De WRR gaf al aan dat mensen die minder competenties hebben en minder grip hebben op hun leven, minder geneigd zijn te participeren en meer geneigd zijn te kiezen voor een autocraat als leider (in Grip). Dat is slecht nieuws voor de mensen die er aan werken mensen meer mogelijkheden te geven om te participeren. Want dat suggereert dat de participanten afwijken van de gemiddelde kiesgerechtigde. Wat doen we daarmee?
Minder vertrouwen, minder participatie
Dat mensen die minder vertrouwen hebben in instituties minder participeren is ook wel mijn ervaring: deelnemers zijn wat vaker hoger
opgeleid, zijn meer betrokken bij de politiek en maatschappelijke
kwesties, zijn wat ouder en hebben vaker vertrouwen in de gemeente.
Dat kan je proberen tegen te gaan met loting in burgerberaden, waarbij je de oudere mannelijke 65+er loot tegen andere mannelijke 65+. Dan krijg je een betere representatie in leeftijd, opleiding en sekse. Maar vooral het vertrouwen in instituties is lastig te checken. En dat geeft nogal een vertekening. Dat is dus niet genoeg.
Wat zouden we daar aan kunnen doen?
1. Werk met een Combinatie van intensieve trajecten met een
kleine groep die sterk betrokken is, met stemmogelijkheden. Denk aan
buurtvouchers: iedereen in de buurt krijgt vouchers waarmee ze kunnen
stemmen op projecten voor de buurt die in kleinere groepen zijn
voorbereid. Mensen die minder gemakkelijk meedoen en meediscussiëren
kunnen dan gewoon stemmen. Mensen die meer participeren kunnen
meedoen om de projecten vorm te geven. Participatie èn stemmen.
2. Doe meer met collectieve actie. Burgerinitiatieven en coöperaties zijn beter geworteld in de buurten dan de overheid. Neem hen mee in de participatietrajecten. Bij projecten rond de buurt zal er meer vertrouwen zijn in organisaties die in de buurt bekend staan als betrouwbaar en toegankelijk.
3. Maak makkelijk toegankelijke hulp- en steunpunten dichtbij de leefomgeving van burgers. Zodat ze de betreffende ambtenaren leren kennen en weten wat die doen. Deze ambtenaren kennen de bewoners en de bewoners kennen hen.
4. Werk met ABCD: asset based community building. Daarbij kijk je niet eerst wat een gemeente wil in een buurt, maar zoek je samenwerking met mensen met talenten en werk je vanuit de kracht die in de buurt aanwezig is. De buurt bepaalt dan de buurtagenda. De kracht in de buurt heeft dan invloed op de projecten en mensen zich eerder mede-eigenaar voelen van projecten. Mensen participeren wel, maar niet per sé met de gemeente! (Dit is echt een knaller!)
5. Participatief begroten is een heel concreet en laagdrempelige manier om mensen te betrekken. Hoe concreter, des te makkelijker het is om mee te doen. Probeer het eens niet als gemeente te organiseren, maar met organisaties uit de buurt.
6. Zorg ervoor dat de representatieve democratie goed blijft
functioneren naast participatieve trajecten. Voor mensen die niet de
tijd of competenties hebben om effectief te participeren, is het
belangrijk dat er competente volksvertegenwoordigers zijn die hun
belangen behartigen. Dit zorgt ervoor dat ook de stem van deze groep
gehoord wordt.
Vergader vaker in de buurt zodat mensen kunnen zien hoe de gemeenteraad werkt en werk met buurtschouwen om door de buurt lopend problemen te zien en aan te geven wat de gemeente er wel en niet aan kan doen. Stel niet de vraag wat moet de gemeente doen, maar de vraag: wie doet wat?
Het is belangrijk te erkennen dat sommige groepen burgers meer gebaat zijn bij een goed functionerende representatieve democratie, terwijl andere groepen baat hebben bij meer participatieve trajecten. Dat vergeten mensen met veel behoefte aan participatie nog wel eens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten