Het is opvallend hoe langzaam de
werkelijkheid doordringt tot de landelijke politiek. De VVD houdt nog
vast aan de 3% limiet voor het begrotingstekort, maar verder heeft
iedereen wel door dat dat slechts een richtinggevend cijfer is.
Misschien moet Stef Blok nog even te rade gaan bij Wiegel, onder
wiens medebewind het tekort snel opliep. De landelijke politiek
verwijt het bedrijfsleven wel eens teveel op de korte termijn te
denken, maar zelf is ze er heel erg goed in. Natuurlijk moeten de financiën deugdelijk beheerd worden. Laat de landelijke politiek eens
kijken wat ze in de gemeenten doen. Daar is de vraag of er een aanmerkelijk en structureel tekort ligt veel belangrijker dan de raming voor het ene jaar.
Gemeenten mogen geen tekort hebben, de
3%-grens ligt bij hen op nul. Maar zo star kan het natuurlijk niet
zijn, daarom kijkt de provincie niet naar het tekort van het jaar,
maar vooral naar de meerjarenraming. De provincie als financieel
toezichthouder vindt de meerjarenraming veel interessanter!
Dat is dan ook de eerste les: kijk naar
de meerjarenraming in plaats van de jaarlijkse begroting. (Bij het
rijk denken we dan aan structurele hervormingen om de financiën op
peil te krijgen: de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de AOW en de zorg).
Je moet niet extra bezuinigen als het jaar daarna het alweer beter gaat. Je kijkt dan ook of uitgaven nu in de toekomst misschien geld gaan
opleveren. Een wasmachine kopen om niet meer naar de wasserette te
moeten bespaart geld, maar kost je even wat extra's. In het
baten-lastenstelsel dat de gemeenten hanteren is ook duidelijker
verschil mogelijk tussen investeringen en gewone uitgaven. Daar zien we de kosten van de wasmachine als jaarlijkse kosten terug in plaats van de grote uitgave in het jaar dat je hem koopt. (Wat JanMastwijk van het CDA lang bepleitte) Dat inzicht is bij de rijksbegroting veel beperkter.
De tweede les: van de provincies is dat
je niet direct bij moet springen, maar eerst de inkomsten moet
maximaliseren. Als je geen grote overheid wilt, kan dat natuurlijk tijdelijk. Gemeenten krijgen geld uit belastingen en het
Gemeentefonds. Komen ze in de problemen, dan is er een de
mogelijkheid een beroep te doen op een extra uitkering. Een
aanvullende uitkering wordt slechts verleend indien de algemene
middelen van de gemeente aanmerkelijk en structureel tekort zullen
schieten om in de noodzakelijke behoeften te voorzien, terwijl de
eigen inkomsten van de gemeente zich op een redelijk peil bevinden.
Bij het rijk denken we dan aan de solidariteitstax voor
veelverdieners, of een Solidaritätszuschlag zoals Duitsland
dat deed na de hereniging. Links zal eerder kiezen voor de
veelverdienerstax, rechts voor de generieke. Je kunt natuurlijk de BTW verhogen. Een belastingverhoging voor veelverdieners heeft echter minder gevolgen voor de consumptie dan een BTW-verhoging. Zeker als je die tijdelijk invoert, zodat veelverdieners niet naar het buitenland gaan verhuizen of nieuwe fiscale trucs ontwerpen.
Natuurlijk kijkt een landelijke
politicus niet naar een gemeente, die is te klein en is hem te min.
Maar het zou best handig zijn om iets bescheidener te zijn en ook
naar de gemeenten te gaan voor advies.Zij verliezen de lange termijn niet uit het oog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten