Lang geleden werkte ik bij de Tweede Kamer en merkte ik dat de Kamerleden pas echt boos werden als er een maatregel kwam waar men zich goed in kon inleven. Kort gezegd: Kamerleden werden woedend als de hypotheekrente werd aangepakt en bleven heel wat rustiger als het ging om huren. Want ze hadden zelf een eigen huis en kenden allemaal mensen met een eigen huis en die waren allemaal boos. Huurverhoging was iets theoretisch, ze voelden de pijn niet en konden ook niet zien hoe mensen in een huurwoning soms al de eindjes aan elkaar moeten knopen.
Twee verschillende werelden
Eigenlijk is dit een illustratie van
het verhaal van Tim 'S Jongers dat ik gisteren mocht horen bij het afscheid van collega Robert Elenbaas als lid van de Rekenkamer Zeist. Er zijn twee werelden in Nederland
die elkaar niet tegen komen. Pakweg 30% heeft weinig tot geen hoop,
weinig zekerheid, leeft in een wereld die onbekend is bij
beleidsmakers. De beleidsmakers hebben wel kansen, hoop en zekerheid.
Zij maken het beleid voor de mensen waarvan ze de wereld niet kennen.
Ze kunnen spreken over eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid,
ze hebben geen echt beeld van hoe mensen die weinig zekerheid hebben
in het leven beïnvloed worden door beleidsmaatregelen. De waarden en normen zijn verschillend en dat is gezien de wereld waar ze in leven logisch. Waar flexibiliteit voor de een een mooie kans is, is het voor de ander juist een bedreiging. Het deed mij denken over het verhaal dat ik eerder schreef over verschillende waardensystemen: hier.
Dat leidt tot beelden gebaseerd op vooroordelen, uitvoeringsmaatregelen zonder te weten hoe die bij getroffenen vallen en een structuur van beleid maken die de ongelijkheid in stand houdt. Want beleidsmakers overleggen met elkaar, kennen elkaar en hun wereld en geven elkaar gelijk. Bij het aannemen van nieuwe beleidsmakers heb je de neiging om iemand te kiezen zoals jij, dus er is weinig kans om de structuur te doorbreken.
Tim bepleitte om vaker met de mensen zelf te praten, hun ervaringen te vragen voor je maatregelen afkondigt en deze een belangrijke plek geven.
Politiek gaat vaak over het verhaal
Politiek is het soms genoeg om een
strenge maatregel af te kondigen om fraude met toeslagen tegen te
gaan. De wereld om je heen geeft je gelijk. De effecten worden niet
of nauwelijks bekeken. Vaak gaat het ook om je verhaal (je narratief
heet dat tegenwoordig zo lelijk).
Als je verhaal is dat mensen de toeslagen aangrijpen om te frauderen, zie je je verhaal steeds bevestigd. Er zijn immers mensen die frauderen, zo zie je in de krant. Tevreden hoor je dat hier streng tegen opgetreden wordt en je kent niemand die daardoor getroffen wordt en die laat zien wat de andere kant is. Als je verhaal is dat je geen zekerheid hebt, steeds de eindjes aan elkaar moet knopen en ook niet kunt vertrouwen op de overheid ligt dat heel anders. Je weet dat je gebombardeerd wordt met ingewikkelde papieren als je iets aanvraagt, je wordt bevestigd door de verhalen om je heen: zorg dat je niet die lui van de overheid op je dak krijgt, want voor je het weet heet je een fraudeur. Jouw verhaal dringt niet door tot de krant en beleidsmakers, want dat is een andere wereld waarin de fraudeur het beeld bepaalt en niet de grote groep die niet fraudeert.
Had de ervaring van mensen uit de praktijk maar een prominente plek gekregen bij de toeslagen, wat waren we dan beter in staat geweest ellende te voorkomen. Was er maar een betere verbinding tussen beleid en uitvoering, zagen de mensen die met goede bedoelingen oplossingen verzinnen maar sneller wat het effect was. Want niet alleen zien de beleidsmakers de “klanten” niet, er is ook weinig contact tussen beleid en uitvoering, tussen verschillende beleidsterreinen. En dat terwijl er heel ingewikkelde circuits zijn opgetuigd om te overleggen met mensen die hetzelfde wereldbeeld hebben als jij.
Start met het gesprek met de mensen zelf
Er valt nog veel te verbeteren maar
start maar eens met ervaringsdeskundigheid. Zodat we weet wat beleid
doet in het dagelijks leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten