Besluiten hoe we Nederland droog houden doen we al eeuwen.
Nederland is immers veroverd op het water. Mensen die in een polder wonen
moeten gezamenlijk beslissen over het drooghouden van de polder. Boeren,
edelen, burgers besloten samen over de noodzakelijke bouwwerken en onderhoud.
De term “polderen” komt er vandaan.
Toch kwamen gewone mensen daar nauwelijks aan te pas. Sinds
1848 leerden vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld met elkaar
samen te werken. Er ontstonden partijen die opkwamen voor de mensen die geen
stem hadden en namens hun spraken. In de twintigste eeuw kregen we kiesrecht.
Maar nog steeds spraken vertegenwoordigers voor ons. Het
akkoord van Wassenaar is het mooiste voorbeeld van het samen eens worden over
zaken die op de langere termijn spelen en waarbij diverse groepen niet helemaal
hun gelijk krijgen. En kijk wat er allemaal in de SER is geregeld. Maar de
organisatiegraad is steeds lager. We gaan er steeds meer naar toe om zelf zaken te regelen en niet een vaste
vertegenwoordiger te vertrouwen.
We gaan er steeds meer vanuit dat we er allemaal zelf iets
over te zeggen hebben. Dat is erg lastig bij veel zaken, maar bijna onmogelijk
voor de langere termijn.
Besluiten over de
verre toekomst
De vraag komt terug. Hoe gaan we om met het water? Het is
algemeen bekend dat veel mensen de beslissingen over het pensioen al niet
aankunnen. Je moet sparen voor 50 jaar later terwijl je nu geld nodig hebt. Of neem
verzekeringen rond arbeidsongeschiktheid: je neemt vrij gemakkelijk aan dat
iets jouzelf niet overkomt. Dat is rond het water nog veel moeilijker.
De zeespiegel kan in Nederland maximaal 50 centimeter
stijgen zonder dat we natte voeten krijgen. Dan moeten we wel de dijken verder
goed onderhouden en zo. Maar hoeveel gaat de zeespiegel stijgen? Daarvoor zijn
scenario’s waarbij er een kans van 2,5% is dat dat 1,5 meter wordt in 2100! In elk geval blijkt op de lange termijn die 50 centimeter niet genoeg te zijn.
Kunnen we
allemaal omgaan met scenario’s? Nee. Heel veel mensen zullen zeggen dat zo’n
scenario onwaarschijnlijk is en dat je je daar niet op hoeft voor te bereiden. Terwijl
scenario’s er niet zijn om te kiezen wat het meest waarschijnlijke scenario is,
maar om voorbereid te zijn. Het is net zo als die ongevallenverzekering: je
denkt mij overkomt het niet, maar de kans dat je een auto-ongeluk krijgt is wel
degelijk aanwezig. Op het moment dat je toch dat ongeval krijgt ben je te laat. We moeten dus leren om vooruit te kijken. Dat kunnen wij, gewone mensen, nu al veel beter dan in 1848 toen de Koning de macht afstond aan de volksvertegenwoordiging.
Over het gas uit Groningen konden we niet goed besluiten
Over het gas in Groningen konden onze vertegenwoordigers al
geen goed besluit nemen. Dat was ook omdat wij gewone burgers wel graag dat
geld van die aardgasbaten aan leuke dingen zouden besteden. (Ook de Groningers stemden
in met het verjubelen van de aardgasbaten.) De Noren deden dat met hun baten
veel beter. Het was financieel op korte termijn erg aantrekkelijk om gewoon
door te gaan en gas te onttrekken. Op het moment dat het te laat is en de
bewoners in Groningen geconfronteerd worden met de gevolgen moet volkswoede de
regering overtuigen.
Regeren is
vooruitzien
Dat laten we met het water toch niet gebeuren? Als we
allemaal beseffen dat we verantwoordelijk zijn voor onze toekomst en luisteren
naar experts, moet het mogelijk zijn om vooruit te zien. Dan moeten we niet vallen voor klimaatontkenners, of anderen die gemakkelijk geld uitgeven omdat de toekomst nog ver weg is. Mijn voorspelling is namelijk dat een besluit als de Deltawerken in deze tijd van wantrouwen in vertegenwoordigers veel lastiger is dan in de jaren 50. En toen moest ook een ramp de zaak in beweging zetten. We moeten zelf vooruit zien en zelf nu verantwoordelijkheid nemen.
En de vroegere leiders? Die zullen eerder agenderen dan besluiten. Maar als je niet agendeert krijg je geen kans om vooruit te zien. Dan moet je wachten op een ramp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten