Het viel mij in de jaren 80 op dat controle op en straffen van misbruik van uitkeringen wel erg gemakkelijk werd overgeslagen. Dat keerde in de jaren 90 en sloeg door naar streng zijn omdat de maatschappij streng wilde zijn. Iets als de “Bulgarenfraude” mocht niet voorkomen. Dit was een fraude met toeslagen in Nederland begin jaren 2010 door een Bulgaarse bende. Deze bende moedigde Bulgaren aan zich in te schrijven op een Nederlands adres en onterecht met terugwerkende kracht toeslagen aan te vragen. De maatschappij wilde straffen en strengheid zien!
In 2003 sprak ik bij een Centrum voor Werk en Inkomen (later opgegaan in UWV) over verantwoording en prestaties en vroeg ik of die strengheid ook betere resultaten opleverde: gingen meer mensen aan het werk? Toen gebeurde er iets interessants, want ambtenaren begonnen mij te vertellen dat streng zijn nu eenmaal moest. Sommigen vonden dat er vroeger te soft werd gewerkt, anderen vonden dat streng zijn te weinig opleverde. Strengheid en controle werd de norm. Met de toeslagenaffaire en de herbouw van huizen in Groningen als slecht voorbeeld hoe dit uitpakt.
Onlangs pleitte de Ombudsman ervoor om meer vertrouwen te geven. “Als u weer vertrouwd wil worden, moet u vertrouwen geven’. Het is logisch dat mensen de overheid niet vertrouwen als de overheid hen niet vertrouwt. Op internetfora zie ik overigens nog steeds een enorme gerichtheid op straffen, vooral van anderen dan de eigen groep.
Voordat we nu doorslaan naar vanzelfsprekend vertrouwen is het goed eens te kijken hoe we de strengheid van de overheid kunnen vergelijken met opvoedingsstijlen. Want de vergelijking dringt zich op.
1. Toegeeflijk (permissief)
Toegeeflijke ouders kijken eerst naar de wensen en behoeften van hun kind. Het kind moet niet te streng behandeld worden en ruimte hebben voor eigen wensen en ontwikkeling. Om conflicten te voorkomen worden er weinig eisen aan het kind gesteld. Ouders nemen hun kind serieus maar hun eigen regels niet. Er zijn kinderen die hier een goede ruimte in vinden, maar zullen moeite houden met regels en grenzen. Ik zie hier dus de overheid in de jaren 80 en 90 in.
2. Autoritair
Autoritaire ouders geven heldere regels. De ouder is immers de baas en het kind leert gehoorzamen en omgaan met regels. Straf is een vaste manier om kinderen te helpen zich in het vervolg aan de regels te houden. Maar uitleg van de regels is niet aan de orde “omdat ik het zeg”. Ook hier zijn kinderen soms gebaat bij. Een kind weet wat ouders van hem verwachten. Het wordt wel bij moeilijk opvoedbare kinderen gebruikt die veel behoefte hebben aan duidelijkheid, vooral tijdelijk kan het baat hebben. Duidelijk nadeel is dat het kind kind angstig en volgzaam of juist opstandig en agressief kan worden. Ik zie hier de overheid in deze eeuw in.
Over de verwaarlozende opvoedingsstijl zullen we het maar niet hebben. Maar er is ook een derde stijl die eigenlijk meer past bij Nederland. Dat is:
3. Democratisch (ook autoritatief)
Hierbij weten ouders heel duidelijk hoe ze grenzen moeten stellen aan hun kinderen, maar ze nemen ook deel aan het onderhouden van een goede relatie met hun kinderen. Er is ruimte voor eigenaardigheden en in plaats van straffen is er meer aanmoedigen en prijzen. Maar de regels zijn wel serieus. Ouders staan niet toe dat kinderen zich misdragen, Ze moeten zich aan regels houden en hebben echte verwachtingen. Maar de regels die ze stellen onderbouwen ze met argumenten. Niet de regels, maar de doelen staan centraal, belangen van de kinderen krijgen aandacht. Dat spreekt mij aan.
Dat is ook de weg die de Ombudsman lijkt te willen vinden. “In een goed gesprek met individuele burgers hoort de overheid dan ook de juiste vragen te stellen. Met als allerbelangrijkste vraag: wat heb je nodig?” ...“‘Natuurlijk, wat de overheid ten minste voor de burger zal doen, moet voor eenieder gelijk zijn. Maar daarboven moeten er verschillen zijn. Die moeten dan wel goed uit te leggen zijn.”
Tijd en energie
De democratische opvoedingsstijl heeft
ook nadelen. Deze kost veel tijd en energie. Het kind wil argumenten
horen. Dat kost tijd en geduld. Wensen van ouders en kinderen zijn
verschillend en er komt een moment dat de ouder grenzen moet stellen
aan dat argumenteren. Maar de belangen van de kinderen zijn wel in
beeld.
Niet alle ouders zijn een fan van de democratische opvoeding. Die zien voortdurend in gesprek gaan met kinderen die niet willen gehoorzamen maar de grenzen willen verruimen. Er moet onderhandeld worden om groenten te eten. Zie de reclame van Albert Heijn https://youtu.be/-e5ZZ1T3YP4
Dat is juist niet de weg die ik op wil. Dan leg je bijvoorbeeld geen stikstofregels meer op, maar ga je in onderhandeling om geen boze boeren te treffen. Dat is niet een democratische stijl, maar een onderhandelende stijl.
Terwijl een open blik naar de boeren die bekend staan als de PAS-Melders wel logisch is. Boeren met PAS-meldingen waren in het Programma Aanpak Stikstof (PAS) vrijgesteld van de vergunningsplicht vanwege een beperkte stikstofdepositie. Nu moeten ze zich na hun investeringen ineens wel houden aan het PAS. Dan is het vanzelfsprekend te kijken naar doelen, regels, maar ook belangen en gewekte verwachtingen.
Dus regels die uitgelegd worden, in gesprek gaan, belangen erkennen, redelijk en billijk blijven en het doel behalen is belangrijk.
Bij een klein foutje keihard straffen doet het vertrouwen in de handhaving door de overheid dalen. Dat is onrechtvaardig, zeker als een specifieke groep per definitie niet vertrouwd wordt. Maar we moeten niet doorslaan naar een permissieve of onderhandelende overheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten