Er wordt veel beleid gemaakt, vaak op basis van gevoel dat iets gaat helpen. We kennen de toeslagenaffaire, het UWV staat nu in de belangstelling. Er zijn fouten gemaakt in de uitvoering. Deze zomer zei het UWV nog dat de regels rond de Wajong-uitkering te ingewikkeld zijn en daarom eenvoudiger moeten. Een deel van de mensen met zo'n uitkering houdt daardoor te weinig geld over om goed van rond te komen. Hoe komt het dat er politiek veel gesproken wordt over bestaanszekerheid, over wonen, over gezondheid, maar dat de uitvoering blijft vastlopen?
Drie problemen
Het eerste probleem:
de politiek heeft veel te vaak het idee dat het vooral gaat om een
besluit. Je moet de stemming winnen, een meerderheid halen, dan is
het opgelost. Dat idee is hardnekkig. Het tweede probleem is het
politiek primaat: de politiek heeft het voor het zeggen, ambtenaren
moeten niet te moeilijk doen. De mensen die weten hoe het in de
uitvoering gaat hebben daardoor geen stem. Dat gebeurt al bij het
maken van beleid, maar meer nog bij de politieke besluiten. Er zijn
waarschuwingen dat beleid het bij de rechter niet houdt, dat de
uitvoering te ingewikkeld is, dat mensen door de bomen het bos niet
meer zien. De uitvoering loopt vast. Het derde probleem: resultaten krijgen minder aandacht dan beleid. Signalen van organisaties en burgers dat het niet goed loopt dringen niet door.
Verantwoording en rekenschap
Ooit startte ik de stichting Rekenschap om te zien wat de resultaten van beleid zijn. Ik zag
veel aandacht voor budget, politiek en geld en weinig voor wat in de
samenleving uiteindelijk het resultaat was. Ik kwam van de
Consumentenbond waar men bij uitstek niet kijkt naar goede voornemens
en mooie reclames, maar gewoon: wat is het resultaat. Daar is nog
steeds behoefte aan, misschien nu nog wel meer dan vroeger! Dat doet
afbreuk aan het gezag van de overheid.
Nu dus de resultaten van uitvoering
De Raad voor het
Openbaar Bestuur (ROB) stelt het zo: “Nu is het Haagse politieke
spel leidend, en de uitkomst daarvan zorgt in de praktijk voor
problemen.” De ROB heeft onderzocht wat er misgaat in het web van
goede bedoelingen van politici, ambtenaren, uitvoeringsorganisaties
en burgers. De raad stelt dat er drie hardnekkige weeffouten in het
systeem zijn:
- Uitvoerders worden gezien als ondergeschikt,
- Uitvoerders hebben te weinig ruimte om zelf morele keuzes te maken om in te spelen op situaties in de praktijk, en
- Uitvoerders staan op afstand van de plekken in Den Haag waar de belangrijkste beslissingen worden genomen.
Noodrem
Een van de
interessante aanbevelingen is het instellen van een noodrem. Er moet
een noodrem zijn voor uitvoerende organisaties als beleid dreigt te
worden ingevoerd dat onuitvoerbaar is; of beleid dat strijdig is met
beginselen van behoorlijk bestuur.
Het is natuurlijk breder dan alleen de uitvoeringsorganisaties. Het is duidelijk overheid niet meer wegkomt met top-down beleid. Niet alleen het perspectief van de grote uitvoeringsorganisaties moet tellen, maar ook van individuele burgers en maatschappelijke organisaties.
Laat burgers meekijken! Burgerberaden over resultaten
Mijn pleidooi is
burgers vaker te laten kijken hoe beleid uitpakt in de praktijk. Je
kunt burgers loten om te kijken naar resultaten. Af en toe wordt je
opgeroepen als burger mee te kijken naar de uitvoering.
Waarom alleen burgerberaden over wat we gaan doen? Wat er van terecht is gekomen is misschien veel belangrijker! Reken maar dat de politieke aandacht voor verantwoording en resultaten dan ineens veel groter wordt.
ROB Naar een uitvoerende macht
Eerdere post:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten