donderdag 10 maart 2016

Voor Europa of tegen Europa

David Cameron had een interessante bijdrage kunnen hebben aan het debat over Europa. Het mooie is namelijk dat zijn boodschap was dat hij voor Europa is, met meer vrijheid om zaken in je eigen land te regelen. Dat is mooi, want de discussie is inmiddels vernauwd tot vóór meer Europa of er helemaal tegen. 

Europa: van sterke identificatie naar technocraten
Samenwerking tussen de Europese landen was nodig om vrede en welvaart te bevorderen, en om te zorgen voor veiligheid en vrijheid voor iedereen. Het startte met een kleine groep landen met een duidelijk doel voor ogen. Er was dus ook een duidelijke identificatie met wat toen nog gewoon Europese samenwerking (of eigenlijk de Europese gemeenschap voor kolen en staal, 1952) heette om welvaart en veiligheid te bevorderen.

De Europese samenwerking bevordert nog steeds de veiligheid, hoewel dat niet zo duidelijk zichtbaar is. Maar bevordert de Europese samenwerking nog wel de welvaart? Laatst hoorde ik Barosso een rijtje verworvenheden noemen. “Gedeelde grenzen, in het buitenland studeren, een gemeenschappelijke munt zijn inmiddels vanzelfsprekend voor veel Europeanen. Het zijn geen ambities meer, maar verworvenheden.” Dat zijn middelen, geen doelen (ambities) en ze zijn vooral interessant voor de hoger opgeleiden. De welvaartsverhoging komt niet bij iedereen terecht.

De maatregelen zijn vaak technocratisch: er wordt geen draagvlak geworven voor maatregelen, er wordt gesproken over verdeelsleutels voor vluchtelingen en over een monetaire unie. Banken moeten bijvoorbeeld hun balans versterken en kunnen daardoor minder uitlenen. Overheden moeten bezuinigen om het begrotingstekort onder de 3% te krijgen.

Maar om te kijken wat er met Europa aan de hand is moet je wat dieper gaan en ook kijken wat er met de lidstaten aan de hand is. En dan is het eerste wat opvalt is de zwakte van de nationale overheid in de lidstaten.

Zwakke nationale overheden
Om de welvaart te vergroten is de greep van de overheid op de economie zwakker geworden. Dat heeft welvaart gebracht, er is weinig waar alle economen het over eens zijn, maar dat vrijhandel de welvaart bevordert is duidelijk. Het vraagt wel veel meer flexibiliteit van de mensen: internationale concurrentie betekent dat de regio's zich concentreren op dat soort werk waar ze goed in zijn. Dat betekent dat eenvoudig werk niet gedaan moet worden in landen waar de lonen hoog zijn. Hoge lonen moeten betaald kunnen worden met hoogwaardige arbeid. De productiviteit in Nederland is in vergelijking met andere landen hoog. Zo handhaaft de Nederlandse economie zich. Maar al snel blijkt dat ondernemers hun vrachtwagenchauffeurs en bouwvakkers liever uit landen halen waar de lonen laag zijn. De welvaart in landen als Polen wordt dan hoger en zelfs in Nederland gemiddeld gesproken, maar een groep Nederlanders betaalt het gelag: de minder hoog opgeleide mensen die het werk deden dat nu door Polen gedaan wordt. Met een beroep op Europa wordt de verzorgingsstaat afgebroken.

Maar er is meer dat we kunnen zien als verzwakking van de nationale staat. Let op Spanje, VK, Italie, Belgie. Deze landen vallen meer of minder uit elkaar. Er is minder identificatie met de nationale staat en meer met de regio (Vlaanderen, Schotland, Catalonie). Ook Italie en Griekenland hebben een zwakke overheid: er ontbreken sterke instituties die helpen, in Griekenland is er zelfs geen goed kadaster, de belasting wordt niet goed gecontroleerd. In Italie is er een groot verschil tussen Noord-Italie en het zuiden.

Omdat de nationale overheid zwak is en er een zwakke identificatie is met de nationale overheid, is de overheid beducht voor vervelende ingrepen zoals verhoging van de pensioenleeftijd. Terwijl de vergrijzing overal in Europa hard toeslaat. Er zijn meer vitale ouderen, mensen leven langer: verhogen van de pensioenleeftijd lijkt voor de hand liggend. Maar dat betekent wel dat mensen langer door moeten werken en later met pensioen kunnen. Ook die mensen die vrachtwagenchauffeur, schoonmaker, verpleegster of verkoper in de V&D zijn. Omdat er wat moet gebeuren, wordt er voor ingrepen nogal eens verwezen naar Europa: we moeten dit doen van Europa.

Europa doet niet wat het moet doen: politiseren
Europa heeft een technocratische manier van werken. Dat is logisch, want er is geen Europese identificatie meer. Europa is  zo groot, met zoveel verschillen, dat er geen Europees verhaal bestaat. Draagvlak werven met een aansprekend vergezicht werkt niet meer. Dan probeert men maar te overtuigen met rationele argumenten. Als je niet kunt doen wat moet, doe je wat wel kan. Daardoor concentreert Europa zich op regels, terwijl de doelen uit beeld verdwijnen.

Klik op het plaatje voor een vergroting
Door de technocratische invalshoek is Europa weinig politiek. De kiezer loopt er niet warm voor want heeft het gevoel niets te kiezen hebben. Ik ben overigens wel hoopvol, want dankzij de eurosceptische partijen politiseert Europa weer. Er ontstaat debat en het is nodig duidelijk te maken welke doelen er zijn in plaats van welke regels. Over die doelen zijn duidelijke verschillen van mening. Niet alleen een scheiding tussen links en rechts, maar ook tussen progressief (open) en conservatief (gesloten). (klinkt als hetzelfde, maar is niet zo! Lees dit blog over waar we heen kunnen in Europa



Nationale leider die draagvlak werft
David Cameron bracht een interessante en genuanceerde boodschap: wij willen bij Europa blijven, maar we willen wel als nationale overheid meer greep krijgen op de verzorgingsstaat. Dit heb ik nog geen enkele nationale leider zien doen. Het riep in Nederland helaas geen goede discussie op. Helaas heeft ook niemand nog het stokje overgenomen van Cameron. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten