vrijdag 20 september 2013

Verschil in burgerkracht buurten, wat te doen?



Steken de burgers de handen meer uit de mouwen zodra de overheid zich terugtrekt? Nee! In een artikel met Peter Kanne en Job van den Berg gaf ik al aan dat dat niet lukt. Wij zien het in sommige buurten gebeuren. Maar de ene buurt is de andere niet. Burgers hebben niet altijd de vaardigheden om gezamenlijk over de inrichting van de publieke ruimte te beslissen, maar ook de interesse is bij de een aanwezig en bij de ander niet. Daar kunnen gemeenten en corporaties best op inspelen.

Op burgers zit geen reset knop om weer zelf verantwoordelijkheid te nemen. Het is zeker geen one size fits all. De ene burger is bereid om zelf iets te doen, de ander vindt dat hij al genoeg betaalt aan de overheid. En als iemand niet wil, zo blijkt meer dan vroeger, zal de ingreep van de overheid niet werken. Nu al zien we dat de ene buurt meer zelf aanpakt en de publieke ruimte beter vrij houdt van zwerfafval dan de andere buurt. Terugtrekken door de overheid kan dan leiden tot buurten die floreren naast buurten die verloederen. Terwijl het niet zo vreemd is om eerst aan burgers te vragen wat zij zelf willen, gebeurt dat niet.

Hoe moeten overheden, corporaties en andere organisaties daar op ingaan? Het begint met verschillende buurten verschillend behandelen! Dat is lastig. Ambtenaren zijn juist erg gespitst op het voorkomen van precedenten. Zonder aanziens des persoons oordelen, geen willekeur etcetera. Dat is ook een groot goed, maar het probleem is dat op het oog gelijke buurten bij nadere inspectie niet gelijk blijken te zijn. Corporaties zijn er al iets beter in. Bij mijn eigen buurtje zie ik dat al: twee straten verder is minder burgerkracht dan bij ons. 

Extra inspanning alleen waar nodig
Juist waar geen vruchtbare bodem is, is extra inspanning van de gemeente nodig. Bezuinig je in zwakke buurten op buurthuizen en voorzieningen, dan is de kans groot dat de aanwezige infrastructuur verdwijnt. Juist daar zullen bezuinigingen een soort vliegwieleffect teweeg brengen. Daar valt de bezuiniging extra zwaar uit. Waar wel vruchtbare bodem is, hoeven bezuinigingen niet zwaar toe te slaan. Maar daar zullen de bewoners extra sterk zijn in het opzetten van een lobby om het geld te behouden. Want die weten zich nu eenmaal te organiseren.

Het gaat niet per se om hoger opgeleiden versus lager opgeleiden of arm of rijk. Neem Samantha (“Barbie”) en Michael (wekelijks te zien in “Samantha en  Michael willen rust in de tent”). De ouders van Samantha zorgen voor hun kinderen die vlak in de buurt wonen en andersom. De participatiesamenleving is niet nieuw, maar eeuwenoud.

Maar de stad brengt wel meer anonimiteit en de mogelijkheid om je terug te trekken en minder van anderen aan te trekken. Zorgde vroeger de kerk nog voor het bij elkaar houden van de buurt, nu is er geen vanzelfsprekend mechanisme. En in sommige buurten wonen die mensen bij elkaar, dan ontstaan problemen. Met TNS NIPO heb ik daarvoor een indeling gemaakt.

Ruimte waar kan
In buurten waar kracht aanwezig is (bewoners uit het paars en geel kwadrant overheersen), kan de overheid daar op inspelen. Met het stimuleren dat bewoners het publieke groen verzorgen, of dat bewoners die hulp nodig hebben elkaar makkelijker kunnen vinden (onze buurtwebsite is een uitkomst!).

Corporaties zouden bewoners de mogelijkheid kunnen bieden zelf kleine reparaties uit te voeren in de collectieve ruimten en de besparing die dat oplevert stoppen in een buurtpot. In VvE's met huurders kunnen de huurders zelf stemmen in plaats van dat aan de corporatie over te laten. In andere buurten moet je toch vasthouden aan huismeesters en die inzetten om de bewoners de kans te geven elkaar beter te leren kennen. Waar de kracht zwak is (waar vooral mensen uit rood wonen), moet je korte termijnacties organiseren, waar die sterk is kun je verantwoordelijkheid geven.

De participatiesamenleving vorm geven is eigenlijk een hele leuke opgave!

1 opmerking: