maandag 13 februari 2012

It's the society, stupid!


Eigenlijk beschouwen de 'weldenkende mensen' politici vooral serieus als ze liberaal zijn. De bestuurders uit het midden van het politieke centrum zijn allemaal liberaal, soms cultureel conservatief, soms progressief. Economisch gezien is Nederland nu eenmaal een open economie en vrijhandel levert welvaart op. De berekeningen van het SCP laten zien dat partijen die economisch gezien niet liberaal denken weinig economische groei zullen genereren. Lokaal ligt dat anders, daar speelt de visie op de economie minder een rol en kan de SP serieus genomen worden. Maar landelijk wordt de SP vooral neergezet als conservatief, behouden van verworvenheden die nu eenmaal niet houdbaar zijn. Ook de PVV wordt neergezet als conservatief. En eigenlijk moeten we ons niet verzetten tegen Europa. Daarmee is de echte vraag hoe de politiek Nederland als gemeenschap vorm wil geven verdwenen. Het gaat namelijk niet over de economie. It's the society, stupid!

Bij het lezen van het boek van Peter Kanne Gedoogdemocratie, bekroop mij steeds de akelige gedachte dat partijen naar voren moeten brengen wat kiezers willen (niet dat Kanne dat beweert). Misschien is dat voor veel mensen een open deur. Maar ik dacht eerder dat het omgekeerd was. Het is niet zo dat partijen moeten zoeken wie zij kunnen vertegenwoordigen (en hun standpunten aanpassen aan de kiezers), maar dat kiezers kijken wie hen het beste vertegenwoordigt. Het lijkt een kwestie van de kip en het ei, maar er is een wezenlijk verschil.

Peter Kanne schetst het politieke landschap en laat zien hoe dat los is gekomen van de meningen van kiezers. PVV en SP weten goed wat hun kiezers willen, zo blijkt, en de kiezers wat PVV en SP willen. Hij gebruikt de tegenstelling links versus rechts en cultureel progressief versus cultureel conservatief. Het landschap ziet er dan zo uit:


Kanne laat vervolgens zien dat de meeste kiezers in het kwadrant linksonder zitten (40% van de kiezers): bescherming door de overheid, het collectief, en cultureel behoudend. Het scenario “Zorgzame regio” past hierbij. Linksboven zit 31% van de kiezers (het scenario “Mondiale solidariteit”), rechtsonder zit een kwart (“veilige regio”), rechtsboven zitten bijna geen kiezers (4%, “Prestatiemaatschappij”). Er is een mismatch tussen waar de kiezers zitten en waar de partijen gepositioneerd zijn. Er is ook slechts een beperkte relatie tussen kiezers wil en regeringsbeleid, kiezers worden niet goed gerepresenteerd door de volksvertegenwoordiging en regering. Het boek van Kanne is uiteraard veel uitgebreider en genuanceerder en schetst een onthutsend beeld van de politiek in Nederland.

In het laatste hoofdstuk lijkt Kanne het niet zo goed te weten. Dan probeert hij te laten zien hoe stemmen weer zin kan krijgen. Dat blijkt nogal moeilijk. Hij redeneert steeds vanuit de mismatch tussen kiezers en partijstandpunten. Hij lijkt daarmee te suggereren dat de partijen meer naar hun kiezers toe moeten schuiven en dat kiezers beter moeten weten wat de partijen willen.”Er is een beperkte relatie tussen kiezerswil en regeringsbeleid”. Er staan veel goede adviezen bij. Samenvattend:
  • kom tot een herkenbare hergroepering van partijen
  • vertel een consistent verhaal en handel daarnaar
  • toon leiderschap

Maar ik mis wat van de geschiedenis. We hadden tot 1879 eigenlijk alleen maar een grote verzameling VVD-ers (liberaal èn conservatief) in de Kamer. De liberalen waren vaak rijke mensen die gemakkelijker tijd konden vrijmaken om in het parlement te zitten. De conservatieven waren cultureel en economisch behoudend. Er waren geen politieke partijen en geen partijprogramma's.

De politieke partijen begonnen vanuit een duidelijke bevolkingsgroep. De eerste politieke partij was de ARP. De gereformeerde kleine “luyden” moesten vertegenwoordigd worden. Arbraham Kuyper vond dat de liberalen zich teveel richtten op de individuele vrijheid en de gemeenschap kapot maakten.

Hij werkte op twee fronten. Hij pleitte voor souvereiniteit in eigen kring, maar bouwde in die eigen kring wel heel wat op. Denk aan de vrije universiteit en een eigen dagblad. De woningcorporaties werden ook langs de lijnen van partijen opgebouwd. En wat te denken van scholen? Dat is helemaal weg. Kunnen politieke partijen wel blijven bestaan met zo'n waterhoofd? Een grote visie met vergezichten wordt van partijen gevraagd en leiderschap. Maar ze hebben een groot waterhoofd en lemen voeten. Kanne blijft hangen bij dat waterhoofd in Den Haag. Pas met stevige voeten in de lokale modder zullen politieke partijen Nederland als gemeenschap vorm kunnen geven.

Die gemeenschap: wat doe je daarmee, wat wil je daarmee? Daar zit de overgrote meerderheid mee (de vakken linksonder en linksboven). Daarom gaat het met ons goed, maar met de samenleving niet. 

We staan eigenlijk een beetje ervoor zoals in 1879. Die notie miste ik een beetje. Kiezers zitten niet te wachten op leiderschap om te overtuigen dat liberaal economisch beleid voorspoed brengt en dat de AOW-leeftijd echt omhoog moet. Eigenlijk weten de kiezers het gewoon ook niet zo goed. Kiezers en partijen vragen zich af hoe ze een eigen gemeenschap vorm moeten geven. Dat kan niet in den Haag opgelost worden, maar ook niet op het partijbureau van de huidige partijen. (misschien via mijn blog over leren van scheikunde?)

Peter Kanne - Gedoogdemocratie 2011

P.S. Wat zou Abraham Kuyper nu gedaan hebben? Hij zou niet het radikale midden hebben gezocht denk ik. Wat zou hij hebben opgericht? 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten