vrijdag 19 mei 2023

Landbouwonderhandelingen of boerenbedrog?

 Het is altijd lastig als een economische sector onder druk staat. Tata Steel die teveel vervuilt, textielindustrie die het niet kan redden tegen textielindustrie in andere landen en nu de boerensector die een verkeerde afslag heeft genomen. Onder aanvoering van banken en voedingsindustrie zijn ze goedkoop en veel gaan produceren zonder rekening te houden met de druk op de natuur. Je zou de boeren die hier in gerommeld zijn willen helpen om tot een goede, duurzame en rendabele sector te komen en een uitweg voor de boeren die daar niet meer in passen. De sympathieke minister Adema wil graag een akkoord sluiten om samen verder te komen. Terecht, maar misschien moeten we als belastingbetaler ook een plaats aan tafel krijgen.

Boeren zijn jarenlang teveel gerustgesteld
De boeren benadrukken hun liefde voor het boerenbedrijf, de boerderij die al honderden jaren in de familie is, de tradities van Nederland. Iedereen wil naar een duurzaam toekomstperspectief. De overheid heeft hier ook wel een ereschuld na jarenlang van uitstel en vergunningen gedogen om vervolgens te merken dat dat helemaal niet mag. Persoonlijk heb ik het meeste betrokkenheid met PAS-melders, boeren die buiten hun eigen schuld werken zonder natuurvergunning.

Pure financiële blik met het mes op tafel
Maar het kabinet mag dan inzetten op een akkoord, voor de boeren die onderhandelen ligt dat anders. De grootste boeren en de voedingsindustrie hebben geen haast en wachten tot de zak met geld groter wordt. Anders dan de textielindustrie of Tata Steel hebben ze alle tijd om van het kabinet geld te vragen. Let wel: er zijn boeren die het vel over de oren getrokken krijgen door de rest van de keten naar de consument, maar er zijn er ook die een dikke boterham verdienen. Onteigening levert hen in hun ogen te weinig op. Ze onderhandelen met het mes op tafel. De aandacht blijft bij wat allemaal niet kan.

Ondertussen is de sector gespekt met subsidies. Een kwart van het inkomen van de boer is subsidie, berekende Frank Kalshoven in de Volkskrant:  in 2020 had het gemiddelde bedrijf  78.000 aan bedrijfsopbrengsten, daarvan was 19.000 subsidie. Ook blijkt dus dat de schade die veroorzaakt wordt aan de natuur niets kost. Dat is een volgende minder zichtbare vorm van subsidie: als wij dat met benzine doen staat daar accijns tegenover. Overigens vond Kalshoven ook uit dat driekwart van de kosten van dierziekten die uitbreken in de stallen van veehouders betaald wordt door de belastingbetaler. Waarom betaalt de sector dat zelf niet? Ook dat risico hoort toch bij bedrijfsvoering?

Samen een oplossing zoeken
We moeten samen naar een kringlooplandbouw en kunnen dat niet alleen op de boeren schuiven. Maar ik krijg het gevoel dat er bij de boeren totaal geen urgentie is om deze scheefgegroeide situatie op te lossen.  Om tot een akkoord te komen heb je wel nodig dat je erkent dat je samen iets op te lossen hebt.  

Eén van de adviezen van de heer Remkes is het gericht en versneld wegnemen van de emissies van 500 - 600 piekbelasters. Je zou zeggen dat die piekbelasters ook een probleem zien. Maar die lijken vooral eurotekens in hun ogen te hebben.

Willen de boeren wel naar een duurzame toekomst voor de landbouw? Echt in gesprek over - zoals Remkes het noemde - "wat wel kan"? Of willen ze gewoon (nog meer) geld zien van de belastingbetaler?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten