Huurdersverenigingen hebben een belangrijke taak gekregen bij de volkshuisvesting. Ze praten mee over de prestatieafspraken met gemeente en corporaties. Op die manier zouden “de huurders” meepraten over de opgaven, wat de gemeente moet doen, wat de corporatie moet doen en wat de huurders zelf doen. Ik zie in de praktijk dat dat niet makkelijk is. Wat lukt wel?
Helaas zijn huurdersorganisaties niet altijd even vitaal. Zoals een laatste bestuurder van een huurdersvereniging mij zei: “Eigenlijk is de manier van werken met vertegenwoordiging niet meer van deze tijd”. Het is niet zo dat huurders niets doen of willen, maar lastiger is om een bestuur te vormen. Toch is in de wet vastgelegd dat niet de huurders, maar de huurdersvertegenwoordiging met een gekozen bestuur de bijdrage levert.
Zo kom ik nogal eens in gesprek met besturen waarvan de leden de zestig ruimschoots gepasseerd zijn. Ze doen hun best, maar kunnen zich moeilijk inleven in de wensen van de totaal verschillende huurders die ze vertegenwoordigen. Vaak zijn het ook mensen die met een middeninkomen net nog of misschien zelfs net niet voor een sociale huurwoning in aanmerking zouden komen. Het is dan ook niet raar dat de aandacht soms (lang niet altijd) verschuift naar de middeninkomens.
Inzet te prijzen
Dat valt de besturen niet te verwijten. Het is eerder te prijzen dat mensen zich zo in willen zetten. Overal zie je dat het meedoen met activiteiten vluchtiger is. Voor een korte snelle actie willen mensen zich wel inzetten. Het is wat anders om hen te vragen voor vaste overleggen, stukken lezen, notulen maken, lastige vragen van huurders te beantwoorden. En hoe groot is de drempel wel niet voor een huurder om zich te mengen in de discussies met mensen die al jaren in de huurdersorganisatie actief zijn? Ik zou het zelf ook lastig vinden een bestuur te gaan vormen met mensen die ik niet ken, die andere interesses, andere werkwijzen en andere humor hebben dan ik.
Wat kun je dan doen?
Het start met een relatie met elkaar
Het eerste is heel algemeen. Het is makkelijker om je in te zetten als je de andere huurders kent. Zo zijn er corporaties die kennismakingsdagen voor nieuwe huurders organiseren. Er zijn corporaties die met de huurders het groen aanpakken en mensen die hun tuin niet meer kunnen onderhouden helpen dat alsnog te doen. Er zijn corporaties die een buurtschouw organiseren waarbij de corporatie met de gemeente en andere betrokken door de buurt lopen en kijken wat er anders moet en beter kan en wie dat op zich kan nemen. Dat zag ik bij woningcorporatie Poortugaal. De drempel om mee te lopen of de handen uit de mouwen te steken met kleine reparaties voor buren met twee linkerhanden is lager dan vragen of iemand in het bestuur wil.
Ken je huurders
Het tweede wordt specifieker. Ken je huurders en weet wat ze willen bijdragen. Misschien willen mensen niet structureel over alles praten, maar praten ze graag een keer mee over een probleem of helpen ze graag bij een nieuwe aanpak. Ik zag nogal eens wat jongere leden van een bestuur die eigenlijk alleen met duurzaamheid aan de slag wilden. Of mensen die niet in een bestuur willen, maar graag meehelpen bij het organiseren van een welkomstdiner van nieuwe huurders. Bij Brabant Wonen hebben ze klankbordgroepen en verdiepingsgroepen om af te komen van de standaardwerkwijze waarbij meepraten als huurder betekent dat je een bestuur moet zitten. Ook zie je dat bewonerscommissies heel andere mensen trekken, of zelfs zag ik bij Sint Joseph in Boxtel een bewonersgroep actief om de eenzaamheid in hun flat aan te pakken.
Gebruik enquêtes om iedere mening te horen
Het derde is het houden van enquêtes.
Vrijwel iedere corporatie doet dat. Betrek huurdersorganisaties bij
enquête naar achterban, geef hen ruimte zelf vragen mee te geven.
Bespreek en analyseer ook met hen de resultaten. Het helpt hen
echte vertegenwoordigers te kunnen zijn. Wooninc. in Eindhoven
deed dat onder andere. Op het online platform lanceren Wooninc. en de huurdersorganisatie samen jaarlijks
vijf beleidsonderwerpen. Huurders die via het forum actief mee
discussiëren over een onderwerp kunnen daarna nogal eens deelnemen
aan een fysiek klantenpanel. Door het samen te doen kan de analyse, maar ook de vraagstelling beter zijn dan als de corporatie het zelf verzint.
Vraag persoonlijk
In onze buurt en bij de
korfbalvereniging wordt wel eens in een mail gevraagd of iemand in
het bestuur wil. Dat is bijna nooit succesvol. Dat lukt dus ook niet
bij woningcorporaties. Benader de mensen persoonlijk, niet alleen met email, advertenties en brieven. De corporaties die wel komen tot een
actievere huurdersorganisatie spotten voortdurend mensen. Ze vragen het bij
de klantcontacten, als er bij voorbeeld een klacht binnenkomt of als
een huurder zich zorgen maakt om de buren. Niet om hen meteen in het
bestuur te krijgen, maar om te kijken wat de huurder zelf wil en kan
bijdragen. De kleine Lek en Waard Wonen wist zo veel huurders te
betrekken en tot een vitale huurdersvertegenwoordiging te komen.
We kunnen er niet omheen dat de buurten
veranderen. Mensen blijven langer thuis wonen, dat zorgt voor meer
kwetsbare mensen bij elkaar. Mensen wonen niet meer vanzelfsprekend
in instellingen, maar stromen door naar huurwoningen. Dat vraagt
nogal veel van huurders die wel iets willen doen om te helpen.
Geef verantwoordelijkheid
Er zijn sterke buurten, waar bewoners
zelfs zelf kleine reparaties doen en het groenonderhoud gezamenlijk
aanpakken. Mozaiek wonen doet dat bijvoorbeeld. Gun die huurders dan
ook wat terug in de vorm van lagere servicekosten. Het versterkt de
buurten, wat tevens weer terug te zien is in minder vandalisme en meer sociale cohesie.
Pak het samen aan en maakt het concreet
Er zijn ook zwakkere buurten, kijk wat
je daar kunt doen om er op tijd bij te zijn. Kijk niet alleen naar de
ouderdom van het bezit en wanneer onderhoud nodig is, weet ook hoe
het sociale onderhoud is en of daar extra inzet nodig is. Ik zag bij
Aarwoude hoe huurders graag zouden willen helpen, maar , zo vroegen ze: hoe ga je om
met mensen die een trauma hebben of die niet benaderbaar zijn? Zorg
dat zij welzijnswerk kunnen vinden en stuur ze niet van het kastje
naar de muur. Hier is samenwerking van gemeente, welzijn, corporatie
en bewoners hard nodig.
En wat als vervolgens de wijk afglijdt
en het wordt onveilig? Rochdale zocht met bewoners en professionals
naar activiteiten om verder te komen, waarbij heel concrete afspraken
gemaakt werden over wie wat doet en samen teruggekeken wordt op
succes en falen. De bewoners zien er dat de corporatie zich echt iets
aantrekt van hun zorgen en nemen de verantwoordelijkheid voor hun
buurt weer op zich. Een formele huurdersvertegenwoordiging is hier
gewoon niet aan zet, het gaat om de mensen zelf.
Het start niet met het bestuur van de vereniging
Terugkijkend proberen die corporaties
zich in te leven in de wereld van de huurders. Ze kijken niet naar
het vullen van de formele plekken in de huurdersvereniging voor het systeem. Ze kijken
wie wat wil doen, wat er nodig is, hoe je de mensen echt serieus
neemt en hoe je hen een eigen verantwoordelijkheid kan geven, want ze zijn mondiger dan vroeger. Zo kunnen huurders echte invloed hebben. Dat past beter bij deze tijd dan het zoeken naar bestuurders.
Die persoonlijke en concrete aandacht is uiteindelijk het recept. Dat zal uiteindelijk niet alleen leiden tot betere prestatieafspraken met gemeente en corporatie, maar tot fijner wonen in een goede leefomgeving.
Die persoonlijke en concrete aandacht is uiteindelijk het recept. Dat zal uiteindelijk niet alleen leiden tot betere prestatieafspraken met gemeente en corporatie, maar tot fijner wonen in een goede leefomgeving.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten