donderdag 22 maart 2012

Inkomensongelijkheid: een bron van problemen


Er zijn nog steeds mensen die denken dat inkomensongelijkheid goed is voor economische groei. Het bewijs is nogal dun en beperkt zich tot een intuitieve bewijsvoering. Als je mensen niet flink betaalt voor hun goede ondernemerszin komen ze voor dat extra geld hun bed niet meer uit. Die waardevolle mensen doen ineens niets meer! Tot de jaren '70 waren ook veel economen die mening toegedaan. Het bewijs voor het tegendeel stapelt zich echter op.

In 1975 droeg het boek “Equality and Efficiency: The Big Tradeoff” van Arthur Okun nog verder bij aan de mythe. Hij had overigens een andere inzet: het najagen van gelijkheid kan efficiëntie in de weg zitten (mee eens). Uit dat boek is de conclusie getrokken dat het tegemoet komen aan ongelijkheid efficiëntie stimuleert. Een redenering die logisch niet klopt en past in de categorie "als apen geen pinguins zijn en een dolfijn is geen aap, dan moet een dolfijn wel een pinguin zijn". Inmiddels is er meer aandacht voor het omgekeerde: inkomensongelijkheid staat economische groei in de weg.

Inkomensongelijkheid bedreigt de politieke stabiliteit. Investeerders houden niet van politieke instabiliteit en zullen minder snel investeren in dergelijke landen. Verder kopen arme mensen minder producten. 

Maar de VS deed het toch heel goed? De VS is het land van Apple, Google en Microsoft. Dat is waar. De ondernemingszin maakt het makkelijker om in te spelen op de grote veranderingen die internet in ons leven brengt, bovendien domineert het Engels de wereld. Maar inkomensongelijkheid gaat niet gepaard met economische groei die langere tijd aanhoudt. (grafiek van de Wereldbank, Finance & Development, September 2011)


Een verklaring is dat de economie steeds meer afhankelijk is van menselijke kennis en minder van fysiek kapitaal. Heb je veel rijken die het geld niet nodig hebben, dan heb je veel investeringscapaciteit, zo was dat vroeger.

Nu is dat anders. Het menselijk kapitaal is gebaat bij goed opgeleide mensen. Toegankelijk onderwijs voor iedereen is daarvoor van groot belang. 

In landen waar de inkomensongelijkheid groter is worden kennisinstituten afgeschermd en de toegang wordt beperkt tot de kinderen van de rijken. Interessant is dan dat de beste universiteiten in de VS en het Verenigd Koninkrijk staan, maar dat dat niet de sterkste economieën zijn. 

Maar het wordt nog erger. In de VS, het land waar de financiële crisis startte, blijkt die crisis mede veroorzaakt te zijn door de grote inkomensongelijkheid. In de jaren voorafgaand aan de crisisjaren in de jaren dertig van de vorige eeuw nam de ongelijkheid fors toe. Voorafgaand aan de financiële crisis in deze eeuw nam de ongelijkheid ook fors toe. In 2007 ging 23,5% van alle Amerikaanse inkomsten naar de top 1% van verdieners -het hoogste percentage sinds 1929 (The Economist 17 maart 2012)

Het gedrag van de rijkste 20% van de huishoudens is, zo blijkt uit onderzoek, van invloed op de uitgaven keuzes van de onderste 80%. Een stijging van het niveau van de consumptie van rijke huishoudens leidt tot meer uitgaven door de niet-rijken. Deze "trickle-down consumptie" lijkt voort te komen uit de wens om gelijke tred te houden met de rijke buren. De schulden van armen nemen  toe als de rijken rijker worden omdat de armen zich spiegelen aan de rijken en zich bij hun uitgaven niet latenbeperken tot hun inkomsten. (Trickle-down consumption” by Marianne Bertrand and Adair Morse, Working paper, February 2012, aangehaald in Economist 17 maart 2012)

Het is inefficiënt geworden om de arme mensen geen toegang te geven tot goede scholen. Het is riskant geworden om een groot verschil te handhaven tussen de armen en de rijken. Inkomensongelijkheid staat groei in de weg en bevordert schuldenproblemen! 

Zorg voor een stevige economie met goede duurzame groei, kies voor inkomensnivellering!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten