De RMO heeft dit keer een weinig
verrassend advies uitgebracht. Het heet 'Tegenkracht organiseren'.
Het gaat over manieren van controleren en sturen die bij de start
succesvol zijn, maar langzaam maar zeker leiden tot onbedoelde,
perverse, uitkomsten. Het is eigenlijk heel simpel. Elke manier van
controleren en bijsturen heeft zijn eigen blinde vlek. Stuur je
steeds op dezelfde manier bij, dan gaat die blinde vlek, dat nadeel,
steeds belangrijker worden. Ik mis echter pleidooien voor passie en fouten maken.
Als voorbeeld noemt de RMO de
CITO-toets. Was bedacht om te kijken hoe de prestatie van de kinderen
zich ontwikkelt, maar de toets wordt steeds meer doel op zich.
Scholen moeten een hoog gemiddelde halen en kinderen moeten niet goed
leren, maar goed scoren op de toets.
Heel modern wordt aangehaakt bij
de financiële crisis, wellicht om sexier te worden. Ik vrees dat de
RMO zich daarmee wat overschreeuwt.
Dat neemt niet weg dat er zinvolle
reflecties in staan. De RMO maakt ook niet de fout om prestatiemeting
tot probleem te verklaren, maar ageert vooral tegen steeds dezelfde
manier van meten gebruiken. Het pleidooi is om tegenkracht te
organiseren. Wees terughoudend in de koppeling tussen één
instrument en financiering.
We geven de sturing steeds vaker uit handen aan
een kleine groep experts. Die groep probeert in de gaten te krijgen
wat er op de werkvloer gebeurt en moet die informatie versimpelen. Even een eigen voorbeeld. Iemand wil de ontmoetingfunctie in bibliotheken bevorderen. Dan wordt bedacht dat het aantal kopjes koffie dat gedronken wordt bij de
bibliotheek een goede maat is om te kijken of de ontmoetingsfunctie
van de bibliotheek tot zijn recht komt. Dat gaat even goed. Totdat
de uitbater bedenkt dat hij meer koffie verkoopt als de prijs lager is (tweede kopje gratis). De ontmoetingsfunctie is dan niet verbeterd, maar de
manier van meten zorgt er wel voor dat op papier de prestatie beter
is: meer kopjes koffie geschonken.
De RMO zegt nu dat de maat steeds weer
moet veranderen. Dan weer kopjes koffie tellen, dan als daar kritiek
op komt bijvoorbeeld het aantal mensen in het bibliotheek-cafe
tellen. Als dat weer de verkeerde kant op gaat een enquête houden etcetera.
Verder kan je het old boys netwerk dat aanstuurt natuurlijk
verversen, die nieuwe mensen kijken dan weer anders. Waar het echter om gaat is dat
de ontmoetingsfunctie van de bibliotheek blijkbaar niet belangrijk
gevonden wordt door de uitbater. De intrinsieke waarde om in de
bibliotheek ook mensen elkaar te laten ontmoeten kan de uitbater te
weinig schelen. De mensen die echt hart hebben voor de zaak zijn
misschien te lastig, wegbezuinigd of kunnen gewoon niet goed
organiseren. Natuurlijk is het goed als die op tijd tegenkrachten ontmoeten. Maar dat ontbreken van de passie miste ik.
Probleem blijft dat van bovenaf bedacht
wordt wat er moet komen. Als er een bibliotheek in Haren is die
succesvol is met het interesseren van mensen voor lezen door een cafe
uit te baten, moet dat plotseling in heel Nederland. We moeten meer
accepteren dat het niet overal hetzelfde gaat. Dat het niet om de
bibliotheek gaat die succesvol is, maar om mensen die passie hebben
en daardoor succesvol zijn. Tegenover die passie moeten inderdaad
tegenkrachten komen, niet om van bovenaf te sturen, maar zelf bij te
sturen.
Veel fundamenteler is het idee de sturing van bovenaf ter discussie te stellen en meer zelf te sturen. Dat staat vrij voorzichtig in het advies.
Veel fundamenteler is het idee de sturing van bovenaf ter discussie te stellen en meer zelf te sturen. Dat staat vrij voorzichtig in het advies.
Vergelijk het met fietsen. Het is heel
lastig om iemand op een fiets te zetten en deze op afstand te
zeggen wat hij moet doen om op twee wielen te rijden. Dat kan niet iemand in een
regelkamer doen. Op het moment dat deze het signaal geeft om naar
links te sturen is de fiets al omgevallen. We moeten accepteren dat
we zelf moeten leren fietsen, dat we af en toe omvallen daarvan leren
en dat heel kleine ongemerkte ingrepen voorkomen dat we de volgende
keer omvallen. En was het probleem van de crisis niet dat die banken niet mochten omvallen?
Dat zie ik in de overheid heel vaak: omvallen is taboe! Misschien mis ik dat wel in het advies:
we moeten af en toe omvallen om te leren. Wie nooit omvalt, zal nooit
leren fietsen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten