterdag 29 oktober wordt CDA-leider Buma platgebeld door zijn Europese partijgenoten. Het staat te lezen in een reconstructie van de Volkskrant over de zoektocht van Rutte om recht te doen aan de bezwaren van de tegenstanders van het Oekraïne-verdrag zonder het verdrag af te wijzen. Buma wordt gebeld, omdat er politieke druk nodig is. Druk op de Eerste Kamer.

Dat is vreemd, want een meerderheid gloort overduidelijk in de Tweede Kamer.

Meerderheid binnen handbereik
VVD heeft 40 stemmen, PvdA 35. Dat is al 75 stemmen. Er waren toch heel veel partijen voor het verdrag? Dan zal er toch wel één lid zijn die het raadgevend referendum wel serieus neemt, maar denkt dat er voldoende recht gedaan is met het Nederlands inlegvelletje bij het verdrag? En inderdaad. Groen Links heeft inmiddels al aangegeven voor te gaan stemmen en D66 denkt ook dat er voldoende recht is gedaan.
Toch zijn we er blijkbaar nog niet. Bij alle commentaren komt op dat de Eerste Kamer er ook mee in moet stemmen. Daarom is die druk op Buma zo van belang.

Even achter mijn oren krabben
De Eerste Kamer heeft nut als instelling die nog eens goed naar wetgeving kijkt, nadat die is aangenomen in de Tweede Kamer en dan met name naar de juridisch-technische aspecten. Natuurlijk loopt een wet een lang traject door vóór de Tweede Kamer erover stemt. En in de Tweede Kamer is er een schriftelijke ronde, mogelijk meerdere en een mondelinge ronde. Toch komen dergelijke fouten regelmatig voor. Bijvoorbeeld als er tijdens het debat nog amendementen komen, waardoor bijvoorbeeld tegenstrijdigheden of onjuiste verwijzingen ontstaan. Met dat argument worden tegenstanders van de Eerste Kamer altijd om de oren geslagen. De fracties in de Eerste Kamer zijn formeel niet gebonden aan regeerakkoorden en kunnen daardoor objectiever naar wetgeving kijken. Het politieke primaat hoort bij de Tweede Kamer.

Dat politieke primaat ligt terecht bij de Tweede Kamer. Daar heeft iedereen voor kunnen stemmen, terwijl de Eerste Kamer getrapt gekozen wordt. In de discussie op argu.com  over afschaffing van de Eerste Kamer zie ik alleen argumenten rond de zorgvuldigheid en kwaliteit. Zoek debatten over de positie van de Eerste Kamer en altijd gaat het over de zorgvuldigheid en reflectie. 

Nu de Eerste Kamer door de Tweede Kamer serieus genomen wordt als politiek forum waar partijpolitieke argumentatie zwaarder weegt dan zorgvuldigheid en kwaliteit, wordt het tijd om de Eerste Kamer af te schaffen.

Kwaliteit en zorgvuldigheid is niet in het geding
Na het Nederlandse inlegvelletje is de zorgvuldigheid en kwaliteit van het Oekraïne-verdrag toegenomen. Als niet-stemmer bij het referendum heb ik niet mijn invloed opgegeven. Ik heb immers voor de Tweede Kamer wel gestemd. Als de Tweede Kamer reden ziet het verdrag te verwerpen, dan heb ik daar vrede mee. Houdt de Eerste Kamer het tegen, dan ben ik belazerd, al sinds de schooltijd dat mij werd wijsgemaakt dat de Eerste Kamer kijkt naar de zorgvuldigheid en wetgevingskwaliteit. Of in elk geval zou het een rem zijn op de waan van de dag.

Op zoek naar een alternatief: de Kamer van Reflectie

Ik zou zoeken naar een alternatief voor de Eerste Kamer. Ik zou pleiten voor de invoering van een chambre de réflexion. Die zou bijvoorbeeld invoering van grondwettelijke toetsing doen en de wetgevingskwaliteit beoordelen. Denemarken, Nieuw-Zeeland en Zweden schaften hun senaten al af. 
En anders het terugzendrecht van de Eerste Kamer wijzigen. Het vetorecht van de Eerste Kamer blijft alleen gehandhaafd als een versterkte (tweederde) meerderheid tegen stemt. Nu is het een Eerste Klas Soap. 

zondag 25 december 2016

Iedereen hoort er bij


Is er een Groter Verhaal nodig over Vooruitgang in de 21ste eeuw? Ik vraag dit omdat er al een tijd wordt gesproken over de behoefte aan een “narratief”, een verhaal dat mensen meesleept. Rob Wijnberg schreef in zijn kerstessay over de behoefte die er zou zijn aan een aansprekend verhaal. Trump en Europese conservatief nationalisten hebben wel een aansprekend verhaal. Zijn belofte: een terugkeer naar de tijd van vóór de globalisering. Toen moslims nog gewoon ‘ver weg’ woonden, terrorisme nog geen importproduct was en de natiestaat er nog toe deed.

Nou krijg ik het moeilijk, want in progressieve kringen moet je niet aan Rob Wijnberg komen. Toch word ik er kriegelig van. Want het is een analyse van niks. Rechtse mensen worden misleid, hen word een vals bewustzijn aangepraat. Die rechtse rakkers beloven iets dat aanspreekt en vooruitgang biedt. Dat klopt niet, dus moet links iets beters brengen, wat misschien ook niet klopt, maar wel leidt tot vooruitgang.

Terug naar de tijd dat je mening telde?
Is de analyse over de conservatieven die alleen terug willen naar de tijd van voor de komst van moslims wel juist? Is het onzin dat ze zeggen dat Nederland weer van “ons” moet worden? Ze zijn toch blank en hebben een voordeel boven die Marokkaanse werkzoekenden? Het zijn toch bij uitstek mensen die genieten van een “white privilege”? Zij kennen niet de onderdrukking en discriminatie die Turkse en Marokkaanse Nederlanders ondervinden? Of de moeilijke positie van lgbt-ers (lesbian, gay, bisexual, transgender)? Wat zeuren ze nou?

Ze zijn ten onrechte boos? Ik denk het niet!

Het is de integratie
Josse de Voogd is een cultureel antropoloog die onderzoek doet naar het raakvlak van geografie, stedenbouw, politiek en maatschappij. Het komt er op neer dat hij niet alleen kijkt naar wat je stemt, maar ook kijkt of je stem mede bepaald wordt door waar je woont. Zo woont er een PVV-stemmer vlak bij mij, maar de meeste wonen in Limburg en Brabant. In het zuiden? Nee, want in Zeeland (met uitzondering van Zeeuws Vlaanderen) dan weer niet. Josse de Voogd heeft veel beter dan Rob Wijnberg door waar het over gaat.

Hij schrijft: “Lange tijd waren de zuidelijke ‘generaliteitslanden’ ondergeschikt aan het koninkrijk en waren katholieken tweederangsburgers. Inmiddels is de achterstand ingehaald, maar oude sentimenten lijken nog altijd een rol te spelen”. De Republiek der zeven verenigde Nederlanden bevatte  Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland, Zeeland, en Drenthe (de laatste viel er buiten). De PVV-ers in Limburg en Brabant vallen daar dus vaak net buiten.

Het gaat ook om mensen met beroepen die er net buiten vallen. De vissers die zich in de steek gelaten voelen. De mensen in de veengebieden (waar vroeger de werklozen aan het werk worden gezet). Die krijgen windmolens voor de deur. (Als die uit eigen initiatief komen, is de acceptatie vele malen groter dan als die plannen van buiten komen). Opvallend is ook de steun in kale akkerbouwgebieden en in regio’s met tuinbouw waar vaak veel Oost-Europeanen werken.

Ze horen er niet bij
Nu terug naar de vraag of de PVV-ers onzin praten als zij vinden dat zij het niet voor het zeggen hebben. Ze hebben gelijk, ze horen er niet bij! Ik zeg niet dat ze het alleen voor het zeggen moeten hebben en mij (of anderen) moeten buiten sluiten, maar ze horen er wel bij! Ook al zijn sommigen, de actieve wervers, zwaar verzuurd en niet te genieten als ze weer de buitenlanders zien als uitsluitend criminelen en terroristen. Want dat is grote onzin en dat weten de PVV-stemmers best. 

Niet het falen van links, maar het verdwijnen van de kerk
Heeft links gefaald? En het midden niet? Is alles de schuld van de PvdA? Het is de samenleving die faalt. Vroeger was de kerk een belangrijke kracht om te zorgen dat iedereen er bij hoorde. Het CDA (KVP, AR, in mindere mate CHU) wist in het bestuur zich te verenigen met of links of rechts. Zie mijn eerdere blog over dreigen helpt niet en het verdwijnen van integrerende krachten. Het CDA was de brug waar Rutte en Samsom naar verwezen bij de start van het kabinet. Maar met de globalisering en zonder de integrerende kerk gaat alle aandacht naar de hoogopgeleiden, de mensen in de grote steden met economisch potentieel. Die verdienen dan het geld. Daar kun je de anderen wat mee helpen. De mensen die de concurrentie aan kunnen en geen problemen kennen maar uitdagingen. De rest hoort er eigenlijk niet bij.  Wie haalt weer iedereen bij elkaar? 

Iedereen hoort er bij
Het is onbegrijpelijk dat Groen Links bijvoorbeeld wel oog heeft voor vluchtelingen, maar niet voor de mensen die zien dat er daardoor minder huurwoningen voor hèn over blijven en daar vragen over stellen. Of die merken dat er mensen in de buurt komen die getraumatiseerd zijn en geen Nederlands spreken, waardoor de samenhang in de buurt minder wordt. Als iedereen er bij hoort, waarom kijken we dan wel naar het aantal jonge zwarten op de universiteit, maar niet naar het aantal jongeren uit Feijenoord of Spijkenisse die het tot de universiteit schoppen? En worden die 65-ers niet ook te gemakkelijk afgedankt en weggezet? Nee, ze zijn helemaal niet arm zoals Krol beweerd, maar ze hebben wel weinig het gevoel dat ze er bij horen, dat het nog hun samenleving is. Er is behoefte aan erbij horen. 

Er is behoefte aan integrerende kracht in een echte SAMENleving. Fijne Kerst allemaal. 


woensdag 30 november 2016

Boze bewoners

Wij hebben ze ook in de buurt: boze bewoners! Gisteren hadden we een geëmotioneerde VvE vergadering. Het ging over regels, hoe het establishment weigert te luisteren, over bureaucratie en over kosten. Zijn het de boze witte mannen waar iedere journalist naar op zoek is? Dat denk ik niet, maar ik herken wel dingen. Want boze witte mannen zijn helemaal niet zo uitzonderlijk, niet altijd man en niet altijd rechts, maar ze hebben wel weinig vertrouwen in de mensen die de zaken meestal regelen.

Ik herkende wel ongenoegen dat we vaker horen. Ik zie dat er mensen boos zijn over "het bestuur", "de harde kern" en "de vereniging".  Wat zie je? (ik pak mijn blik als zijnde een van de bestuurlijken en generaliseer)
  • Er is geen verantwoordelijkheid genomen, maar achteraf wordt er geklaagd
  • Er is een eigen kijk op regels die in de weg zitten
  • De regelaars krijgen wel de kritiek als het fout gaat en nooit de complimenten waar het goed gaat
Maar ook bij (ons als) regelaars:
  • De neiging om veel dicht te regelen om te voorkomen dat er dingen fout gaan. Mensen mogen zelf kiezen, maar niet verkeerd kiezen
  • De neiging om verantwoordelijkheid te snel uit handen te nemen
  • Een gevoeld gebrek aan waardering voor de eigen acties voorkomend uit goede bedoelingen

Gebrek aan vertrouwen
Francis Fukuyama schrijft in zijn boek Trust; “Trust is the expectation that arises within a community of regular, honest and cooperative behavior, based on commonly shared norms, on the part of other members of that community”. Vertrouwen komt op in een gemeenschap met gemeenschappelijke gedeelde normen. Hij geeft aan dat wanneer mensen vrezen dat vertrouwen niet meer vanzelfsprekend is, zij zich gaan indekken, dan gaan relaties juridiseren. De verantwoordelijkheid wordt dan zoveel mogelijk bij anderen neergelegd. Als de normen niet gedeeld zijn, krijgen mensen de neiging regels uit te gaan leggen als iets waarbinnen je ruimte moet zoeken voor je eigen voordeel.

Dat is precies wat ook bij ons gebeurt. De normen en regels zijn afgesproken op vergaderingen die lang niet door iedereen bezocht worden. Niet komen op vergaderingen is helemaal niet erg. Maar het gevaar is dat men zich ook niet verantwoordelijk voelt en de Kersentuin ziet als iets van anderen, van de harde kern. De normen zijn wel afgesproken, maar zijn geen gemeenschappelijk gedeelde normen. Wie niet daadwerkelijk verantwoordelijkheid heeft genomen voor besluiten over de openbare ruimte, kan gemakkelijk praten en klagen. Dat komt omdat de normen niet gemeenschappelijk zijn. Dat levert de boze bewoners op. Die voelen zich niet gehoord en dat zijn ze ook waarschijnlijk niet.

Want ook de regelaars hebben minder vertrouwen in de ander. Iemand had voorgesteld om de grondgebonden woningen de mogelijkheid te geven om uit de VvE te gaan. We hebben namelijk een VvE met appartementen die vanzelfsprekend met elkaar een VvE moeten vormen voor het onderhoud, maar ook zelfstandige woningend die normaal niet in een VvE zouden zitten. Als je over dat idee doorpraat, merk je dat het niet alleen eng is omdat de parkeergarage dan niet meer betaald kan worden, maar ook omdat er een behoefte is om gezamenlijkheid af te dwingen. Zelfs als je alle gemeenschappelijke zaken afbetaald zou krijgen, wil men toch liever de gemeenschappelijkheid afdwingen.

Voorkomen dat het een rommeltje wordt
Ik heb ooit geprobeerd om meer ruimte te bieden aan de VvE-woningen om een eigen kleur te kiezen voor hun zonnescherm. Dat moet namelijk een Kersentuinkleur zijn. Dan stuit je op een taboe. De angst dat de hele boel in elkaar stort en iedereen zal doen wat hij maar wil, het wordt een rommeltje! Die normen zijn bij vergaderingbezoekers nog niet eens gemeengoed, laat staan bij de niet-bezoekers. Om dat te voorkomen wordt er dus veel geregeld.

De ratio achter regels verdwijnt al snel uit beeld. Zo was er een probleem met zonnepanelen die zodanig geplaatst worden dat de schilders niet meer gemakkelijk kunnen verven. Dat leidde tot een soort protocol om te voorkomen dat we later bij onderhoudsbeurten hoge kosten krijgen. Vervolgens zijn mensen boos dat ze hun panelen niet mogen leggen zoals ze willen. Waarom dat niet mag is al snel vergeten. Er is ooit een huis bijna ingestort omdat iemand bij een verbouwing niet goed rekening hield met de structuur van het huis. Het levert nog steeds klachten op dat de VvE niet zomaar alle verbouwingen goedkeurt. En naar mensen luisteren die vol woede komen klagen vind ik moeilijk.

Praten en luisteren
We kwamen er op de vergadering niet uit. Want het is niet iets dat je met een nieuwe structuur oplost of waar beleidsregels helpen. Het gaat om elkaar spreken en naar elkaar luisteren. Dat gaat heel vaak goed, maar ook wel eens fout. Verwachtingen, wensen en gewoonten lopen uiteen. Ik denk dat het erbij hoort. Net een huwelijk, waar ook ruzies op zijn tijd bij horen (schijnt het, want doordat mijn partner en ik altijd goed luisteren lijkt dat bij ons niet te gebeuren).

Het SCP onderzocht 5 gemeenten die meer ervaring hebben met burgerkracht, overigens vooral dorpse gemeenten. Hoe keken bewoners die ervaring hadden met veel eigen initiatief naar het actief blijven? Het antwoord lijkt aan te geven dat de fut er niet vanzelfsprekend in blijft. Juist daar waar veel bereikt is, zie je dat de inspanning terug loopt. Daar moeten wij in onze buurt ook rekening mee houden.  

Met elkaar samenleven is of je het nu wilt of niet een relatie met elkaar aangaan. Bij elke relatie moet je af en toe bij de les worden gehouden. Helaas gebeurt dat soms ook met ruzie. Dus conflictbemiddeling hoort er ook bij. Daar is ook op de vergadering toe besloten. We gaan werken aan insluiting, want iedereen wil graag een oplossing. In onze buurt hoort iedereen erbij!

De winst is groot
Het is de kunst om je niet te laten weerhouden toch door te gaan. Na afloop van de vergadering hoorde ik namelijk ook heel veel mooie verhalen over onze buurt. Ik schreef al eens over blijmakers. Toch goed om je bewust te zijn van de blijmakers in de buurt en daar met buurtgenoten af en toe over te spreken. Het kost even wat moeite, maar je krijgt er veel voor terug. Bewoners die rekening met elkaar houden, die elkaar groeten. Veel Openbaar groen, mensen die belangstelling tonen in elkaar Bewoners die elkaar helpen. Een ook sociale controle inclusief de kritiek op elkaar af en toe. Zolang we de blijmakers maar zien, gaat het goed.



maandag 28 november 2016

Hiërarchie maakt plaats voor insluiting en gelijkheid

“Hiërarchisch leiderschap wordt steeds minder relevant. Afhankelijk van de context (opdracht, project, omgeving) neemt steeds een andere medewerker het voortouw: contextueel leiderschap. Formele en hiërarchische communicatie- en escalatielijnen worden persoonlijker, informeler en directer....” Ik zag weer een mooie blog met enthousiasme voor nieuwe manieren van werken.

Het is voor velen herkenbaar. consultantsspeak. Een mooi aansprekend verhaal dat aanknopingspunten vindt in wat je zelf meemaakt. Met prachtige voorbeelden erbij van open netwerken die mensen voorop zetten. Is het inderdaad niet zo dat de baas niet meer alles zelf kan beslissen? Dat komt toch uit de tijd van de massa-economie en het werken met vertegenwoordigingen. Het wereldbeeld er achter is bepaald door een beeld van machines waarin we allemaal een radertje vormen. Je kunt toch nooit van bovenaf rekening houden met al die verschillen in de werkelijke situatie? Dus ja, een mooi begin en je leest graag verder. Het gaat over sociale innovatie, werken met platforms in plaats van hiërarchie. Herkenbaar? Voor mij wel.

Waarom een juichverhaal?
Het gaat maar al te vaak door als een juichverhaal. Uitsluiting en ongelijkheid (door hiërarchie, positie en status) maakt plaats voor insluiting en gelijkheid. In plaats van vaste doelstellingen, prognoses en strakke (starre) planningen werken platte organisaties met een (bewegende) stip op de horizon en passen deze al doende aan op de praktijksituatie en realtime beschikbare data. ….

Ik stop nu verder met citeren. Ik was eerst gegrepen door het stuk en kwam daarna tot bezinning. In gedachten ging ik weer terug naar de zin waar ik was blijven steken. “Uitsluiting en ongelijkheid (door hiërarchie, positie en status) maakt plaats voor insluiting en gelijkheid.” Hoezo? Was die vertegenwoordigende democratie niet ooit bedacht omdat mensen stelselmatig uitgesloten werden? Ik zoek naar de bron en merk dat de onderzoeker waar het vandaan komt helemaal niet zo'n duidelijke claim maakt. Het is eerder een waarschuwing om te vechten tegen uitsluiting. De boodschap is dat hiërarchie ons niet meer kan redden, maar dat we iets nieuws moeten uitvinden. Minder aansprekend, wel realistischer.

Bevrijding uit de hiërarchie
Ja, het gaat over bevrijding van mensen uit een door managers gestuurde omgeving. Maar nee, er zijn weinig voorbeelden van vanzelfsprekende betrokkenheid van iedereen. Ik maak het in elk geval in mijn eigen omgeving niet mee. Ik ben soms actief in mijn eigen buurt en soms niet. Ik ben lid van organisaties waar ik nooit iets inbreng en van organisaties waar ik actief ben. Kom je als buitenstaander bij een organisatie, dan merk je dat dat een flinke drempel met zich mee brengt. Uitsluiting en ongelijkheid is niet zoals het moet, maar het is wel de werkelijkheid.

De nieuwe uitdaging is bevrijding uit de hiërarchie die niet goed kan omgaan met complexiteit. De nieuwe uitdaging is co-creatie. Maar die uitdaging brengt niet vanzelfsprekend insluiting en gelijkheid, integendeel: ik ben beter gebekt dan de gemiddelde deelnemer, dus ik heb meer invloed dan de gemiddelde deelnemer. Dat betekent dat ik zal moeten opletten dat ik anderen niet uitsluit.

Dat geldt ook voor de vertegenwoordigende democratie. Die wordt vrij gemakkelijk dood verklaard, want weet niet goed om te gaan met de kracht die in de samenleving aanwezig is. Maar laten we eerlijk zijn. er is nog geen uitgewerkt alternatief. Dat moet strompelend en onderzoekend uitgedacht worden. Ik ken buurten die opbloeiden zodra de gemeente ruimte gaf. Ik ken er ook die ruimte brachten voor de buurtburgemeester, tot aan forse verdiensten toe voor aan deze buurtburgemeester gerelateerde bedrijven. En ik ken buurten waar mensen zwijgen en bij de verkiezingen wraak nemen voor de co-creatie als het resultaat een moskee is.

Veronachtzaam niet de stembus en de toeschouwende burgers
De participatie is niet te stoppen, want overheden kunnen niet meer zonder de kennis en kracht die lokaal aanwezig is. Meer participatie betekent misschien wel dat de stembus belangrijker wordt. Abraham Kuyper was de oprichter van de eerste politieke partij. Juist omdat de eenvoudige gereformeerden niet aan de bak kwamen, was er zo'n partij nodig vond hij.

Wie is nu de klokkenist der kleine luyden? De persoon die een stem geeft aan mensen die opzij geschoven worden in al die gesprekken over de verbetering van de buurt en met professionele lobbyorganisaties in co-creatie vernieuwen? Veel mensen zijn toeschouwers in al die vernieuwingen, je hoort ze niet. Zij geloven misschien wel meer dan jij in hiërarchie. Neem je hen ook mee? Bied je hen ook invloed? Sluit je iedereen in?

vrijdag 25 november 2016

Hoe win je als overheid vertrouwen

Laatst sprak ik met communicatieprofessionals over het winnen van vertrouwen bij beleid. Vertrouwen is niet meer vanzelfsprekend. We hebben vooral vertrouwen in mensen zoals wijzelf. Ja, zelfs eerder in mensen zoals wijzelf dan in goed geïnformeerde, goed opgeleide mensen die weten hoe de overheid werkt. In contacten met mensen start je al vanaf 1-0 achterstand in vertrouwen, zo gaven de professionals aan. 

Van gelijkheid van iedereen naar aandacht voor uniciteit van elke burgers
Vroeger had je nog een bovenlaag van kerkelijken, vakbondsleiders, elite, ondernemers die met elkaar beleid bespraken. Elke “Baas” van een zuil had zijn eigen achterban die vertrouwen had in hun vertegenwoordiger. En de bazen bespraken dat met het politieke bestuur. Vervolgens werd iedereen gelijk behandeld (of in elk geval dat was de gedachte). In een tekening zag het er zo uit.

Nu moeten ambtenaren maatwerk leveren en aansluiten bij de wereld van de mensen waar ze mee contact hebben. De ambtenaren zoeken wat mogelijk is vanuit de werkelijke situatie. Dat betekent dat er verschillen zijn. Verschillende situaties worden verschillend behandeld. Neem de Wmo: eerst kijkt de ambtenaar wat iemand zelf kan en wat zijn netwerk kan bijdragen. Daarna besluit de ambtenaar welke ondersteuning de gemeente biedt. Voor belastingbetalers is het niet te volgen. Handelt de overheid rechtvaardig? De belastingbetaler is niet automatisch degene die de hulp of de zorg krijgt. Hoor je dat een rijke stinkerd van alles vergoed krijgt en een arme sloeber nog niet eens een traplift, dan ken je de achtergronden niet, maar je twijfelt wel aan de overheid. Snel ontstaat er een hardnekkig idee dat anderen voorgetrokken worden.

Kijk maar eens naar het vertrouwen in officiële ambtenaren (government officals/regulator). Mensen hebben meer vertrouwen in “a person like yourself”. Waarom zou je dan de controle op de overheid niet ook meer laten doen door iemand zoals jijzelf? (Overigens is het vertrouwen in regulators wel toegenomen sinds 2015)

De anonieme overheid in de niet-anonieme wereld
Waarom is er veel participatie met burgers als het gaat over wat de overheid gaat doen en weinig controle door burgers als het gaat over wat de overheid heeft gedaan? Dat zou ik omdraaien. Waarom probeert elk zich respecterend bedrijf zo precies mogelijk te communiceren en zo goed mogelijk aan te sluiten bij de klant, terwijl de overheid de betaler zo anoniem en matig bedient? Dat zou ik minder anoniem willen zien. Waarom leert elk bedrijf dat oprechte excuses bij fouten zo belangrijk zijn en is het in de overheid nog steeds not done om fouten toe te geven en oprechte excuses te maken? Dat is het eerste dat nodig is om vertrouwen te winnen!

De politiek helpt niet. Bij participatie is "verwachtingenmanagement" heel belangrijk, zorg dat mensen geen overspannen verwachtingen hebben! Bij de politiek is het juist heel normaal om overspannen verwachtingen te koesteren! Willen jullie dat Clinton de bak ingaat? Dan ga ik dat regelen!

Ik merkte dat er geen recept is om vertrouwen te winnen. Maar iedereen zag hoe moeilijk het is als ambtenaar om fouten te erkennen en excuses aan te bieden. De politiek is er op gericht het ambtenarenapparaat geen fouten te laten maken en dus ook niet toe te geven. Pilots mislukken niet, maar worden "bijgesteld".

De overheid is vooral goed in zenden. Het kost veel werk, bij mensen op bezoek gaan en niet alleen zenden, maar ook luisteren doet veel goed voor vertrouwen. Vertrouwen bewoners die niet participeren de overheid niet? Probeer dan ook te laten controleren door mensen zoals zij. Dat werkt en ze zien soms ook nog verrassende dingen die de ambtenaren niet zagen. Geloven bewoners niet dat je luistert? Ga dan eens luisteren!

Laat in je keuken kijken
Dat vraagt niet alleen de vaardigheid in gesprek te gaan, maar ook de ruimte van de politiek om fouten te maken en niet alleen op de controle van de gemeenteraad te vertrouwen. Elk zichzelf respecterend bedrijf probeert vertrouwen te winnen door op maat te informeren, door narrowcasting. De overheid houdt het anoniem, door broadcasting. 

De overheid kan best in de keuken laten kijken. Er werken fatsoenlijke mensen die hun werk goed en rechtvaardig willen doen. Maar ja, dat zegt ik. Check het zelf!

Presentatie voor factor C



dinsdag 15 november 2016

Wijze politici met een groot hart

Vandaag stond er een leuke column in de Volkskrant van Caspar Janssen. “Hadden we toch maar naar Ria Beckers geluisterd”. Hij wilde in de politiek weer aandacht voor de menselijke maat, kleinschaligheid en het basisinkomen. Een echt dorp, een echte gemeenschap, waar mensen een echte functie hebben, zich veilig voelen en uiteindelijk zeker genoeg om ook eens over de grenzen te kijken.

Luisteren naar Ria Beckers
Dat deed ik dus vroeger. In 1977 stemde ik op Ria Beckers, prompt verloor de PPR de verkiezingen. (Dat kunstje heb ik in 2002 herhaald door op Ad Melkert te stemmen, ik vond de afstraffing zwaarder dan verdiend). Die stem van haar, die oversloeg op de verkeerde momenten, hielp niet, net zomin als het moralistische vingertje. Ik ergerde mij er verschrikkelijk aan. Ze pleitte altijd voor de menselijke maat, wat voor de PPR een maat opleverde van drie zetels. Eerder had Bas de Gaay Fortman de lijst getrokken, die was er beter in om mensen mee te krijgen. 

Begin van deze eeuw kwam ik haar tegen. Ze was al lang uit de politiek, ze was benieuwd naar mij, wat ik deed. Ze vond het vooral zo leuk dat ik bij mijn idealen was gebleven. Van haar, van Bas de Gaay Fortman en Peter Lankhorst (ik was zijn assistent in de Kamer) heb ik veel geleerd. Het waren geen linkse ideologen, maar mensen die altijd de menselijke maat wilden. Ze hadden altijd een groter hart dan ikzelf, maar waren niet naïef. Altijd kijkend wat het op langere termijn zou betekenen voor mensen, zoals het voor volksvertegenwoordigers hoort. Dus nee, ik beschouw mijn stem op haar in 1977 niet als een jeugdzonde. 

Toen ik in 1986 voor Ria Beckers een bijdrage schreef voor het debat in de Tweede Kamer over de ramp bij Tsjernobyl werd me snel duidelijk dat ze niet veel verstand had van kernenergie, zij het genoeg om er beargumenteerd tegen te zijn. Tja, ik had wis- en natuurkunde gestudeerd, zij klassieke talen. Maar wat ze in de tekst veranderde ging over wat de ramp deed met mensen. De mensen daar in Tsjernobyl en de mensen hier in Nederland, waarom het zo’n grote invloed had op de samenleving en waarom mensen zich onveilig voelden.

Maar wat is er van Ria Beckers in het geheugen blijven hangen?


Kijken we nu naar de welvarende maar verscheurde  samenleving met verbeten actievoerders voor en tegen van alles, dan wil ik weer die wijze politici met een groot hart terug. Mensen die net als ik zien dat het uiteindelijk gaat om die menselijke maat, in gesprek met elkaar gaan, echt luisteren naar elkaar en de overtuiging dat iedereen er bij hoort. Veel electoraal potentieel heeft dat niet. Ik heb nog een boekje van Bram van Ojik in mijn boekenkast. Leuke vent, wijs, echt PPR, electoraal niet wervend, maar het beste wat Groen Links na Jolande Sap kon overkomen.


Geen ideologische slerpslijpers
Ik ben al lang geen lid meer van een politieke partij, vind dat de democratie te veel een parti-cratie is geworden. Er is ook geen nieuwe partij nodig. Volgens mij zijn die wijze mensen wel nodig. Bas de Gaay Fortman preekt wel eens bij mijn moeder in de kerk als lekenprediker. Dat doet hij goed en inspirerend. Dan schuift mijn moeder zich na afloop naar voren en dan zegt hij dat ze mij de groeten moet doen. Wijze mensen zijn overal een aanwinst. Gewoon in de wijk, in het buurthuis, op de vereniging. Mensen die vragen “Wat betekent dit dan voor mensen? Voelen de mensen zich dan wel veilig?” Geen linkse of rechtse ideologische scherpslijpers, liever ook geen moraalridders . Ooit heette de PPR een mentaliteitspartij (anderen noemden dat ten onrechte getuigenispartij), mooi woord. Omdat het om mensen gaat, was een van de slogans. 

Politici met veel wijsheid en een groot hart

Politici met veel wijsheid en een groot hart. Er is inderdaad geen nieuwe partij nodig, maar een nieuwe mentaliteit zou wel wat zijn. Opdat we teruggaan naar de menselijke maat, weer een gemeenschap kunnen vormen en betrokken zijn bij elkaar.  

woensdag 9 november 2016

Twee stappen vooruit, een stap terug

Is de wereldorde veranderd met Trump als president? Zijn kiezers geloven van wel, zijn tegenstanders ook. De EU valt uit elkaar nu populisten de wind mee hebben. De erfenis van Obama wordt bij het oud vuil gezet. Ongemanierdheid tiert welig en op basis van etnische identiteit worden mensen beoordeeld. Maar een crisis is ook een kans.

Het is ook het einde van politieke correctheid die van bovenaf wordt opgelegd. Mensen kunnen niet meer genderneutrale toiletten eisen via de overheid, maar moeten elkaar overtuigen. Bankiers gaan beseffen dat ze niet wegkomen door zich te verrijken zolang het binnen de wet is. Misschien zelfs een stap terug in globalisering ten bate van de kansrijken en ongebreidelde groei van het vermogen van superrijken? Er is ook tegen de lobbycratie gestemd, de issuegroepen die de politieke agenda trachten te domineren. Clinton trachtte alle lobbygroepen tevreden te stellen, daarmee verloor ze al eerder van Obama.

Niet beter uit gaan leggen!
Moeten politici nu in gesprek met burgers? Beter uitleggen? Juncker in gesprek met de aanhangers van Wilders of zo? Ik geloof het niet. Altijd gaat de vooruitgang in schokken: twee stappen vooruit en een stap terug. Een grote stap terug, want er zijn mensen die denken dat ze nu mogen beledigen, want Trump is nu de baas. Die gaat een muur bouwen. Niemand gelooft overigens dat de Mexicanen die gaan betalen. Hij gaat ingeburgerde migranten echt niet het land uit zetten. En ja, er komt een rekening voor veel mensen. Maar Trump is gekozen omdat het establishment zijn uitspraken letterlijk nam en hem niet serieus. De aanhangers namen hem serieus, maar niet letterlijk. Het is crisis, maar ook een kans. 

Is de emancipatie van de etnische groepen in Amerika ineens ongedaan? Is het zo dat de Ku Klux Klan weer terug kan keren? Wordt de Chinese economie verpletterd en is armoede in Azië de toekomst? 

Machiavelli heeft eens gezegd dat het moeilijk is de macht over te nemen in een autoritair geregeerde stad, maar de macht is makkelijk te behouden. Wanneer gebieden die veroverd worden gewoon zijn in vrijheid en volgens eigen wetten te leven is het veel moeilijker de macht te behouden. Niets is er dat een staat zo stabiel en evenwichtig maakt als het kiezen van een structuur waarin het mogelijk is dat een omslag van de publieke opinie zich binnen een wettelijk kader kan manifesteren.

Stabiele democratie
De VS is stabieler dan iedereen denkt. Het was niet één stap vooruit met Obama en nu twee stappen terug. Het waren twee stappen vooruit en nu een stap terug. Laten we kijken naar de kansen die deze verandering brengt. Worden jongeren misschien juist actiever? Herpakt de samenleving zich? Aan de top is iets veranderd, maar aan de basis liggen nog steeds kansen. En aan de basis is men beter opgeleid dan vroeger. "Perché sempre una mutazione lascia lo addentellato per la edificazione dell’altra", zei Machiavelli ook: De ene verandering legt altijd de grondslag voor de verandering die erop volgt. Als Trump de macht wil houden moet hij iets doen voor de mensen die de rekening van de globalisering betalen. We weten nog niet wat dat wordt. Misschien is dat wel winst? Of zoekt hij het in blijvende boosheid? 


Politiek is nooit af er zijn nu eenmaal altijd felle politieke tegenstellingen. Daar moet je niet bang voor zijn, dat is het wezen van de democratie. “Politiek is de (per definitie onvolmaakte) wijze waarop in een samenleving de belangen-tegenstellingen van groepen en individuen tot hun recht komen - meestal op basis van onderhandelingen - op de verschillende bestuurlijke en maatschappelijke niveaus”. Tijd voor nieuwe politici! Tijd ook om zelf aan de slag te gaan. Nieuwe kansen. 

donderdag 3 november 2016

Democratie is meer dan beslissen of meebeslissen!

Voordat je #CodeOranje afroept over onze democratie, is het goed eens na te denken over wat onze democratie inhoudt. Veel mensen zullen zeggen dat de democratie betekent dat de wil van het volk wordt gevolgd, of dat het volk de macht heeft. Dat is een misvatting. Is er niet teveel aandacht gekomen voor het stemmen en te weinig voor de andere elementen die bij onze democratie horen? Stemmen kan in Rusland immers ook.

Ik ben verbaasd over overmatige aandacht bij de media over meebeslissen en geringe aandacht voor meervoudige democratie. Bijvoorbeeld in de NRC hier

In de westerse democratie gaat het helemaal niet alleen over stemmen. En eigenlijk weten we dat best. Kijk je naar gemankeerde democratieën zoals bijvoorbeeld momenteel Hongarije, dan weet je direct dat wij een andere democratie willen.

Vrijheid, tegenmacht en stemmen
Onze democratie houdt bijvoorbeeld bepaalde vrijheden in om tegenmacht te organiseren. Denk aan persvrijheid, denk aan de vrijheid om een vakbond op te richten en de vrijheid van meningsuiting. In onze democratie staan gemeenschappelijke waarden en beginselen centraal, zoals het organiseren van tegenmacht, Zoals transparantie, tolerantie, dialoog en inclusie: Iedereen hoort er bij! Onze democratie is ook: niet alle macht bij de politiek leggen. Onafhankelijke wetenschap hoort bij onze democratie, een eerlijk rechtsproces, het gelijkheidsbeginsel, bescherming van minderheden en respect voor andersdenkenden. Wegstemmen van politieke partijen waar je het niet mee eens bent is een belangrijk onderdeel, maar niet het enige. 

Geen machtsconcentratie
Onze democratie betekent dus ook dat je naar de rechter kunt stappen als een gemeente of een overheidsdienst zich niet aan de vastgestelde regels houdt. Dat kan zelfs als die handeling van de gemeente door de meerderheid van de gemeenteraad is goedgekeurd. We hebben een meervoudige democratie. 

Meervoudige democratie betekent ook dat de Tweede Kamer kan betreuren dat een gemeente een milieuzone hanteert om luchtvervuiling tegen te gaan, maar het zal moeten accepteren. Of dat er internationale verdragen zijn die aangeven dat de gemeentelijke overheid moet zorgen voor bed, bad en brood: de opvang van vreemdelingen die geen recht hebben op rijksopvang. Meervoudige democratie is ook zeggenschap voor mensen op school, op hun werk, in hun buurt. Gebruik maken van loting, burgerbegrotingen, burgervisitatie of burgerexperts is gewoon zorgen voor meer tegenmacht om de representatieve democratie minder centraal te stellen. Vandaar die CodeOranje.

Waarom staan politieke partijen zo centraal?
Er is reden om vraagtekens te zetten bij de vanzelfsprekende dominante rol van de representatieve democratie. Politieke partijen zijn een steunpilaar geworden van de democratie. Waarom zijn ze dat eigenlijk? In de jaren 50 was 1 op de 5 kiezers lid van een politieke partij en de bevolking richtte zich naar de vertegenwoordiger van de zuil. Er was vertrouwen in die vertegenwoordiger: als die een compromis sloot, dan had hij daar goede argumenten voor. Ik ben de laatste om te stellen dat de politieke partijen er een potje van hebben gemaakt. Nederland staat in diverse lijstjes rond geluk, welzijn, innovativiteit, deugdelijke financiën steevast in de hoogste regionen. Opgebouwd door KVP, PvdA en andere politieke partijen, zoals bijvoorbeeld de door mij nog altijd bewonderde AR. Maar wat is de PvdA of de KVP tegenwoordig nog? De KVP ging met de AR op in het CDA en het CDA heeft geen schijn van de vertegenwoordiging die de KVP, CHU of AR hadden. We (zeker ook ik) zijn liberaler geworden en passen niet meer in de ideologiën van toen.

Dat betekent dus ook dat deze partijen van binnen uit weinig tegenmacht ondervinden. In gemeenteraden is 30% van de leden niet lid van een landelijke politieke partij. Ik zou dan dus maar gaan nadenken over de centrale plaats die de representatieve particratie (democratie gebaseerd op politieke partijen) inneemt. Ik zou de samenleving maar centraal stellen. Waarom wordt bij "onafhankelijke commissies" altijd gezorgd voor een "nette" evenredige vertegenwoordiging van de diverse politieke partijen? 

En is er nog voldoende macht en tegenmacht? Is er voldoende ruimte voor onafhankelijkheid? De rechterlijke macht wordt ongestraft voortdurend een D66 bolwerk genoemd, alsof de rechterlijke macht werkt vanuit een partijpolitieke agenda. Dat zijn pogingen om rechters naar de pijpen van de Tweede Kamer te laten dansen. Want gemotiveerde en onderbouwde kritiek op de rechterlijke macht blijft uit.

Politici bedoelen het goed
Mensen zijn mondiger dan ooit. De politici bedoelen het goed, maar worden door veel mensen gezien als hoogopgeleide partijgangers die hun eigen straatje schoonvegen. Kunnen mensen dan niet meer zelf beslissen en meer meekijken bij de manieren waarop de politici besluiten nemen?

Dit alles wil niet zeggen dat in de huidige representatieve democratie niet veel wordt gedacht over en geëxperimenteerd met nieuwe vormen. Er zijn andere manieren om de begroting op te stellen door mensen van onderop te laten meedenken. Dan gebruik je de kennis die er in de samenleving is en kun je vertrouwen winnen. Maar waarom is dat in de marge en is de representatieve manier mainstrain?

De Patriciers van de representatieve democratie
De founding fathers in de VS waren niet zozeer voor meebeslissen, maar voor tegenstrevende krachten, countervailing powers. Die gedachte hadden ze mede opgedaan door denkwerk vanuit Nederland, misschien nog wel meer dan door inspiratie van de Griekse democratie. 

Baruch Spinoza (hij zou nu allochtoon genoemd worden of Portugese-Nederlander) was niet zozeer voor meebeslissen als wel voor mechanisme om machtsmisbruik tegen te gaan. Spinoza ging er van uit dat besluiten genomen moesten worden “vrij van alle hartstocht en slechts geleid door ijver voor het algemeen welzijn”. Spinoza zag dat patriciërs dat niet konden omdat ze geneigd waren om als hun tegenstanders er niet bij waren niet te kiezen voor de wet, maar voor gelijkgestemden. Daarom pleitte hij voor democratie. Dat betekende aandacht voor tegenmacht, rechten voor minderheden, vrijheid van meningsuiting.

Politieke partijen zijn de patriciërs geworden van onze democratie.


Tijd om meervoudige democratie en tegenstrevende krachten weer mainstream te maken. Ik heb daar geen blauwdruk voor. Dat is wel zo mooi, want dan kunnen we het samen invullen. Ook meedoen? Kijk bij www.civocracy.org/CodeOranje

zaterdag 29 oktober 2016

Vertrouwen winnen in plaats van directe democratie

Laten we het maar eens hardop zeggen. Het probleem van onze democratie is niet het gebrek aan directe democratie en interactie van Kamerleden met de kiezers. Het probleem is het gebrek aan vertrouwen. 

Vergelijk je de extra gelden die burgers willen met de extra’s waar politici zich voor inzetten, dan komt dat meestal overeen, zij het met vertraging. Het vertrouwen dat dat zo is en dat het werkt, is weg. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft eens aangegeven waar mensen extra geld aan willen besteden. Dat beeld kwam aardig overeen met dat van onze volksvertegenwoordigers.


Geen directe democratie
Breng je nu dat vertrouwen terug met directe democratie? Dat zou kunnen als het gepaard zou gaan met echt onderling debat. Elkaar proberen te overtuigen, ingaan op elkaars argumenten, proberen oplossingen te vinden die beter recht doen aan de verschillende meningen en belangen. Misschien kan dat op wijkniveau best. Mits je dan ook maar iedereen laat meedoen, ook de mensen die alleen willen stemmen en er verder geen gezeur bij willen. Uiteraard moeten de feiten erbij. Om hoeveel vluchtelingen gaat het, zijn er al ervaringen met de gesuggereerde oplossingen en werken die? Staat die ene lastige jonge nieuwe Nederlander inderdaad model voor alle jonge nieuwe Nederlanders? Best een lastige opgave. Maar leidt dat tot vertrouwen? 

Terug naar het probleem. Politici worden niet gezien als leken en niet als vertegenwoordigers. Daar ging het oorspronkelijk wel om. Het zijn hoogopgeleide partijgangers. Een grote groep voelt zich niet vertegenwoordigd of stemt niet. Zij vertrouwen de politici niet. Een veronachtzaamd feit is dat de mensen die politici niet vertrouwen eigenlijk alles willen behalve dit systeem. Een welwillende dictator, een  expert die beslist of een directe democratie. Want er "wordt niet geluisterd, er wordt niets gedaan". Nu gaat alle aandacht naar directe democratie, waarom? Het gaat niet om meer stemmen of het zelf doen. Want waarom worden experts en een dictator wel vertrouwd? 

Het gaat om controle door onafhankelijken
Daarom moeten de de vernieuwing niet zoeken in meer meepraten. Hoe mooi dat ook is, met meer kennis over de buurt en meer eigen verantwoordelijkheid. (Ik ben er hardgrondig voor!) Het gaat om controle en machtsbalans. De Tweede Kamer moet vertrouwen terugwinnen. Daarom zou het goed zijn om iets te doen met directe controle en verantwoording door burgers. Controle dooor onafhankelijken! Dus niet een bureau inhuren die er baat bij heeft vaker ingehuurd te worden. Het gaat om burgeraudits, burgervisitatie, meedoen van burgers in onderzoeken van de rekenkamer. Ook is het goed om begrotingen en rekeningen open te gooien en te laten controleren. Organiseer een hackathon met al die gegevens! Dan kan wat goed gaat gescheiden worden van de dingen die fout gaan. Politici die niet integer zijn anders bekeken dan politici die dat wel zijn. Simpele oplossingen die niet werken kunnen van tafel. 

Uit een onderzoek bleek dat mensen die de feiten over het Oekraine-verdrag konden checken anders oordeelden dan de mensen die zich baseerden op hun mening en die van enkele hitsers. Waarom zou een referendum dan kunnen bijdragen aan vertrouwen in de democratie? 

Vertrouwen winnen
Wijsheid en nuance blijven behouden, het lekenkarakter krijgt een impuls en het parlement kan vertrouwen terugwinnen met lekencontrole. Ja, ik zie veel fout gaan, vooral waar de politiek veel geld pompt in een probleem waar ze de oplossingen niet voor weten. Maar het meeste gaat goed. We zijn welvarend, hebben veel zaken beter op orde dan buiten Europa en ook binnen Europa vallen we op. Laat lekencontroleurs dat maar bekijken. Ik ben er niet bang voor. 

donderdag 20 oktober 2016

Vrijhandel onder vuur

Handel met andere gemeenschappen is een bijzondere menselijke eigenschap. In het dierenrijk zul je eerder zien dat roedels, families, de kudde zich juist afsluiten van anderen. Anderen worden geweerd uit territoria. Handel brengt vrijheid, inspiratie, leren van anderen. Betekent dat ook dat CETA en TTIP, de handelsverdragen met Canada en de VS dat brengen?

Handel zorgt voor vertrouwen tussen onbekenden en welvaart
Handel zorgt voor groeiend vertrouwen tussen onbekenden. De andere kudde vertrouwt je niet, dus je moet dat vertrouwen winnen. Dat gaat via tussenpersonen (jij kent Piet en Piet kent ons en zegt dat we te vertrouwen zijn). Omdat de handel lastig is als het alleen ruilhandel is, herintroduceerden Nederlanders muntgeld. Dat was in de Middeleeuwen aan het verdwijnen, zoals we wel meer mooie gebruiken van de Romeinen vergaten. Voor Nederlanders was geld heel handig. De Scandinaviers, Schotten en andere volkeren aan de Noordzee ruilden de huiden tegen geld omdat ze er op vertrouwden dat dat geld van de Nederlanders zijn waarde behield. Betrouwbaar gedrag werd beloond.

Handel brengt ook welvaart, daar kan Nederland van getuigen. Je concentreert je op waar je goed in bent en haalt bij de ander waar hij goed in is. Een land met veel bossen kan handelen met een land met veel grasland: de een produceert meer hout, de ander veel melk van grazende koeien.

Handel brengt risico's met zich mee
Handel brengt ook risico's met zich mee. De goedkope producten uit het buitenland hebben invloed op de producten die in je eigen land geproduceerd worden. Je kunt danje eigen industrie beschermen door een importheffing in te stellen. Op elk geimporteerd product moet betaald worden, zodat de producten uit de andere landen duurder worden en de eigen industrie lucht krijgt om werk in het eigen land te behouden. Dat is de reden dat er altijd wat wrijving is tussen mensen die pleiten voor meer handel en mensen die daar tegen pleiten om de eigen markt te beschermen. Daardoor zijn er discussies over importheffingen.

Ingewikkeld is namelijk dat de importheffing vaak wederzijds is. Wij beschermen onze economie en beschermen onze eigen industrie, maar daardoor krijgt onze export minder kansen. Want het andere land waar je handel mee drijft beschermt dan natuurlijk op zijn beurt zijn eigen industrie. Zo vermindert de handel die toch welvaart bracht.

CETA, het handelsverdrag met Canada
Als handel welvaart en groeiend vertrouwen tussen onbekenden brengt, waarom zijn er dan zulke gepassioneerde tegenstanders van het verdrag met Canada? Is het onzekerheid die ontstaat door het verdwijnen van importbeperkingen? Daar is soms wat voor te zeggen. Zo levert de handel met China bij hoog opgeleiden welvaart, maar gaat dat gepaard met onzekerheid juist bij lager opgeleiden. Daarmee heeft de wereldhandel een slechtere naam gekregen, want draagt bij aan de tweedeling. Maar Canada is geen lage lonenland. Wat is er dan aan de hand?

Lagere bescherming
Ieder land maakt eigen afwegingen over standaarden waar producten aan moeten voldoen. Op het moment dat je de standaarden van een ander land accepteert, brengt dat onzekerheid. Zijn de producten uit de andere landen wel veilig genoeg? De vraag is of daar in de onderhandelingen goed naar gekeken is. De onderhandelingen zijn zo belangrijk voor multinationale ondernemingen dat zij veel tijd en geld hebben kunnen steken in de onderhandelingen. Het is de vraag of het midden en kleinbedrijf wel evenzogoed profiteert van het vrijhandelsverdrag. Misschien belangrijker zijn de wensen in ons land en in Europa op het gebied van milieu. In de EU bestaat het voorzorgsprincipe: een chemische stof is verboden, tenzij is bewezen dat deze niet schadelijk is voor mens, dier en milieu. In de VS en in Canada is dit omgekeerd: een stof wordt alleen verboden als wetenschappelijk bewezen is dat deze schadelijk is. Accepteer je de standaarden van Canada, dan ondergraaf je je eigen principe van voorzorg. Typisch iets waar multinationale ondernemingen blij mee zijn: overal in de ontwikkelde landen het zelfde principe van “geaccepteerd tenzij verboden” geeft vrijheid.

Er staat ook in het CETA-verdrag dat er een werkgroep komt die gaat bekijken hoe regelgeving in Canada en Europa verder geharmoniseerd kan worden. Harmonisatie houdt meestal in dat de partij die het minst streng is gelijk krijgt. De strenger gereguleerde industrie kan immers goed uit de voeten met de minder strenge regulering en andersom niet.

Impuls voor groei juist hard nodig
Dit alles wordt besproken in een tijd waarin Europa een periode van lage economische groei tegemoet gaat. Juist handel zou een groei-impuls kunnen geven, maar tegen welke prijs? Verder wordt dit besproken in een tijd waarin landen zich meer terugtrekken op zichzelf en minder vertrouwen hebben in anderen. Handel gaat al minder worden als Engeland uit de EU stapt, dan krijgen we immers te maken met nieuwe importheffingen.

Ik heb altijd gedacht dat de prijs van de onzekerheid betaalbaar was en dat de winsten van zo'n verdrag groter waren dan de verliezen. Het gaat hier om Canada, toch niet een fout land. Maar dat is lastig te toetsen. Zo kan iedereen er voordelen en risico's in zien.

Waar stemmen we eigenlijk mee in? Bij voetbal zien we dat het Nederlands elftal te maken heeft met 16 miljoen trainers. Bij vrijhandelsverdragen gaan we dat nu ook zien. Ik vrees dat CETA het laatste grote internationale verdrag zal zijn




vrijdag 14 oktober 2016

De burger als toeschouwer in de democratie

Er zijn in Nederland veel bruisende initiatieven  om beleid samen met betrokken bewoners te maken, beter te besluiten en beter te luisteren. De boodschap is dat zeggenschap wordt verdeeld over gemeentebestuur en gemeenschap. Ik hoorde laatst een wethouder zeggen dat hij inmiddels geen bestuurder meer is, maar coach. Het ging er in als koek bij de participerende burgers die graag meepraten en gehoord willen worden. En daar begon mijn twijfel …. Want is er ook ruimte voor de mensen die gewoon stemmen en het bestuur overlaten aan de gemeenteraad en het college?

De democratie verandert. Mensen zijn beter opgeleid dan ooit, mondiger dan ooit en omdat ze individueel zo verschillend zijn vragen ze meer dan ooit om rekening te houden met verschillen. Daar kan een gemeenteraad moeilijk mee omgaan. De gemeenteraad is immers de legitieme vertegenwoordiger van de gemeenschap. In de gemeenteraad zitten vertegenwoordigers van politieke partijen die zich gesteund weten door 1 à 2 procent van de kiezers die lid wordt van een politieke partij. Eigenlijk ben je als gemeenteraad geschift als je niet profiteert van de kennis, ervaringsexpertise en bereidheid om mee te denken van al die bewoners die mee willen doen, maar niet lid zijn van een politieke partij.

Gaat het om die interactie?
Maar Dè Burger bestaat niet. Je zal dus ook rekening moeten houden met de mensen die niet willen meepraten. Mensen die geen behoefte hebben aan interactie met de gemeente of de gemeenteraad voordat over een plan besloten wordt. Er zijn daaronder mensen die vertrouwen dat de gemeente het eigenlijk best goed doet. Er zijn ook mensen die juist geen vertrouwen hebben. Ze willen geen interactie, ze hebben al genoeg aan hun hoofd. Zij komen in beweging als ze het zat zijn.

Het zijn meer toeschouwers in de democratie en ze zijn in de meerderheid. 

Wat houdt de vernieuwing in voor deze mensen, deze toeschouwers? Is de behoefte aan extra interactie - hoe mooi ook - wel een oplossing voor het gevoelde probleem van de democratie?

Wegstemmen
Democratie is zo mooi omdat het een kans geeft om op geweldloze wijze een bestuurder weg te sturen. In gemeenten waar de houding van het bestuur tegenover bewoners verandert, is vaak de dreiging dat mensen het bestuur niet meer herkiezen levensgroot aanwezig. In die gevallen is het níet zo dat de wethouders niet bereid waren in gesprek te gaan over plannen. Het ging niet om te weinig participatie.
  1. Kiezers vonden dat de verkeerde prioriteiten op de agenda stonden en voelden niet dat zij hun problemen konden agenderen
  2. De uitvoering en controle was slecht en geld werd over de balk gesmeten.  Mooie plannen leidden niet tot de beloofde veranderingen. In elk geval in de ogen van de kiezers.
  3. Er was geen vertrouwen  in de eerder gekozen bestuurders
Dan kun je veel interactie hebben en ruimte bieden voor eigen initiatieven, maar dan zal je burgers ook ruimte moeten geven om niet te kiezen voor interactie over plannen en gewoon plannen en bestuurders weg te stemmen. De gedachte dat toeschouwende burgers de gemeenteraadsleden kunnen wegstemmen geeft druk op de machthebbers om te luisteren naar de burgers die wel participeren.

Participerende burgers en toeschouwende burgers
Er zijn participerende burgers en toeschouwende burgers. De een wil meedoen, meedenken en meepraten. Dat moeten we omarmen en daar ruimte voor bieden. Maar de ander wil zich er niet mee bemoeien en gewoon zijn stem laten horen. Die gelooft dat het bestuur pas echt luistert naar de participerende burgers als de toeschouwers dreigen anders te gaan stemmen.

Toeschouwende burgers zijn mensen die wel opletten wat er gebeurt, maar pas in beweging komen als de maat vol is. Hen heb je met interactie weinig te bieden. Zij willen kunnen wegstemmen. Het correctief referendum en betere en onafhankelijke controle op de uitvoering is veel belangrijker voor deze mensen.

Laten we eerlijk zijn... het gaat om checks and balances
Wat Alex Brenninkmeijer doet in de Europese Rekenkamer en hoe open hij er over is, is voor de toeschouwende burger veel en veel belangrijker dan in dialoog gaan met Juncker. Natuurlijk, deel de zeggenschap, haal de rijkdom aan ideeën op, durf te experimenteren. Maar maak ook meer openbaar, laat onafhankelijken controleren.

Participerende burgers willen invloeden meepraten. Zij willen gehoord worden.

Toeschouwende burgers kijken wie de macht hebben en willen weten of de mooie praatjes waar gemaakt worden en kunnen wegstemmen. 

Zij hebben behoefte aan checks and balances.



woensdag 12 oktober 2016

Ouderen en the revolution of rising expectations



We horen niet veel meer over revoluties. De jaren ’60 waren de jaren van de revoluties. Maar ook tijdens de Arabische lente zag je meer enthousiasme voor een omwenteling. En kijk naar de woede van witte mannen in de VS. Kijk naar de woede van ouderen en de peilingen voor 50 Plus. Kijk naar de onrust onder de Britten die leidde tot de Brexit en de val van het pond. De politieke onrust vooral van ouderen is niet zomaar verdwenen als de economie weer wat op stoom komt.

De theorie van de revolutie van de groeiende verwachtingen zegt dat revoluties niet plaatsvinden als iedereen het slecht heeft, maar juist als het wat beter gaat en mensen de kans zien om echt wat te veranderen. De Tocqueville wees er al in 1856 op dat de Franse Revolutie startte in de regio’s waar het wat beter ging dan in de meest armzalige regio’s waar geen hoop was.

Revolutie door toenemend verschil
tussen verwachting en werkelijkheid
In de jaren 60 voegde James Davies daar de term "J-curve" aan toe. Je zou het een omgekeerde hockeystick kunnen noemen. De onrust komt vooral op waar het beter gaat en er een verandering ten kwade dreigt. Hij stelde dat revoluties het meest waarschijnlijk zijn wanneer periodes van langdurige verbeteringen op het gebied van economische en sociale ontwikkeling verstoord worden door een periode van scherpe ommekeer. Het verschil tussen wat mensen verwachten en wat ze krijgen wordt te groot. (plaatje: het verschil tussen de expected need satisfaction en de actual need satisfaction)

Politieke onrust blijft
De onrust in de Westerse wereld over de komst van migranten en vluchtelingen in combinatie met onzekerheid door globalisering kun je zien als een voorbode voor politieke onrust. Misschien is het goed om te bedenken dat Pim Fortuyn opkwam op het moment dat The Economist schreef dat Nederland zo’n economisch wonder was. De J-curve startte, want de globalisering leidde tot minder economische zekerheid voor mensen, vooral mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt die ook zagen dat juist hun buurten veranderden met de toename van migranten.

Zo kunnen we ook de onrust zien tegenover de EU. Want door de globalisering hebben nationale staten en nationale parlementen minder te zeggen. We zien het niet alleen in de EU, maar ook in de VS met Trump: onrust omdat de wereld verandert, mensen de greep op hun vertrouwde omgeving kwijtraken. Terwijl de EU juist vrede en voorspoed bracht, zijn mensen bang nu de EU weinig kan doen aan de stroom van vluchtelingen, terwijl die in bijvoorbeeld Libanon veel en veel groter is dan hier.

En de Arabische lente dan? Daar lijkt de oorzaak een hoog geboortecijfer en een laag sterftecijfer. Hierdoor vormde zich een 'jeugdbult', een nieuw soort babyboom. Een relatief groot cohort aan jongvolwassenen trad toe tot een arbeidsmarkt die de toevloed niet kon verwerken, met jongerenwerkloosheid tot gevolg. De verwachting liep dus hoger op dan de economie kon leveren.

De ouderen als belangrijke bron van onrust
De ouderen in Nederland dan? Hoe kan er dan zo'n onrust zijn dat 50Plus op 8 zetels gepeild wordt? Ook daar speelt echter de J-curve een grote rol. Het lijkt er zelfs een uit het boekje! Te beginnen met een voor Henk Krol vervelende constatering. De ouderen hebben het beter dan welke groep dan ook in Nederland. Vergelijk je de positie van ouderen in Nederland met Europa, dan hebben alleen de ouderen in Luxemburg het beter dan bij ons. En die positie is vooral de laatste twintig jaar fors verbeterd.

Ten opzichte van 1993 is het netto vermogen van ouderen gegroeid, terwijl het netto vermogen van jongere huishoudens (met een kostwinner tot 45 jaar) is afgenomen. Dat komt doordat oudere generaties relatief veel geprofiteerd hebben van de huizenprijsstijging die zich tussen 1984 en 2008 voordeed. Ongeveer 40% van de ouderen beschikt over een vermogen van meer dan 200.000 euro. Waar in 2000 bijna 12% van de ouderen onder de armoedegrens (lage inkomensgrens van CBS) leefde, was dat in 2011 afgenomen tot 3% van de ouderen. Voor de gehele bevolking ligt dat cijfer op 9%! (Peiling uit 2013) Van alle leeftijdsgroepen is onder ouderen de armoede het laagst.

Henk Krol geeft nu juist aan dat ouderen voortdurend de pineut zijn. Overigens stemmen veel ouderen ook PVV, vooral lageropgeleide ouderen. Het beeld is misschien anders, maar jongeren en 35 minners stemmen minder vaak op de PVV dan 35+ en ouder. Maar ook die ouderen hebben het de laatste twintig jaar beter gekregen! Hoe kan die boodschap zo aanslaan? Iedereen heeft toch last van de crisis gehad? 

Typisch gevalletje van de revolution of rising expectations. 
De woede neemt toe doordat na twintig jaar verbetering nu een terugslag komt. 
1. Door de lage rente kan hun pensioen gekort worden. De lage rentes zorgen ervoor dat pensioenfondsen als ze obligaties kopen, slechts een lage rentevergoeding krijgen. De rente op staatsobligaties is soms zelfs negatief. Hun verdiencapaciteit wordt dan minder en ze moeten korten op de pensioenen om in de toekomst ook te kunnen uitbetalen. Dat voelen ouderen in hun portemonnee, waar het lang zo goed mee ging. 
2. Verder zijn er steeds meer ouderen en wordt de ouderenzorg duur. Er wordt dan gezocht naar goedkopere zorg en er wordt een beroep gedaan op wat je zelf kan doen of wat je familie kan. Ook dat voelen ouderen. 

Welke kant de onrust opgaat weten we nog niet. Dat de onrust niet zomaar verdwijnt is zeker. De onrust onder ouderen niet, die kortingen dreigen ondanks dat de groei weer wat aantrekt. Ook de onrust onder lager opgeleiden verdwijnt niet zomaar. Ook bij lager opgeleiden zie je de bekende J-curve optreden. En juist de traditionele partijen die ooit verbetering brachten, krijgen de schuld. 

May you live in interesting times.... 

vrijdag 7 oktober 2016

De kameel met meningen

We komen uit de tijd van grote partijen, de industriële samenleving met bundelingen van belangen. Nu is er meer individualisering en krijgen we te maken met veel kleine partijen en issues die in korte tijd veel mensen even mobiliseren. De middenpartijen zijn daardoor kleiner geworden. Maar is het wel alleen individualisering? Er is ook polarisatie en weinig interactie. Waarom we meer op een kameel gaan lijken. 

Normaalverdeling en het midden
Fig 1: Normaalverdeling
Iedere groep mensen is een normaalverdeling zegt de statistiek. Pak een willekeurige groep mensen van dezelfde leeftijd en kijk naar het IQ of de lengte en je ziet een normaalverdeling. De meeste mensen zitten in het midden, enkele uitschieters geven aan dat er zeer lange mensen bij zitten of heel slimme aan de ene kant en kleine of minder intelligente aan de andere kant. Dat ziet er zo uit: figuur 1 Datzelfde zien we als mensen moeten gokken hoeveel knikkers er in een pot zitten. 

Het mooie is dat de middenlijn met de meeste schattingen van de werkelijkheid over het aantal knikkers in een pot ook het dichtste bij de werkelijkheid zit!

Het politieke midden
Waarom zijn de midden-partijen dan zo in het gedrang? In het midden zouden toch de meeste kiezers moeten zitten? Is deze tijd zo emotioneel of gepolariseerd? 

Deze tijd is inderdaad polariserend en dat komt door internet, facebook en twitter. Terwijl vroeger een tegendraadse mening wegviel in de brij van wat gematigder meningen, valt nu juist de uitgesproken tegendraadse mening op. De inschatting van de feitelijke situatie zou volgens de statistiek dichtbij het midden, de werkelijkheid moeten komen. Maar dat gebeurt niet. 

Iedereen die 140 tekens kan twitteren kan zijn woede uiten. Op facebook verzamelen de meningen zich rondom het ja, of rondom het nee. rondom goed of rondom fout. In de krant las ik laatst dat er veel kritiek was op de acties van Albert Heijn. Die kritiek zal er vroeger ook geweest zijn: de voorraad is op, het speeltje valt uit elkaar, iemand vindt het ongeschikt voor kinderen. Nu kan die kritiek steeds gemakkelijker doordringen. Datzelfde geldt voor de politiek. Vandaar dat we zo gemakkelijk lezen dat de zorg een volstrekte puinhoop is, alle politici graaiers zijn en de economie in deplorabele staat, of juist dat de zorg de mensen teveel in de watten legt en de economie draait als een tierelier. 

Hoe mooi het ook is dat kritiek en fouten zo gemakkelijk doordringen, het geeft wel een vertekend beeld van de werkelijkheid. Facebook verspreidt het verhaal van de puinhoop bij de mensen die dat graag willen lezen. En het verhaal dat het wel goed gaat verspreidt zich gemakkelijk onder de mensen die dàt graag lezen. Ook omdat mensen geen kranten lezen, maar hun gedachten vormen aan de hand van wat ze op internet tegen komen. Het is feest voor de mensen die graag complottheorieën lezen

Fig 2: Meningen in de tijd van Twitter en Facebook
Tegelijk is er een tweede effect. Zeg je iets positiefs over de Turkse Hizmet-beweging, dan kun je met de dood bedreigd worden. Zeg je iets negatiefs over PowNed, dan wordt je net niet bedreigd met de dood, maar krijg je wel verwensingen. De gematigde instemming zie je niet. Het is geen tijd waarin iemand kan zeggen: hee, daar zit wat in, maar ligt het niet net iets anders? Daarmee dring je niet door. De discussie verdwijnt, verdrongen in het lawaai dat enkele extremen maken. De gematigden roeren zich niet. 

De Kameel met meningen
Het plaatje van meningen zoals je die hoort en leest ziet er dan zo uit als in figuur 2. Het lijkt meer op een kameel. Met twee bulten op de uiteinden en een leegte in het midden. Zou je met elkaar in debat gaan, dan zouden er mitsen, maren, plussen en minnen komen. Tja, Zwarte Piet is niet discriminerend bedoeld en we behouden graag onze tradities, maar misschien kan er wel iets veranderen. Het maakt die kinderen niet uit. Het ja maar, misschien en nee tenzij is weggevallen. Terwijl nog heel veel mensen die middenweg zoeken, blijft Henk Krol beweren dat ouderen het heel slecht hebben. In degelijk wetenschappelijk onderzoek vind je het nog gewoon terug: het is niet zo zwart wit als Krol beweert en de meeste ouderen zijn beter af dan de meeste 20-30 jarigen. En de meeste meningen zitten ook ergens in het midden.

Het midden en nuance is er nog steeds. Ook over waar we als samenleving staan, mits mensen de feitelijke situatie goed kunnen inschatten.....

Maar als op de TV iemand een mening moet geven over de stand van de economie, dan komt die niet op de TV als hij iets zegt als "een beetje beter, maar minder goed dan gehoopt". Hoe kan je dat nu uitleggen in DWDD in twee minuten? Als gevolg daarvan spiegelen we ons niet aan het gematigde midden met mitsen, maren en voorzichtigheid. Terwijl die mitsen en maren waarschijnlijk meer de werkelijke staat van de economie weergeven. 

De dromedaris is dood, de kameel springlevend
Waar het eigenlijk om gaat is dat uitgesproken meningen wel doordringen maar het publieke debat op basis van feiten niet plaatsvindt. Er wordt geen middenweg gezocht die belangen overstijgt of die beter de werkelijke staat van ons land beschrijft. Tijd om feiten op te zoeken is er nauwelijks. Het is digitaal: 1 of 0, ja of nee. De grafiek met dromedaris is vervangen door de grafiek met de kameel. 

We kunnen in deze tijd nog niet goed het publieke debat voeren. We zitten gevangen in de kameel van ja of nee. Er is geen publiek debat. Dat zouden we opnieuw moeten uitvinden. Want in werkelijkheid en gevoed door degelijke feiten is de normaalverdeling nog gewoon aanwezig. 




donderdag 6 oktober 2016

Is er een goede PDCA-cyclus in een netwerkomgeving?

Meer dan vroeger moeten gemeente zorginstellingen, welzijnsorganisaties, bewoners en woningcorporatie samen werken om doelen te behalen. Neem wat van de lastige opgaven voor deze partijen: samenwerken om overlast in buurten te bestrijden, mensen met een vlekje gewoon in de buurt laten wonen, het idee om ouderen langer thuis te laten wonen of mensen die asiel hebben gekregen een thuis in de buurt bieden. Kost die samenwerking niet meer dan nodig? Worden de resultaten behaald die je wilde? Als we niet opletten gaat er veel aandacht naar de prettige samenwerking en weinig naar het kosteneffectief behalen van resultaat. Er moet een PDCA-cyclus voor netwerkmanagement komen.  

Ik kom het bij visitaties van woningcorporaties steeds meer tegen. De corporatie ziet bijvoorbeeld dat mensen een huurachterstand hebben en het blijkt dat het gezin is geconfronteerd met meerdere problemen: schulden, verslaving, werkloosheid. Dat is iets waar verschillende partijen mee te maken hebben: de corporatie die de huur wil innen en voorkomen dat mensen hun huis uit worden gezet, de schuldhulpverlening om wat aan de schulden te doen, de zorg om te kijken wat er met de verslaving kan en misschien was de gemeente al bezig rond het werk.  

Samenwerking is hard nodig
Ik zie dat corporaties aangeven dat ze niet alleen in een wijk werken, maar de samenwerking zoeken omdat op die manier de leefbaarheid van de buurt veel beter goed kan blijven. Dat betekent dat de waarde van de woningen behouden blijft, er geen klachten komen en dat de huur geïnd kan worden. De andere partijen zijn ook op die manier afhankelijk. Hoe pakt je dat gezamenlijk aan?

Niet elke partij is even geneigd om samen te werken. Zo kan een gemeente wel verantwoordelijk zijn voor ontmoeting en ontspanning, maar de rekening liever bij de woningcorporatie neerleggen die in het woonzorgcomplex zo'n mooie ontmoetingsruimte heeft. En een welzijnsorganisatie kan denken dat gesprekken over samenwerking teveel tijd kosten die niet direct productief kan worden ingezet. Waarom zou je tijd steken in het praten over dat woonzorgproject dat toch de verantwoordelijkheid is van de corporatie en de zorginstelling?

Inmiddels werken steeds meer organisaties netwerkgericht. Dat vraagt nogal wat. Waar we allemaal gewend zijn te beginnen met een visie, blijkt bij netwerksamenwerking het begin te moeten liggen bij de verbinding met elkaar. Je moet elkaar leren kennen, weten wat je aan elkaar hebt, weten wat de sterke kanten zijn. Vervolgens zoek je naar een gezamenlijke visie. Die kan een andere nadruk hebben dat je eigen visie en integraler zijn. (zie hier over leiderschap in de zwerm)

Vervolgens maak je plannen. Daar hoort bij dat je bereid bent te investeren in iets wat niet je directe belang is. Zo hebben corporaties soms wijkmanagers die alles weten over bewoners, die tijd kwijt zijn om andere organisaties in te seinen terwijl er voor de corporatie nog helemaal geen probleem is. Er zijn “casus”- besprekingen waarin jouw casus besproken wordt, maar waar ook zaken aan de orde komen die niet interessant zijn. Of ik ken een corporatie die veel tijd steekt in overleg en samenwerking met Vluchtelingenwerk om vluchtelingen niet alleen aan een huis te helpen, maar ook iets te bieden waardoor ze wat meer kunnen integreren in de buurt.

De resultaten zijn blijkbaar goed, want de corporaties geven aan dat in de samenwerking meer bereikt wordt: hogere kwaliteit vooral, want meer op maat gesneden voor de individuele mensen met een probleem. Lastig meetbaar, met meer “maatschappelijk rendement”.

PDCA-cyclus
Fig 1: PDCA-cyclus
Nu die samenwerking op gang komt is het tijd meer aandacht te gaan geven aan de Planning en Controlcyclus (P&C-cyclus). De P&C-cyclus  ondersteunt de bestuurder om te zien wat er in de organisatie gebeurt en om op tijd bij te sturen en risico's te zien. De P&C- cyclus is onontbeerlijk om alle relevante keuzes goed geïnformeerd en tijdig te kunnen maken.

Maar hoe ziet de P&C cyclus er uit? Het eerste plaatje geeft aan hoe een eenvoudig proces gecontroleerd wordt. Let op de PDCA cirkel: Je maakt een plan (Plan), gaat aan de slag (Do), meet of je de resultaten behaalt die je wilde(Check) , kijkt of er bijstelling (Act) nodig is (bijvoorbeeld een andere ingreep of bij een van de onderdelen van je plan meer vaart maken). Dat levert een bijgesteld plan op en je gaat weer verder. 
Fig 2: Ieder zijn PDCA-cyclus
Maar in een netwerk ziet dit er anders uit. Allereerst de startsituatie waarbij iedereen zijn eigen P&C-cyclus heeft.

In plaats van plaatje 2 gaan we netwerken: de doelen worden gezamenlijk aangepakt en gezamenlijk behaald. Iedereen doet wat, men seint elkaar in als er iets moet gebeuren. De planning van organisatie A heeft gevolgen voor organisatie B en omgekeerd. Is iemand in organisatie A ziek of werkt een ingreep niet, dan moet organisatie B dat weten. 

Netwerkbesturing
Dat geeft voor de besturing nieuwe problemen. Heb je de risico's in beeld? Die heb je wel voor je eigen organisatie, maar niet voor andere organisaties en misschien kan een risico bij een andere organisatie jouw plannen flink in de weg zitten. Je moet de risico's dus in beeld hebben en de voortgang op een nieuwe manier volgen. Zo komen we op plaatje 3. 
Fig 3: Netwerkresultaat behalen


Dit netwerkresultaat is een combinatie van diverse resultaten die de verschillende partijen samen hebben behaald. Bij wijze van spreken is de overlast verminderd, de waarde van de buurt is toegenomen, de bewoners hebben meer contact met elkaar, er dreigt geen leegstand meer, de huurders zijn tevreden. De verslaving is aangepakt voordat het echt uit de hand liep. De onderlinge verstandhouding tussen vluchtelingen en de rest van de buurt is beter. De mutaties in de buurt worden minder omdat mensen niet willen verhuizen en er zijn minder kleine reparaties omdat de buurtschoffies iets beters te doen hebben dan het buurthuis mollen. Mensen zeggen elkaar weer gedag, zijn daardoor gelukkiger en er komen minder vage klachten bij de dokter, waardoor zelfs de verzekeraar merkt dat de zorguitgaven minder worden. 

Netwerkverantwoording
Wat niet vergeten mag worden is dat de verschillende partijen een verantwoordelijkheid hebben om zich vervolgens te verantwoorden over de resultaten. In feite zou je een netwerkbegroting moeten hebben om te zien wat de diverse partijen er in stoppen. Daarna check je of je de resultaten behaald hebt en maak je een netwerkrekening op met de resultaten. Als is het maar om te checken of de netwerkaanpak voldoende resultaat geeft voor je eigen instelling. De samenwerking kost inspanning, die moet alle partijen wat opleveren. En zou de verzekeraar misschien toch wat gemakkelijker de portemonnee kunnen trekken voor de samenwerking als het medicijngebruik en doktersbezoek afneemt? 

Weet je de resultaten niet? Dan is het snel met de samenwerking gedaan. De Raad van commissarissen gaat kritisch kijken naar al dat werk dat de corporatie doet, de gemeenteraad gaat de wethouder op de vingers tikken. Je moet dan niet aankomen met het verhaal dat de zorg beter is geworden, want je hebt ook je eigen werk te doen. Daarom voer ik het laatste plaatje op. Je moet niet alleen de voortgang volgen en risico's in beeld hebben. Maar ook het resultaat. Heeft dat opgebracht wat je verwachtte? Kostte dat niet meer dan nodig? Zo komen we op plaatje 4.
Fig 4: Netwerkresultaat vertalen naar netwerkdeelnemers
Netwerkbegroting, rekening en resultaat
Netwerken is heel belangrijk geworden. Ik zie heel veel aandacht voor die samenwerking, maar als ik vraag wat het op heeft geleverd blijft het te vaak stil. Misschien is dat omdat de eerste samenwerking tijd kost en nu nog niet veel oplevert. De eerste resultaten mogen best op "storytelling" gebaseerd zijn. Maar het is wel nodig dat ook voor het hippe netwerkmanagement een degelijke P&C-cyclus moet worden opgesteld. Ik hoor wel enthousiaste verhalen over goede samenwerking. Optimisme alom en als er iets mislukt, is dat een belangrijke les, dus ook waardevol. Maar dat kan niet zo doorgaan, want wordt er geleerd en bijgesteld?

Waarschijnlijk is het niet eens zo ingewikkeld. Veel kan gewoon in de eigen lijnverantwoordelijkheid blijven, weinig is écht gezamenlijk. Het enige is dat de innovatoren (die ruimte willen en volop experimenteren)  de saaie controllers er bij halen. Pas dan kan je een netwerk goed besturen, keuzen maken en de risico's beheersen.