De levensverwachting van pasgeborenen is tussen 2000 en 2010 sterk toegenomen. Dat meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek. Voor mannen ging de levensverwachting omhoog van 75,5 naar 78,8 jaar, voor vrouwen was er een stijging van 80,6 naar 82,7 jaar. (hier) Tijd om maatregelen te nemen die de levensverwachting weer wat doen dalen!! Die vergrijzing kost veel te veel geld.
Zo zal minister Schulz ongeveer gedacht hebben. Alleen ging zij niet over gezondheidszorg, maar over verkeersveiligheid en milieuvervuiling, twee belangrijke factoren die de levensverwachting beïnvloeden. Harder rijden wordt de norm! Harder rijden waar het kan en langzamer waar het moet', aldus de minister. Een cynische en ontluisterende argumentatie.
De vervuiling van auto's is per auto namelijk niet zo groot als die van twintig jaar geleden. Een van de maatregelen om de vervuiling te verminderen is het verlagen van de maximumsnelheid. Nu de vervuiling van auto's verminderd is doordat de auto's minder vuil zijn, mogen we best weer wat harder gaan rijden. Gevolg: meer doden door verkeersongevallen en meer vervuiling (met daarna gezondheidsschade). Nou, zegt de minister: we hebben nog wel wat geld voor verkeersveiligheid. Dat zetten we niet in om het aantal doden te verminderen, maar om te proberen het aantal doden gelijk te houden.
Gelukkig wordt Nederland niet altijd zo bestuurd. Tijdens de kabinetten van die vermaledijde Kok en Balkenende is de welvaart in Nederland harder gestegen dan die in andere Europese landen. Ze hadden ook kunnen zeggen: wat een onzin, de welvaart is goed zo, laten we het zo houden. Was nog niet eens zo gek geweest. Maar ze deden het niet en dat leverde nog geld op ook.
Of neem de Samuel Van Houten, een liberaal nota bene. Die had kunnen zeggen dat de kinderarbeid iets afnam en de fabrieken minder vuil waren geworden, dus dat er wel wat ruimte was om de ellende van kinderarbeid gelijk te houden. Nee, hij deed iets wat in de ogen van dit kabinet vast heel dom zou zijn geweest. Hij verbood kinderarbeid in fabrieken. Weinig conservatief inderdaad, maar nog steeds mogen we blij zijn om zulke stappen voorwaarts.
Twee stappen voorwaarts en nu onder aanvoering van Schultz een stap terug. Laten we nog wat meedenken met dit kabinet. Misschien de kinderarbeid in een beperkt aantal fabrieken ook weer toelaten? Lekker goedkoop en wie weet zijn ondernemers blij met die lage kosten. Roken in cafés weer toelaten (oeps, dat doen ze al), wijkagenten afschaffen om niet alleen de verkeersveiligheid te laten verslonzen? (Oeps, doen ze ook al). Gelukkig wordt er aan de hoge kunst niet getornd, aan de basis zoals muziekscholen wel, maar ach, laat die kinderen maar in fabrieken gaan werken.
Nou ja, trap het pedaal even lekker in. Die vergrijzing, dat kost toch alleen maar geld, zal het kabinet gedacht hebben.
dinsdag 29 november 2011
woensdag 23 november 2011
Waarom technocraten het land niet kunnen redden
Het is interessant te zien hoe de landen in schuldproblemen zich afwenden van de politiek en kiezen voor technocraten. Er was eerst nog een trend naar democratie rond de Arabische lente (enthousiast begroet door critici in de media). Nu lijkt het vergeten en is er enthousiasme voor technocraten als Mario Monti (en kijk eens wat hij voor goede kritieken krijgt) of een a-politieke regering in Griekenland.
Je kan voorspellen wat er vervolgens mis zal gaan. Technocraten kunnen namelijk hele andere kunstjes dan politici of burgers. Fukuyama heeft zich al eens afgevraagd waarom sommige landen met zwak bestuur goede resultaten kunnen behalen. Dat heeft te maken met de sector waar je naar kijkt. “Er zijn veel ontwikkelingslanden die zeer competente centrale banken hebben en een nationale olie- of luchtvaartmaatschappij redelijk competent kunnen laten draaien, maar die slecht basisonderwijs of een slechte gezondheidszorg op het platte land hebben.” Goed onderwijs lijkt simpeler dan een competente centrale bank of een efficiënte luchtvaartmaatschappij, maar het verschil zit hem in het toezicht op goede uitvoering. Laat een technocraat controleren of bank goed functioneert en je krijgt een heel duidelijk antwoord. Er is namelijk geen complexe interactie tussen verschillende partijen. De transactionele intensiteit is laag en de activiteiten zijn zeer specifiek. Diverse experts zullen tot hetzelfde oordeel komen.

Daar waar de interactie tussen opdrachtgever, uitvoerder en burgers belangrijker wordt, komen landen met een slechte bestuurlijke traditie in problemen. Ook economen (die het hoogste woord hebben over goed concurrerende landen) staan daar met hun mond vol tanden. De beslissingen die in dergelijke meer ingewikkelde sectoren genomen worden proberen zij te verklaren uit eigenbelang. Maar loyaliteit, wederkerigheid, beroepstrots of de wens om tradities in ere te houden bouwen aan de prestaties van instituties, juist op die moeilijk meetbare gebieden, zijn veel belangrijker. Competente en eerlijke politici, een goed rechtssysteem, maar ook betrokkenheid van burgers bij elkaar en tradities spelen dan een rol.
Griekenland, Italie, Libie en Egypte, om maar eens zeer verschillende landen te noemen, zullen op de diverse gebieden moeten zorgen voor goed bestuur. Dat vraagt technocraten rond de financien, maar goede politici rond de infrastructuur, tradities in onderwijs, onafhankelijke rechters en advocaten met grote beroepseer. Het vraagt ook burgers die alert zijn bij scholen, preventie, criminaliteit.
Gaat het financieel fout, dan roept men om technocraten. Maar technocraten kunnen landen echt niet redden. Gaat het democratisch niet goed, dan vraagt met om eerlijke politici. Maar ook zij kunnen een land niet redden. De werkelijkheid is veel complexer. Overal zullen burgers ook naar hun onderlinge omgang moeten kijken en bouwen aan nieuwe tradities en beroepseer.
Je kan voorspellen wat er vervolgens mis zal gaan. Technocraten kunnen namelijk hele andere kunstjes dan politici of burgers. Fukuyama heeft zich al eens afgevraagd waarom sommige landen met zwak bestuur goede resultaten kunnen behalen. Dat heeft te maken met de sector waar je naar kijkt. “Er zijn veel ontwikkelingslanden die zeer competente centrale banken hebben en een nationale olie- of luchtvaartmaatschappij redelijk competent kunnen laten draaien, maar die slecht basisonderwijs of een slechte gezondheidszorg op het platte land hebben.” Goed onderwijs lijkt simpeler dan een competente centrale bank of een efficiënte luchtvaartmaatschappij, maar het verschil zit hem in het toezicht op goede uitvoering. Laat een technocraat controleren of bank goed functioneert en je krijgt een heel duidelijk antwoord. Er is namelijk geen complexe interactie tussen verschillende partijen. De transactionele intensiteit is laag en de activiteiten zijn zeer specifiek. Diverse experts zullen tot hetzelfde oordeel komen.

Daar waar de interactie tussen opdrachtgever, uitvoerder en burgers belangrijker wordt, komen landen met een slechte bestuurlijke traditie in problemen. Ook economen (die het hoogste woord hebben over goed concurrerende landen) staan daar met hun mond vol tanden. De beslissingen die in dergelijke meer ingewikkelde sectoren genomen worden proberen zij te verklaren uit eigenbelang. Maar loyaliteit, wederkerigheid, beroepstrots of de wens om tradities in ere te houden bouwen aan de prestaties van instituties, juist op die moeilijk meetbare gebieden, zijn veel belangrijker. Competente en eerlijke politici, een goed rechtssysteem, maar ook betrokkenheid van burgers bij elkaar en tradities spelen dan een rol.
Griekenland, Italie, Libie en Egypte, om maar eens zeer verschillende landen te noemen, zullen op de diverse gebieden moeten zorgen voor goed bestuur. Dat vraagt technocraten rond de financien, maar goede politici rond de infrastructuur, tradities in onderwijs, onafhankelijke rechters en advocaten met grote beroepseer. Het vraagt ook burgers die alert zijn bij scholen, preventie, criminaliteit.
Gaat het financieel fout, dan roept men om technocraten. Maar technocraten kunnen landen echt niet redden. Gaat het democratisch niet goed, dan vraagt met om eerlijke politici. Maar ook zij kunnen een land niet redden. De werkelijkheid is veel complexer. Overal zullen burgers ook naar hun onderlinge omgang moeten kijken en bouwen aan nieuwe tradities en beroepseer.
dinsdag 22 november 2011
Psychologisch leiderschap Merkel
De aanpak van Eurocrisis is anders dan veel economen doen geloven ook een vorm van psychologisch leiderschap. Zo waarschuwde velen dat Griekenland maar gewoon failliet moest gaan, maar liet de EU dat niet gebeuren. Nu, maanden verder is Griekenland feitelijk failliet gegaan: de schulden aan banken zijn gehalveerd. Door te praten, overleggen, eisen, voorstellen etcetera raakten de markten er aan gewend dat Griekenland failliet zou gaan. Commentatoren als Boot of Van Wijnbergen, zelfs Wilders worden gewoon ingezet in dat scenario, zonder dat ze het zelf weten.
Of het helemaal succesvol is, valt te bezien, maar het is een knap staaltje van Merkel geweest (om zo de Franse en Duitse banken te redden).
Een volgend staaltje psychologische aanpak is het plan van de Europese Commissie om de EU-subsidies van financiële 'zondaars' stop te kunnen zetten. Je zou zeggen dat financieel slordige landen daar niet van op zullen kijken. De boete op slecht beleid is er al lang. Wie zijn schulden niet op orde heeft betaalt een veel hogere rente, dus die wordt zwaar gestraft. Maar door de koppeling te leggen met de subsidies wordt veel zichtbaarder wat de landen gaan missen.
Het plan komt er nooit door. Zien jullie de EU Engeland straffen? Nee: het zal alleen gelden voor de eurolanden. Pardon: het zal alleen gelden voor de eurolanden die zich op dit moment in de gevarenzone bevinden. Pardon: alleen de eurolanden in de gevarenzone exclusief Frankrijk. Het is bedoeld als psychologische druk op de probleemlanden.
Het is overigens wel een aardige constructie die lijkt op het Nederlandse gemeentefonds: je kunt een beroep doen op extra steun, maar dan word je in je beleidsvrijheid zeer beperkt.
P.S. In deze psychologische oorlogsvoering vervult Nederland een bijrol. Dat heeft te maken met de omvang van Nederland, maar ook met de minister van Financiën. Natuurlijk is De Jager redelijk populair in Nederland, maar dat is elke minister van Financiën. In het buitenland is allang duidelijk dat De Jager het niet haalt bij Wouter Bos of vroeger Gerrit Zalm.
Of het helemaal succesvol is, valt te bezien, maar het is een knap staaltje van Merkel geweest (om zo de Franse en Duitse banken te redden).
Een volgend staaltje psychologische aanpak is het plan van de Europese Commissie om de EU-subsidies van financiële 'zondaars' stop te kunnen zetten. Je zou zeggen dat financieel slordige landen daar niet van op zullen kijken. De boete op slecht beleid is er al lang. Wie zijn schulden niet op orde heeft betaalt een veel hogere rente, dus die wordt zwaar gestraft. Maar door de koppeling te leggen met de subsidies wordt veel zichtbaarder wat de landen gaan missen.
Het plan komt er nooit door. Zien jullie de EU Engeland straffen? Nee: het zal alleen gelden voor de eurolanden. Pardon: het zal alleen gelden voor de eurolanden die zich op dit moment in de gevarenzone bevinden. Pardon: alleen de eurolanden in de gevarenzone exclusief Frankrijk. Het is bedoeld als psychologische druk op de probleemlanden.
Het is overigens wel een aardige constructie die lijkt op het Nederlandse gemeentefonds: je kunt een beroep doen op extra steun, maar dan word je in je beleidsvrijheid zeer beperkt.
P.S. In deze psychologische oorlogsvoering vervult Nederland een bijrol. Dat heeft te maken met de omvang van Nederland, maar ook met de minister van Financiën. Natuurlijk is De Jager redelijk populair in Nederland, maar dat is elke minister van Financiën. In het buitenland is allang duidelijk dat De Jager het niet haalt bij Wouter Bos of vroeger Gerrit Zalm.
Abonneren op:
Posts (Atom)