Ongetwijfeld is empathie een bindende factor in de samenleving. Iemand die valt wordt overeind geholpen, iemand die bang is wordt gerustgesteld: samen, elkaar helpend komen we verder. We hebben empathie nodig om onszelf te verbinden met anderen. Het januari-nummer van Psychologie Magazine zette me echter even op een ander been. Kan het ook met minder empathie?
Empathie versluiert systemen
Empathie kan ons ook in een wij-zij-denken duwen. Sterke empathie kan ons harder maken tegen anderen. Ons inlevend in een slachtoffer kunnen we bijvoorbeeld vergeten te kijken of een aangewezen dader wel echt de dader is. We vergeten te kijken welk systeem onze empathie in werking zet. Neem het bedelend kind op vakantie die we maar al te gemakkelijk geld toeschuiven. We willen dan niet kijken of een andere manier van hulp (een donatie aan een hulporganisatie) meer effect zou hebben, laat staan dat we onderzoeken of we belonen dat dat kind extra zielig op straat gestuurd is door haar ouders om geld te verdienen. Wie vooral empathie heeft, geeft een hongerend iemand geen hengel, maar steeds eten.
We zien empathie ook terugkomen in de discussies over zeldzame ziekten. Medicijnen voor zeldzame ziekten zijn vaak peperduur, de effectiviteit onduidelijk. Het beoordelen van de werkzaamheid van weesgeneesmiddelen is lastig, omdat de onderzochte patiënten per definitie maar met tientallen zijn. Maar de patiënten zijn wanhopig op zoek. De producenten van geneesmiddelen rekenen vervolgens uit welke prijs ze mogen vragen, voor een medicijn waarvan niet zeker is of het werkt. Daar is weinig empathie bij. Hoe meer empathie mensen voelen en hoe mediagenieker de slachtoffers, des te hoger de prijs. Daarna komt de vraag op hoeveel je bereid bent uit te geven. Het geneesmiddel voor de spierziekte van Pompe kost per persoon jaarlijks 400.000 tot 700.000 euro. Dat kunnen we met zijn allen best betalen –er 120 patiënten in Nederland. Niemand wil zeggen dat een bepaald middel niet vergoed mag worden, maar sluipenderwijs zal de solidariteit met anonieme patiënten afnemen. Ooit moeten we over de grens praten en eigenlijk nu al.
Iedereen weet dat je niet alle armen van Afrika hierheen moet halen en dezelfde rechten kan geven als de Nederlanders in hun verzorgingsstaat. Maar elk aangrijpend verhaal kan reden zijn om mensen niet terug te sturen en voor hen een plek vrij te maken. Dat zal nooit in een villawijk zijn, maar altijd rond sociale woningbouw. Het betekent dat nu al dat 10 tot 14% van de sociale woningen van woningcorporaties toegewezen wordt aan statushouders. Tegelijk roepen verhalen van mensen die hun buren niet meer kunnen verstaan en hun buurt zien veranderen boosheid op van andere kant.
Vervolgens staan mensen tegenover elkaar afhankelijk van de vraag met wie ze meeleven.
Rationele afweging met compassie
Bij ziekten moet je afwegen hoe ver je wilt gaan in je hulp en of jouw hulp wel helpt. Bij woede vanwege een slechtoffer moet je verder denken dan je boosheid. Bij opvang van vluchtelingen moet je kijken hoe je vluchten voorkòmt. De in Psychologie aangehaalde psycholoog Bloom pleit voor minder empathie en meer compassie. Bij empathie leef je je in en neem je de zorgen, pijn en verdriet van anderen over. Bij compassie neem je negatieve emoties van de slachtoffers niet over, maar blijf je liefdevol, zorgzaam en begripvol.
We zijn niet alleen niet in staat om met iedereen mee te leven, we hebben als samenleving ook behoefte aan rationele afwegingen tussen kwaden en het overzien van de lange termijn gevolgen van een besluit. Dat geeft aan dat we ook moeten kijken naar betere opvang buiten Europa. En extra aandacht voor integratie en de draagkracht van buurten om bij te dragen aan de integratie.
Het zou mooi zijn als rond bijvoorbeeld de vluchtelingen wat minder empathie en wat meer compassie een rol speelt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten