maandag 30 april 2018

De ideale grootte van woningcorporaties


Wat moeten we met al die grote woningcorporaties? Ik kom nog steeds veel woningcorporaties tegen die zich te klein vinden en menen te moeten fuseren. Tegelijk blijkt meestal dat fusies niet de gewenste voordelen opleveren (onderzoek Planbureau leefomgeving) en dat woningcorporaties tussen de 1000 en 5000 woningen efficiënter opereren dan grotere of kleinere (Universiteit Utrecht). Stop met die fusies!

Oergrootte
Je hebt twee soorten verbindingen met mensen. De eerste is de traditionele verbinding met mensen die je kent. In Sapiens beschrijft Harari dat als verbinding die lijkt op die van chimpansees en Neanderthalers. Deze verbinding kan leiden tot groepen van 25 tot maximaal 50 mensen die met elkaar samen een stam vormen. Met meer dan vijftig is de groep meestal niet meer in balans. Door ruzies scheiden de groepen.

Verbindend verhaal
De tweede verbinding is die via een verbindend verhaal. Door dat verhaal hebben mensen iets gemeenschappelijk: ze geloven allemaal in dezelfde god of zijn allemaal fan van de zelfde voetbalclub, om maar eens twee heel verschillende verbindingen aan te geven. Iemand die van het zelfde verhaal is wordt meer vertrouwd, kan een potje bij je breken. Die verbinding via een verhaal maakte dat de homo sapiens op deze wereld overleefde en de Neanderthaler niet.
Die verbinding zorgde voor naties, grote ondernemingen, handel tussen mensen die met elkaar geen persoonlijke verbinding hebben, maar via een gezamenlijke vertrouwde partij tot samenwerking komen. Daardoor kunnen schaalvoordelen behaald worden en kan er efficiënt gewerkt worden. Reclame voor naamsbekendheid, gemakkelijker om financieel risico te nemen, inkoopmacht, macht om de prijs op de markt te dicteren. Prachtig, nooit vergeten, profiteer ervan.

Complexiteitskosten
Er zijn echter ook kosten, complexiteitskosten, doordat er minder persoonlijke verbinding mogelijk is. De organisatie moet geformaliseerd worden, er zijn nieuwe prikkels en nieuwe vormen van straf nodig.

Vergeet dus niet dat de ideale verbinding een kleinere groep is, waarbij mensen die vorm van samenwerking kunnen aangaan die aansluit bij de chimpansees, de Neanderthalers en de eerste homo sapiens: de oergroepen van 25 tot maximaal 50 mensen. Het is zelfs zo dat de meeste mensen niet meer dan 150 verschillende mensen aankunnen. Een legereenheid kan heel goed werken met een compagnie van 100 soldaten met een minimum aan formele discipline, stelt Harari in Sapiens. Kom je boven de 150 mensen dan zijn altijd andere organisatiestructuren, straffen en disciplineringsmaatregelen nodig.

Complexiteitsnadelen groter dan de -voordelen
Bij woningcorporaties zijn sommige voordelen niet relevant. Het maken van reclame of macht om de prijs op de markt te dicteren zijn niet relevant. Het aantrekken van geld is slechts deels relevant. Het nemen van risico’s (denk aan grote bouwprojecten) kan wel opgaan. Het is dan ook net raar dat bij dergelijke organisaties de oergrootte belangrijker is. Mijn stelling is dan ook dat corporaties meer moeten kijken naar die oergrootte van maximaal 50 mensen.

Blijf onder de 50 fte-grens
In een onderzoek naar de kosten van woningcorporaties kwam bijvoorbeeld naar voren dat de kosten van een corporatie per woongelegenheid boven de 5000 woningen toenemen. Tussen de 1000 en 5000 liggen de kosten lager dan bij kleinere of grotere corporaties  (Crooijmans, Leiden fusies tot efficiëntere woningcorporaties? hier). Als je weet dat een corporatie ongeveer een formatieplaats per 100 woningen heeft, zie je dat de efficiëntste corporatie tussen de 10 en 50 formatieplaatsen heeft. Het Coelo kwam zelfs op een ideale omvang van 2500 woningen (hier). Laten we het er dus op houden dat de ideale omvang op maximaal 25 tot 5o mensen ligt.

Ook commerciële bedrijfsleven is gebaat bij de oergrootte
Ook in het commerciële bedrijfsleven blijkt de oergrootte handig. Zo zijn franchiseorganisaties veruit efficiënter dan ondernemingen die niet via franchisenemers werken. Bij een franchise kunnen zelfstandige ondernemers profiteren van gezamenlijke reclame, inkoopmacht en prijsmacht. Ooit had BSO een onderneming voor ontwikkeling van computersystemen een zeer succesvolle manier om te groeien: zodra een vestiging meer dan 50 werknemers had splitste de onderneming. Eckart Wintzen was er de inspirator van. Ook CMG een van de voorgangers van Logica, werkte met een dergelijke filosofie, zij het dat ze een maximum hanteerden van 150 mensen.  

Zou je bij gemeentelijke organisaties niet groter willen worden dan die 150 mensen, dan kom je op een netto ambtelijk apparaat (grofweg de beleidskern, vergunningverlening en de overhead) dat past bij gemeenten van rond de 50.000 inwoners. Dat zijn tevens de gemeenten die beter scoren bij inwoners dan grotere of kleinere gemeenten. Overigens functioneren ook scholen (eigenlijk schoolvestigingen) het beste tot 50 fte en gaat het mis boven de 150. De essentie is dat je de schaal vermenselijkt. 



Blijf onder die 150 fte!
Als je dan groter wilt groeien als woningcorporatie, blijf dan onder die grens van 150 fte en groei niet door fusies. 65 tot 85 procent van de fusies mislukt. De schaalvoordelen die vooraf zijn berekend worden niet bereikt (PBL, hier). Natuurlijk hoeven grote corporaties niet te ontfuseren, maar het werken met vrij zelfstandige vestigingen waar tot 50 mensen werken zou goed kunnen. Denk na over hoe je de schaal hanteerbaar houdt! 

Waarom dan toch groter worden? Crooijmans geeft in haar proefschrift aan dat bestuurders van ondernemingen zich waarschijnlijk laten leiden door hun eigen belang in plaats van het belang van de onderneming en door zelfoverschatting. Misschien in plaats van een oergrootte, een menselijke oerfout. Dat zit blijkbaar ook in mensen, maar laat de samenleving hen behouden voor die fout.  

woensdag 25 april 2018

Waarom blijven die herindelingen doorgaan?


In de Groningse gemeente Haren stemde een grote meerderheid van de inwoners tegen een fusie met Groningen. Inmiddels is toch tot de fusie besloten. De argumentatie is vooral bestuurlijk: de taken van de gemeente zijn gecompliceerder geworden, de “bestuurskracht” is te gering. De verarming door deze herindelingen wordt gebagatelliseerd: uiteindelijk wennen ze wel. Maar de verarming is er wel

Voordelen nooit bewezen
Het is bekend dat kleine gemeenten steeds meer moeten samenwerken in regionale organisaties. Wie controleert die onderlinge afspraken in de regio namens de bevolking?  Er zit een bepaalde logica in. En hoe inefficiënt is het niet om met die kleine gemeenten te blijven werken? Tegelijk blijkt het als je wat afstand neemt vooral een bestuurlijke logica, want de Nederlandse gemeenten zijn als je het bekijkt op Europees niveau eerder groot dan klein. Het is ook niet zo dat de gefuseerde gemeenten ineens efficiënter zijn, wat een beetje tegen je gevoel ingaat.  Dat bleek uit onderzoek van het COELO. In Denemarken lukte het overigens wel om schaalvergroting te koppelen aan efficiëntieverbetering.

Nadelen zichtbaar
De tegenstanders van herindeling argumenteren minder bestuurlijk. Het gaat hen om de herkenbaarheid van het bestuur en grotere legitimiteit. Inwoners van gemeenten met minder dan tienduizend inwoners hebben drie keer zo vaak contact met politici als de bevolking van gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners. Daar wordt dat overgelaten aan ambtenaren. Nog mooier: de representativiteit van deze participanten is in de kleinere gemeenten groter.

Fusies vooral in het voordeel van de beslissers
Het blijft lastig . De fusies worden uiteindelijk doorgezet in een bestuurlijke setting. De mensen die uiteindelijk oordelen zijn tevens de mensen die erg gevoelig zijn voor bestuurlijke logica en van grotere gemeenten profiteren. Ondertussen is er in de gewone wereld juist herwaardering voor het kleine. Zo merken we dat er al jaren geklaagd wordt over twee zaken: bestuurlijke drukte en gering vertrouwen in de politiek. Zou het kunnen dat door de schaalvergroting het bestuur van onze samenleving steeds anoniemer is geworden? Ik denk het wel.

Hier zie je hoe hard het is gegaan met de gemeentegrootte

Alternatieven blijven experimenten
Ondertussen gaan de fusies door. Maar wat er in de plaats komt om die democratische betrokkenheid van mensen bij de politiek te vergroten weten we niet. Veel experimenten, wijkbudgetten waarvan gesteld wordt dat de democratische legitimiteit gering is en meer participatie van mensen die hun weg goed weten te vinden in de bestuurlijke bureaucratie.

Het plaatje is al van even terug. Inmiddels staat de teller op ruim 44.000 inwoners per gemeente. Haren was niet eens zo klein met 18.000 inwoners. Toch werd de gemeente gedwongen samen te gaan met Groningen en het (erg kleine) Ten Boer. 

Toch triest...
Herindelingen zijn natuurlijk best handig voor provinciale bestuurders en het rijk. Dat is waarom het blijft doorgaan. Fuseren is vooral in het voordeel van de beslissers en dat zijn niet de inwoners. 


vrijdag 13 april 2018

Hou me vast of ik bega een ongeluk


“Hou me vast of ik bega een ongeluk” is een uitdrukking die mensen gebruiken als ze heel boos zijn, maar vinden dat ze zich niet moeten laten meeslepen door die woede omdat ze anders verkeerde dingen doen. Daarom moeten we iets doen in Hongarije. Niet omdat Orbán een hek bouwde aan de grens omdat het “volk” dat graag wilde, niet omdat hij boos is op George Soros en niet omdat hij ageert tegen vluchtelingenquota. Dat is allemaal vervelend, maar belangrijker is dat we moeten zorgen dat hij vastgehouden wordt voor hij een ongeluk begaat.

Ongelukken gebeuren maar al te gemakkelijk
‘Hou me vast of ik bega een ongeluk’. Het gebeurt in de democratie ook. Bij de heerschappij van het volk moet je ervoor zorgen dat blinde woede (of blinde liefde) het beeld verstoort en je geen domme dingen doet. Het beroemdste moment is misschien dat van Socrates die er niet voor terug deinsde de opvattingen van de elite tot de grond toe af te breken door kritisch door te vragen en terug te gaan naar de uitgangspunten die mensen hebben en te kijken of die consequent werden toegepast. Hij had daarmee veel ergernis opgeroepen en werd na een proces veroordeeld tot de gifbeker, die hij geheel leegdronk. Had iemand de jury maar tegengehouden voor ze een ongeluk begingen.

Niet het populisme ...
In de reacties op Victor Orbán lees ik steeds dat het een populist is, daarmee suggererend dat iemand die luistert naar de stem van het volk per definitie fout is. Toch is dat niet waarom er iets mis is met de democratie in Hongarije (of in Polen). Orbán mag best een muur bouwen aan de grens van Hongarije om vluchtelingen tegen te houden, ook al leidt dat tot akelige situaties aan de grens. Je kunt die situaties vervelend vinden, zelfs onmenselijk, maar je moet niet vergeten dat we in Europa de binnengrenzen geslecht hebben op voorwaarde dat de buitengrenzen goed beveiligd en gedicht zouden worden. Rond de Spaanse enclave in Marokko staan ook hekken.

... maar macht zonder tegenmacht
Wanneer we hier over democratie praten zouden we eigenlijk moeten spreken over democratisch stelsel. Vroeger zouden we het ook geen democratie hebben genoemd omdat dat woord op zich al een populistische term was. Waar men naar streefde is naar een stelsel met verantwoordelijke vertegenwoordigers en tegenmachten. Het democratische stelsel mag je dan ook vertalen als “Hou me vast of ik bega een ongeluk”. Elke vorm van macht kan gemakkelijk leiden tot misbruik van macht. We denken allemaal al snel dat we dingen beter weten dan anderen. Mensen aan de top worden al snel omringd door mensen die de macht gelijk geven.

Hou me vast of ik bega een ongeluk
Daarom is het principe van scheiding van machten zo belangrijk. Verlichtingsdenkers als Montesquieu dachten dit uit (het was geïnspireerd op de Nederlandse republiek in de tijd van de Gouden Eeuw). Je kunt het ingewikkeld zeggen met beroep op persvrijheid en onafhankelijke rechters, met wetgevende macht en uitvoerende macht, met controle en “speaking truth to power”. Maar wat we willen is heel simpel. In elk Europees land moet het principe “hou me vast of ik bega een ongeluk” gewaarborgd zijn. In de Sovjet Unie, in Nazi-Duitsland, in China onder Mao: daar zijn de voorbeelden te vinden wat er gebeurt als er geen tegenmacht is. Goede verantwoording, transparantie, nakomen van individuele rechten: allemaal gaat het om het zorgen voor tegenmacht.

By the way: zorgen we ook dat in wijken, buurten en dorpen, in onze achtertuin, steeds de tegenmacht georganiseerd is? In ons allen schuilt een Victor Orbán (of een liefhebber van Victor Orbán). We hebben allemaal zelf ook op bepaalde momenten tegenmacht nodig.