woensdag 31 oktober 2012

Middenstandspartij

Ik moest ineens denken aan de Middenstandspartij. Best aardige ideeen, maar niemand die er van hield.

De Middenstandspartij bestond tussen 1918 en 1921 (in de jaren 50 was er nog een middenstandspartij die nooit vertegenwoordigd was in de Tweede Kamer). De partij zette zich in voor de rechten en belangen van 'het volksdeel in de Nederlandse samenleving, hetwelk geklemd is tussen bezittende klasse en proletariaat'. Grofweg nu het segment waar de meeste kiezers zitten. Niet zozeer de echte middenstanders (van toen), de detailhandelaren die aan de consument verkopen, maar de middengroep waar alle politici de stemmen van binnen willen halen: geklemd tussen de mensen die zwoegen voor een mager loontje en de echte rijken. Noem ze de hardwerkende Nederlanders: niet echt rijk, niet echt arm.

Teneur van het programma was het terugdringen van staatsbemoeienis ten gunste van het particulier initiatief. De belangrijkste programmapunten van de Middenstandspartij waren afschaffing van handelsbelemmeringen, vermindering van uitgaven voor werkloosheidssteun (door bevordering van productieve werkverschaffing), beperking van het aantal ambtenaren, bezuiniging op de overheidsuitgaven, afschaffing van diverse invoerbelastingen en accijnzen. Specifieke programmapunten waren onder meer: belastingheffing naar draagkracht, snel en goedkoop recht. Verder gelijkstelling van middenstanders met arbeiders bij de ouderenzorg en lagere kosten voor defensie. Grofweg het programma dat nu door PvdA en VVD wordt voorgesteld. J.H. Schulz van Haegen was een naam die opkwam bij de opvolger van deze partij. (Alberda was ook een vooraanstaande naam in de partij, maar de 'r' in de naam geeft al aan dat ik daar niets mee te maken heb.)

Het aanvankelijke succes werd al spoedig overschaduwd door grote interne conflicten. Blijkbaar maakte de partij te weinig enthousiasme los. Niemand werd er warm van. Ondanks pogingen daartoe kwam er nooit meer een dergelijke middenstandspartij in de Kamer. Maar het programma heeft veel invloed gehad.

P.S. Uiteraard heb ik fors gewinkeld bij wikipedia

P.S. (2) Het was wel een heel andere tijd. Er waren toen 17 partijen in de Kamer om de 100 zetels te verdelen. De Rooms Katholieke Staatspartij had er 30, de SDAP 22. Het was de tijd dat de AR nog 13 zetels had, de CHU 7, de Liberale Unie 6, de Vrijzinnig Democratische Bond 5 en de Bond van Vrije Liberalen 4.

donderdag 25 oktober 2012

Een verzekeraar die vertrouwen verdient

Ik was gisteren op bezoek in het kleine plaatsje Benschop. Daar zag ik een verzekeraar die ons vertrouwen verdient en die misschien wel de toekomst heeft. 
Hoe verdienen instituties vertrouwen? De eerste toets is voorspelbaarheid: als je aankondigt dat de klant, de samenleving iets mag verwachten, dan moet je dat ook waarmaken. Dit weten beursgenoteerde ondernemingen als geen ander: een waarschuwing geven – of het nu over extra verlies of extra winst gaat – is slecht voor je track record. Een beursfonds dat er jaar in jaar uit in slaagt om het dividend niet te verlagen heeft een fors hogere beurswaarde dan een ander die daar niet in slaagt. Maar de andere toetsen zijn moeilijker. Nabijheid: moet je waarmaken met een echte stem aan de telefoon en de medewerkers aan de balie zijn je ambassadeurs. Participatie van klanten en stakeholders is de volgende toets. Dit gebeurt vaak door enquêtes, maar het is lastig die echt goed te interpreteren en vaak laten bedrijven na te tonen op welke wijze klanten en andere belanghebbenden invloed hebben gehad op de doelen, het werken en handelen van het bedrijf. De volgende toets is de bewakers, de controleurs van het bedrijf: zijn die bekend, weet men waar men aan toe is met de bewakers, dan heeft dat een gunstig effect op het vertrouwen. Tenslotte gaat het om eerlijkheid en fair handelen: dat duurt het langst en omdat het toetsbaar is draagt het bij aan het vertrouwen.
De Onze verzekering Benschop








Onlangs bezocht ik een verzekeraar die dit vertrouwen met gemak verdient. Het gaat om een kleine coöperatieve verzekeraar, De Onze. Tussen de ellende rond woekerpolissen, kleine lettertjes, onbereikbaarheid etcetera is het goed deze verzekeraar eens in het zonnetje te zetten. Niet omdat andere verzekeraars niet trachten het vertrouwen van klanten te verdienen, maar omdat deze kleine verzekeraar niet is geraakt door de vertrouwenscrisis.

Het gaat hier om een onderlinge waarborgmaatschappij. Het pand waarin ze zitten toont al dat het hier om een no nonsense club gaat die geen imposant gebouw nodig heeft. Een brandverzekeraar uit 1907 die van de mensen zelf is. Wie zich hier verzekert wordt lid van de vereniging. De leden bepalen de koers, het bestuur bestaat uit mensen uit eigen kring. De leden kennen elkaar, want de verzekeraar werkt in een beperkte regio: het kantoor staat in het dorpje Benschop en de coöperatie werkt in de Lopikerwaard, een gebied ten zuidwesten van Utrecht. Daarnaast heeft De Onze een groot aantal leden in andere delen van het land, zoals Noord-Brabant, de Betuwe, de Veluwe, enzovoorts: agrarische gebieden waar de leden elkaar kennen. Opgericht door boeren die wisten dat ieder voor zich de kosten van een grote brand niet zelf konden dragen, maar het risico konden delen.

Kan dit nog wel: zo'n niet commerciële, kleine verzekeraar? 

Het blijkt heel goed te kunnen. De Nederlandse Bank toetst hoe ze hun geld beheren, daar hoef je dus niet bang voor te zijn. Een te grote schade? Ze zijn aangesloten bij een herverzekeraar, die kijkt overigens ook mee of hun processen op orde zijn. Dit alles zorgt ervoor dat je boedel veilig is. Dat levert voorspelbaarheid. Er wordt niet gegraaid, want de leden en het bestuur zijn niet gericht op winst. Is er teveel geld, dan kan dat uitgekeerd worden aan de leden. Er wordt uiteraard niet gewerkt met bonussen, daar hebben de leden als eigenaren geen baat bij. Er zijn dus geen verborgen agenda's. Eerlijkheid en fair handelen zit in het bedrijf ingebakken. Ook de toets van participatie doorstaat het bedrijf: de leden zijn de klanten en zij hebben de bevoegdheid om het beleid te bepalen. De volgende toets is nabijheid. De controleurs zitten in het bestuur: het zijn geen verzekeraars, maar notabele leden uit de gemeenschap. Op de ledenvergadering legt een bestuurslid iets uit over ontwikkelingen op gebied van brand en preventie. In het dagelijks leden is hij brandweercommandant. Een ander bestuurslid legt iets uit over de wijziging van de statuten. In het dagelijks leven is hij notaris. Hoewel het mijn voorkeur zou hebben als deze mensen in een raad van toezicht hadden gezeten, zijn zij in de praktijk de bewakers. Iedereen kan ze kennen. Een lid dat zich niet fair behandeld voelt stapt gewoon naar een bestuurslid en zijn klacht is geagendeerd.

Maar zijn die onderlinge waarborgmaatsschappijen niet duurder en inefficiënt? Dat is nu het mooie van concurrentie. Aan de achterdeur wordt niet gesjoemeld en wordt eerlijk gewerkt, maar aan de voordeur eist de klant voor hij lid wordt lage prijzen en goede service. Meer dan vroeger werkt de concurrentie: mensen vergelijken prijzen en als de prijs te hoog wordt stemmen ze met hun voeten: ze kiezen dan een andere verzekeraar.

Kortom: deze verzekeraar verdient met gemak het vertrouwen dat grote maatschappijen momenteel proberen te verdienen. Het gaat hier ook niet om een oud ingeslapen clubje amateurs die niet meer passen bij deze tijd. Misschien wel het omgekeerde. Dit soort onderlinge waarborgmaatschappijen, waarbij de klant aan het roer staat, hebben de toekomst.

vrijdag 19 oktober 2012

Democratie als hedendaagse uitdaging

Het blijft lastig om als mensen met elkaar samen te leven. Mensen luisteren soms slecht naar elkaar, raken geëmotioneerd van kritiek en leven zich slecht in in elkaar. Heel vaak krijgt dan degene met de grootste macht, de rijkste, de best georganiseerde het voor het zeggen. Dat geeft rust en daar is behoefte aan. Echte emancipatie en samenleven op basis van gelijkheid en tolerantie ten opzichte van andersdenkenden vraagt meer. Een langdurige oefening in democratisch besluiten, in de samenleving doorgedrongen principes van de Verlichting en stevige onafhankelijke instellingen die de rechten van minder machtigen verdedigen. Dat zal in Libië en Egypte een hele dobber worden. Maar is dat ook niet waar we in Europa voor staan?

Democratie ontstaan in eeuwen
Eeuwenlang zijn mensen er mee bezig geweest om onderlinge agressie in goede banen te leiden en te komen tot orde. Wat nu vergaderen heet was in de middeleeuwen heel wat minder rustig. Maaltijden en drinkgelagen waren gelegenheden om met elkaar te overleggen. Alleen mannen die een wapen mochten dragen waren welkom en de Germaanse dubbele strijdbijl stond mogelijk model voor de vergaderhamer. De opening van de vergadering startte met het gebod om elkaar tijdens de vergadering niet de hersens in te slaan. Leden van families die zich hadden onderscheiden in de strijd domineerden de vergaderingen. In feite moest je het spreekrecht verdienen. Omdat de mannen met macht hadden gezegd wat zij wilden dat er gebeurde wisten de anderen dat zij voorzichtig moesten zijn om iets anders te beweren: zij gingen dan tegen de macht in. Er was een stevige drang om de orde niet te verstoren. Het ging niet om je redelijk op te stellen, maar om de orde niet te verstoren.

Wat opvalt in de geschiedenis rond het nemen van besluiten die de gemeenschap aangaan is dat mensen zich steeds moesten bewijzen om deel te kunnen nemen aan de besluitvorming. Eerst als krijger, daarna als boer, vervolgens in de zeventiende eeuw als burger. Om bij het stadsbestuur te komen en een zetel te kunnen veroveren bij vergaderingen moest men eerst wat minder aantrekkelijke en minder goed betaalde functies hebben vervuld. En burger was je ook niet zomaar: dat was een recht dat je verwierf in je eigen stad. Je kinderen mochten na jouw dood naar het Burgerweeshuis. Verhuisde je naar een andere stad, dan moest je daar burger worden. Uiteraard hielpen geld en succes en je richten naar de mores van de lokale burgerij om die status te verwerven.

Vrijheid, gelijkheid en broederschap
Gelukkig bracht de Franse revolutie in de achttiende eeuw en de revoluties in de negentiende eeuw (1848) ruimte voor het staatsburgerschap. Die revolutie kwam niet zomaar uit de lucht vallen, maar was gevoed door de Verlichting. De Verlichting gaf aanleiding tot modernisering van de samenleving door middel van individualisering, emancipatie, en secularisering. Ook het feminisme heeft veel te danken aan de Verlichting

Maar dat hield nog velen buiten het bestuur: De uitoefening van het kiesrecht werd voorbehouden aan hen die belasting betaalden. Maar de minder machtigen wisten verder macht te verwerven. De socialisten en vakbonden hadden vertakkingen in de kringen van arbeiders. Zij streden voor het algemeen kiesrecht, maar hadden ook weer een disciplinerende invloed op de arbeiders. In coöperaties moesten mensen in eigen kring aanleren om te vergaderen en te besluiten. Mensen leerden verder sparen, met mate alcohol te drinken, ze leerden zich in te spannen en daarvoor beloond te worden. Bij vrijheid hoort nu eenmaal ook verantwoordelijkheid. Die emancipatie leverde een veel steviger basis voor de gewone man of vrouw dan liefdadigheid voor wie het minder had.

Het zijn grote stappen door de geschiedenis, maar steeds zien we dat er mechanismen zijn om mensen zich te laten mengen in vergaderingen (in elk geval zonder de openbare orde en de orde van de machtigen te verstoren). Het is zeer de vraag of dat een vanzelfsprekende groei naar democratie is. Het betekende ook dat de opname in de burgerij in feite heel precies werd bekeken. Daarnaast ontstonden er onkreukbare instuties als de onafhankelijke rechter om mensen die op papier gelijke rechten hadden ook die rechten te geven. Ook dat kan niet van bovenaf opgelegd worden. Maar het was wel nodig voor de groei van de democratie. Vrijheid en gelijkheid moet beschermd worden.

Mensen kregen geen les in vergaderen en besluiten nemen, maar moesten tonen dat ze bereid waren de discipline op te brengen en de moraal te accepteren. Ze konden afkijken hoe anderen met meer succes hun leven inrichtten en daarvan leren.

Het maatschappelijk middenveld, met vakbonden en kerkelijke organisaties leverde een enorme bijdrage aan de democratische vorming en zorgde dat vrijheid gepaard ging met verantwoordelijkheid. Soms beklemmend en meer gericht op verantwoordelijkheid dan op vrijheid, maar toch. De stevige democratie is gebaseerd op het maatschappelijk middenveld dat zorgde voor de vorming. (En met die democratische vorming is het in Nederland wat minder goed gesteld nu het middenveld niets meer voorstelt!)

Van dictatuur naar democratie
Het is dan ook geen wonder dat het in landen die langere tijd een dictatuur hebben gekend lastig is om een goede en eerlijke democratie te vestigen. Neem Egypte. De moslimbroederschap in Egypte biedt veel duidelijker en dichterbij een voorbeeld van hoe je je dient te gedragen dan de algemene van bovenaf bedachte democratie. De Broederschap biedt namelijk maatschappelijk werk en armenzorg, al heel lang.

Maar de Broederschap is geen op emancipatie en democratie gerichte organisatie. Tegelijk met de maatschappelijke inzet organiseert de broederschap de strijd tegen het oprichten van onafhankelijke vakbonden en heeft de Broederschap belangen in het bedrijfsleven. De Egyptische minister van Arbeid, een prominent lid van de Broederschap en een voormalige ETUF-afgevaardigde, heeft een wetsvoorstel ingediend om het onmogelijk te maken dat werknemers lid zijn van meer dan één vakbond. Als de wet wordt aangenomen, betekent dat het einde van de meeste onafhankelijke vakbonden die nu naast de grote ETUF-bonden bestaan.De Broederschap zal mensen niet leren zelf verantwoordelijkheid te nemen.

Het gaat dus veel subtieler dan in Iran. Het lukte in Iran de intellectuelen niet om het gewone volk te bereiken. Ayatollah Khomeini kon dat wel. Van hem wordt gezegd dat hij met zijn eenvoudige taalgebruik en levensstijl mensen tot in de afgelegen gebieden van Iran kon bereiken. Maar dat is een grove versimpeling: hij bouwde ook op een organisatie die tot in de haarvaten betrokken was bij de mensen. Toen de elite tevergeefs het de arbeiders aan haar kant probeerde te krijgen, had Khomeini genoeg aan slechts één zin om (land)arbeiders en hun gezinnen de straat op te sturen tegen de Sjah. Vervolgens greep de Islamitische geestelijkheid de macht. De armen hadden helemaal geen baat bij een redelijke en open opstelling.

Hoe gaat dat in Libië? Dat is een land dat altijd bestond uit clans. Die clanstructuur is afgebroken door Khaddafi. De strijd tegen Khaddafi was tevens een opbouw van nieuwe organisaties. Nog steeds zijn er op veel plaatsen gewapende milities en bendes die in een stad, streek of stam de lakens uitdelen. Zal het daar makkelijker zijn om mensen de kans te bieden zelf verantwoordelijkheid te nemen?

Democratie aanzetten met de afstandbediening
Van een afstand is dat opbouwen van democratie moeilijk aan te sturen. Nederland kan natuurlijk aandringen op onafhankelijke rechtspraak en vrije vakbonden, maar het gaat allemaal bovenover, van bestuurselite naar bestuurselite.

Zelfs in Europa is dat ijveren voor en bouwen aan democratie lastig. Ik denk dat voor de Maffia die het bestuur in Zuid-Italië hetzelfde geldt als voor de Moslimbroeders in Egypte. De Maffia heeft een stevige basis: daar kun je nog aan een baantje komen als je de maffia accepteert. Zou dat in Griekenland anders gaan? De Gouden Dageraad is daar ook niet voor niets opgekomen: die heeft een soort rechtse “wij slaan ze de wijk wel uit”-houding. Ze zijn direct herkenbaar in de wijk en lijken direct rust te bieden. Veel mensen zijn van de andere partijen gewend dat ze cadeautjes uitdelen. Spanje is er veel beter aan toe en is ook meer Europees dan Griekenland. Daar was het de vastgoedbubble. Maar ook daar blijkt het moeilijk voor de armen om de verantwoordelijkheid te krijgen voor bezuinigingen. Zij moeten bloeden voor de vastgoedbubble waar ze weinig verantwoordelijkheid voor voelen. En is dat niet terecht? Ook Spanje is trouwens nog niet zo heel lang een democratie. Portugal evenmin.

Wie is gewend om in redelijkheid na te denken over een manier om zelf als bevolking een oplossing te zoeken (de principes van de Verlichting)? Vrijheid moet ook daar gepaard gaan met het nemen van een eigen verantwoordelijkheid, maar ze zijn opgescheept met grote schulden. Uiteraard geldt ook daar weer dat armen helemaal niet gebaat zijn bij een redelijke en open opstelling.

De Europese aanpak van de crisis heeft daar wel mee te maken: niet alleen de problemen van de Grieken oplossen met geld, maar ook zorgen dat de Grieken in de toekomst verantwoordelijkheid nemen. Dat proberen de Nederlanders, Finnen en Duitsers in elk geval. De opstelling van de Europese Commissie ziet er anders uit: die gaat uit van het van bovenaf opleggen van verantwoordelijk bestuur. Het is zeer de vraag of dat op de lange termijn helpt.

Het IMF is zelfs uitsluitend op de economie gericht: de zuidelijke landen kunnen hun munt niet devalueren ten opzichte van de Finnen, Duitsers en Nederlanders: dan moeten de sterkere landen maar wat meer inflatie accepteren. Ook de Keynesiaanse opstelling van sommige economen helpt niet. Keynes gaat uit van meer uitgeven in slechte tijden, maar bezuinigen in goede tijden. Dat laatste lukt gewoon niet als er geen verantwoordelijk democratisch bestuur is of een verlichte dictatuur. Beide is in Griekenland niet aanwezig.Ook een Grexit, een Griekse exit uit de euro lost het democratisch probleem niet op.

Democratie is niet af te dwingen
Democratie is misschien niet zeer kwetsbaar omdat het een zelfreinigend vermogen heeft. Maar het bouwen van een democratie is verschrikkelijk moeilijk. Dat kan Brussel niet afdwingen. En Portugal, Spanje en Griekenland zijn nog niet zo lang een democratie. Het gaat met heel kleine stapjes en hebben we veronachtzaamd. Het vraagt van ons geduld, een combinatie van strengheid op de schulden van de Zuid-Europese landen en hulp. Het vraagt veel meer dan een IMF die voorstelt de inflatie hier maar lekker te doen oplopen. Het probleem in Europa is veel breder dan een schuldprobleem of een probleem van uit elkaar lopende economieën. Het gaat ook om vrijheid, gelijkheid, broederschap en democratie, zelf verantwoordelijkheid nemen en in redelijkheid debatteren. Daar hoor je geen econoom over.

maandag 15 oktober 2012

Alledaagse integratie


In de Vk van zaterdag stond een mooi verhaal onder de kop “Integratie nieuwe stijl slaat aan”. Kleurenblinde burgerparticipatie is het devies. De nieuwe ambtenaar moet achterhalen wat mensen zelf al weten, wat hun vaardigheden zijn en wat ze zouden kunnen bijdragen aan de buurt. De eerste uitspraak gaat me wat te ver, de tweede is minder duidelijk, maar past beter.

Integratie was helemaal geen slecht thema, maar de start was wel erg gericht op het aanleren van de liberale Nederlandse waarden. De start ging uit van politieke - het dagelijks leven overstijgende – items. Impliciet zat daar de gedachte in dat er een clash zat aan te komen tussen liberale en niet-liberale gemeenschappen. Dat was een geconstrueerde werkelijkheid. Nederlandse gemeenschappen zijn niet per se liberaal en Turkse of Marokkaanse gemeenschappen zijn niet per se niet-liberaal. Dit groepsdenken veronderstelde een grote mate van eensgezindheid binnen de groepen die er helemaal niet is.

Het inburgeringsbeleid moest vooral ook streng zijn. Neem deze klacht van enige tijd geleden. Ambtenaar: “Het is mij duidelijk dat u vloeiend Nederlands spreekt. Maar heeft u daar ook bewijs van?” “Ik heb een jaar of vijftien geleden bij een taleninstituut Nederlands gevolgd, helaas heb ik daar geen papier meer van en het instituut bestaat inmiddels niet meer” (directeur van het instituut kent de persoon en stuurt een brief aan de gemeente) Eindreactie van de gemeente: Ambtenaar:“U bent inburgeringsplichtig, aangezien alleen een diploma of certificaat van een taleninstituut geldt”. Het is duidelijk dat de betreffende ambtenaar zich netjes aan de regels houdt. Maar brengt het het doel dichterbij?

Inburgering zou het best kunnen starten bij de alledaagse behoeften en problemen. In plaats van concentreren op al dan niet streng Islamitische groepen blijkt het beter te starten met de mensen. Dan blijkt dat mensen ook wel weer op elkaar lijken. Ze denken over het opvoeden van hun kinderen, rekeningen betalen, jezelf en je kinderen voorbereiden op de toekomst. Dat betekent echter niet dat het devies kleurenblinde participatie wordt. Integratie vraagt dan juist inleving in de specifieke individuele situatie van mensen.Het gaat niet om politieke, maar alledaagse integratie: integratie in het dagelijks leven.

plaatje rethinkingHet IPPR bracht onlangs een aardig stuk uit getiteld “Rethinking Integration”.

Een effectief integratiebeleid start volgens de auteurs met (a) het begrijpen van de manier waarop identiteitsvorming plaatsvindt binnen een omgeving met al dan niet diverse etnische achtergronden, (b) het identificeren van de problemen voor de sociale integratie en groepsidentiteit die momenteel ontstaan in deze omgeving, en (c) het voorstellen van manieren waarop ze kunnen worden aangepakt om de spanningen te verminderen tussen de groepen '.

Geen multi-culti praat dus, maar ook geen strenge anti-Islam-praat. Het vraagt stevige ambtenaren in die buurten waar de integratie niet vanzelf tot stond komt en terughoudende opstelling waar het wel lukt.

woensdag 10 oktober 2012

De wij-maatschappij

Ik bezocht laatst de manifestatie Kracht in Nederland. Daar zag ik een bijenkorf van mensen die initiatieven wilden nemen om mensen in de samenleving met elkaar te verbinden en die dat beter konden dan de overheid. Zalen vol mensen die de verantwoordelijkheid wilden pakken die ooit door de overheid naar zich toegetrokken was. Je zou er blij van worden, ware het niet dat ik een beetje schrok van al dat blije enthousiasme. Wat zat er dwars? De wij-maatschappij!

In de industriële samenleving was ook een 'industriële overheid” mogelijk die van bovenaf diverse initiatieven oppakte en stuurde. Het lukte om mensen te voorzien van beter onderwijs, goede huisvesting, en een vangnet voor mensen die geen inkomen konden krijgen. Het was in Nederland een verzuilde samenleving, maar binnen de zuilen was er verbondenheid. Een compromis tussen de socialistische zuil en de katholieke zuil kon door de voorlieden van de zuilen gesloten worden en vervolgens uitgevoerd.

Bloei van maatschappelijke initiatieven
Maar met de professionalisering die de overheid bracht rond liefdadigheid gecombineerd met de betere opleiding werden mensen minder afhankelijk van hun zuil. Ze konden individueel kiezen. Die individualisering bracht veel vrijheid, maar ook (soms bevrijdende) anonimiteit. Omdat de overheid veel uitvoering op zich nam vergruisde de zuilenstructuur. Het was prettig dat de overheid veel kon organiseren, waardoor er minder aandacht was voor dit zelforganiserend vermogen dat er was (en in veel gevallen nog steeds is).

Die aandacht is nu terug. Internet voegt daar nieuwe kansen aan toe om elkaar te ontmoeten. Een goed idee kan veel gemakkelijker groeien tot een krachtig initiatief vaak buiten de overheid om. Met als gevolg het ontstaan van nieuwe maatschappelijke coöperaties rond energie, moestuinen, vrijwillige hulp.

Op de manifestatie van Kracht in Nederland broeide het van enthousiasme voor die coöperaties. De ik-samenleving lijkt over, de wij-samenleving komt er aan! Maar daar zit mijn twijfel.

Het is namelijk helemaal geen wij-samenleving.

Ja, initiatiefnemers kunnen gemakkelijker enthousiaste medestanders vinden. Iemand besluit na de sluiting van de bibliotheek dat anderen zijn boeken mogen lenen. Een particuliere boekenuitwisseling bloeit op. Mensen besluiten het groen in de buurt op te fleuren en maken er een echte mooie omgeving van. Maar dat is echter helemaal nog geen wij-samenleving.

Schaduwzijden niet vergeten
Ik woon in zo'n wij-buurt. We onderhouden het openbaar groen, hebben een eigen glasvezelnet tegen lage kosten, op HUM (handen uit de mouwen-dagen) worden kleine reparatieklusjes opgepakt. We hebben zelfs een particulier buurthuis. Het is heerlijk en er gaat een hele nieuwe wereld open: een aanbeveling voor iedereen. Maar het is een jij en ik samenleving. We kennen iedereen en zorgen daar ook voor. De solidariteit is veel persoonlijker dan het vroeger was. Meer dan vroeger gaat het om een verzameling individuen die elkaar kennen. We proberen nogal eens om ook de mensen langs de rand van ons eigen buurtje mee te nemen. Dat is direct veel moeilijker. Ook levert het handhaven van regels altijd problemen op. De een wil afdwingen wat als regel op de vergadering afgesproken is, de ander ergert zich dat er überhaupt over een regel gesproken wordt.

Last van de burgers
Met het uitvinden van onze eigen kracht lijkt vergeten dat mensen soms niet zozeer last hebben van de overheid, maar van elkaar! In de top tien ergernissen van mensen staan echt niet de cupjes voor koffiemelk die niet opengaan of de ene bouwvergunning die veel tijd kost. In de top tien staan zaken als last van asociaal gedrag, zwerfvuil, veelverdieners die niets presteren, hondenpoep, geluidsoverlast, foutparkeren, te hard bellen in de stiltecoupe. 

We hebben heel veel mogelijkheden voor eigen initiatief en willen dat ook. Maar we zoeken steeds meer onze eigen vrienden uit. Ons soort mensen, waar mee te praten valt.

De jij en ik – samenleving.

Jij en ik horen erbij, maar hoe zit het dan met hullie? Gaan we na de start van al onze particuliere initiatieven ontdekken dat hullie er altijd buiten vallen? 

We kunnen onze eigen initiatieven uitvinden, maar moeten ook de overheid opnieuw uitvinden. 

zaterdag 6 oktober 2012

Partij zegt vertrouwen op in haar kiezers

Kan een partij het vertrouwen opzeggen in haar kiezers? Ik heb in mijn leven diverse keren op een verliezende partij gestemd. Zo stemde ik op Ad Melkert in de campagne met Pim Fortuyn. De Partij van de Arbeid heeft zich toen vernieuwd zonder mij als kiezer van zich te vervreemden. Bovendien: je stemt op een lijst, niet op een partij. Dit keer had ik op Jolande Sap gestemd. Ik zag een modern programma, dat in de crisis een duidelijke koers propageerde: duurzaamheid is een bepalend thema voor de toekomst en de flexibele maatschappij vraagt een modernisering van de arbeidsmarkt, zonder de zwakkeren aan hun lot over te laten.  Nu voel ik mij genept.

Ja, ik heb op de lijst met Jolande Sap gestemd wetend dat de partij nogal eens kwalijke methoden had gebruikt. Ik heb dus niet gestemd op het bestuur of op de commissie die de lijst samenstelde. Ik heb niet gestemd op die mensen die Dibi onder druk zetten om niet in het openbaar te vertellen dat hij wel partijleider wilde worden. Ik heb ook niet gestemd op de afdelingen van de partij, sterker: in Utrecht heb ik PvdA gestemd voor de gemeenteraadsverkiezingen. Nee, ik vond dat Sap met het lenteakkoord een ruk richting duurzaamheid had gegeven en in een week haar kans had gegrepen. Natuurlijk zou er nog wat gerepareerd moeten worden, maar daar stond iemand die realistisch was, haar nek uitstak en invloed wilde uitoefenen om haar stemmers niet teleur te stellen.

Na de verkiezingen was er uiteraard een moment dat Jolande Sap kon opstappen. Na zo'n verkiezingsnederlaag stap je op tenzij je het vertrouwen krijgt van je bestuur. Dat is geen geschreven regel, want Sap zit er zonder last of ruggespraak, maar het is niet onlogisch. Ik was er niet blij mee geweest, maar had dat wel kunnen begrijpen. De partij moet helpen om de fractie te voeden en scherp te houden. In plaats van het opstappen kwam er een commissie met Andree van Es. Of daar ook niet partijleden in zitten weet ik niet, maar ik hoopte dat die verder zou kijken dan alleen de acties van Sap of Halsema.

Nu heeft de partijtop het vertrouwen in Sap opgezegd. Eigenlijk heeft GroenLinks het vertrouwen in de kiezers opgezegd. Ze wil met haar leden en zonder de kiezers met een schone lei beginnen.

Als dat geen kiezersbedrog en amateurisme is, weet ik het niet meer.

P.S. Nu blijkt het de laatste daad van het partijbestuur te zijn geweest. Is dat democratisch? Snel de lijsttrekker nog eruit gooien en dan opstappen?

vrijdag 5 oktober 2012

Zorgkosten geen probleem, solidariteit wel

In de jaren tachtig had ik eens een discussie over uitkeringen, waar ik mij nogal ongemakkelijk bij voelde. Het ging over mensen die profiteerden van een uitkering. Het was not done om die te controleren. Maar, zo dacht ik, wat nu als ze liever een uitkering hadden dan werk? Die gedachte was eigenlijk zo asociaal, dat maakte je niet populair. Uiteindelijk kwam er strengere controle, want mensen vonden het idee dat zij hard werkten voor anderen zo vervelend dat er grote politieke steun kwam voor strenger beleid. De stijgende kosten deden hun werk: wie wilde dan nog betalen voor profiteurs? Inmiddels is het zo streng dat iemand met kansen op een prima baan die past zonder pardon een slecht passende baan moet accepteren (met op de lange termijn de kans op stress, ziekte en werkloosheid).

Het gaat bij solidariteit niet om het helpen van profiteurs, maar het helpen van mensen zoals onszelf. Als die geholpen worden zoals wij geholpen willen worden als wij in zo'n situatie komen (en profiteurs niet), blijft er steun voor solidariteit.

Iedereen kan de pech hebben om werkloos te worden. Zelf wil je in die situatie ook graag geholpen worden, daarom is een solidair systeem prima. Maar je wilt niet bijstand geven aan iemand die niet net zoals jij zijn best doet om aan de slag te komen. Zou het systeem nog herkenbaar solidair zijn, dan wilde men niet zozeer streng zijn (je moet die baan in de kassen accepteren ook al heb je economie gestudeerd) als wel activerend (als blijkt dat je niet je best doet om aan de slag te gaan moeten we je een steuntje geven en zo nodig met hardere hand op weg helpen naar een baan waarin je wel tot je recht komt). 

De nieuwe discussie komt er aan en die discussie wordt gevoed door stijgende zorgkosten. Er is hele grote steun om mensen te helpen die zorg nodig hebben. En iedereen beseft dat het goed is om anderen te helpen omdat ze er dan op kunnen rekenen ook zelf te worden geholpen. Nee, ik heb het niet over zeldzame ziekten waarbij de behandelkosten hoog zijn. Ik heb het over de hoge zorgkosten om mensen door te behandelen tegen beter weten in.

De meeste mensen hebben gedurende hun leven wat zorgkosten en aan het einde stijgen deze kosten. Ze hebben dan een ziekte die dodelijk kan zijn en waar de behandelkosten voor oplopen. Als dat helpt zal iedereen tevreden zijn. Maar wat als het alleen het leven verlengt? Een bejaarde met uitgezaaide prostaatkanker kan dan nog met een agressieve kuur enkele maanden langer leven. Niemand wil over die kosten praten, maar ze zijn wel relevant.

Prof Polder schetste in de Elsevier een mooi dilemma: wat zou de patiënt met een ziekte die met een duur medicijn behandelbaar is geworden zelf kiezen? 125.000 voor een agressief medicijn of 100.000 op de rekening en van dat geld een mooie laatste reis maken? Het systeem is anoniem geworden en de keuze zal dus nooit opkomen. Terwijl de meeste mensen voor de mooie laatste reis zouden kiezen. Dat geldt ook voor kosten van teveel medicijnen (wat wil je: teveel medicijnen en die weggooien of het geld in het handje?), teveel onnodige onderzoeken? Of nog erger: dure behandelingen die de kwaliteit van het leven zo aantasten dat de doktoren er zelf niet voor zouden kiezen als het hen zou overkomen. En wat te denken van mensen die niet opkomen dagen als ze een afspraak hebben? Betalen we daarvoor?

Ook bij ziektekosten gaat het om solidariteit. We zijn bereid om te betalen omdat we het prettig vinden te weten dat wij die steun op onze beurt ook krijgen. Hodie mihi, cras tibi. Als het systeem irrationele keuzen ondersteunt en rationele keuzen uit de weg gaat zal de bereidheid om er financieel aan bij te dragen minder worden.

Nee, de kosten van de zorg zijn het probleem niet. Als het moet kan er in Nederland heel veel betaald worden! Maar die onnodige kosten, die irrationale kostenopjagers: als die niet worden aangepakt komt er ooit een plotselinge omslag. Dan zakt het draagvlak voor een solidaire zorg snel weg. Voor we doorslaan zouden we over die onnodig hoge kosten toch echt moeten praten.

P.S. Dat neemt niet weg dat we ook over kosten per gewonnen levensjaar moeten spreken. Binnenkort lezen we er hopelijk meer over.

dinsdag 2 oktober 2012

Wat te doen aan slepende conflicten?

Onder duizend volwassenen ontstaan er jaarlijks tussen de 150 en 450 nieuwe juridische problemen. Dan blijkt ook nog dat bijna de helft van de problemen nooit wordt opgelost. Zo publiceerde het HiiL instituut in Den Haag. Het leidde tot debatten over toegang tot de rechter, meer duidelijkheid of andere systemen zoals geschillencommissies en mediation. Hoe is orde te brengen in die oplossingen?

Vrijdag woonde ik een brainstorm bij over de juridische problemen bij. De vraag was of je kunt komen tot beslismodellen om mensen te helpen inzicht te geven. Dan blijkt er een wereld voor je open te gaan. Er zijn namelijk hele verschillende zorgen. De kosten van het werk van rechters en het hele juridische apparaat zijn hoog en dan nog kan het apparaat niet alles aan. Dat leidt tot eerst de vraag naar goedkopere middelen om geschillen aan te pakken. Denk aan de Ondernemingskamer die inspiratie biedt voor een Medische kamer, een Familiekamer, een Mediakamer. Specialiseren, differentiëren, naar behoefte van de samenleving, de branche of het rechtsgebied. Daarnaast kun je denken aan geschillencommissies zoals die er zijn voor het consumentenrecht. Deze kamers zijn goedkoper, simpeler en met een lagere toegangsdrempel. (in de onderstaande tekening vak A goedkoper en toegankelijker maken).

Juridische transparantie
Volgende zorg is dat de wet vaak niet bekend is of dat er geen duidelijke norm is. Vergelijk het met de ontslagvergoedingen, waarbij iedereen vuistregels kent. Dat zorgt dat de verwachtingen niet ver uit elkaar liggen. (in de onderstaande tekening vak B en de pijl naar links: juridische duidelijkheid).

Machtsevenwicht terugbrengen
Maar ook werd er opgemerkt dat organisaties soms moedwillig lastig doen, tot aan gemeenten toe die Wajong-ers weigeren in te schrijven omdat die geld kosten. Er mist iets waardoor medewerkers van organisaties zich niet redelijk hoeven op te stellen, dat loont blijkbaar. In minder ernstige zaken zie je dat terug: de telecomaanbieder die zich niet redelijk hoeft op te stellen omdat het goedkoper is als veel mensen het conflict opgeven en het verder laten zitten. Hier helpt geen juridische verduidelijking, maar een machtsmiddel om individuen de kans te geven organisaties te dwingen. Denk aan de Wob die individuen macht geeft en leidt tot voorkomen dat er een beroep op hoeft te worden gedaan. Ook een goed toegankelijke laagdrempelige buurtrechter (de in 1838 afgeschafte vrederechter) past hier in. (Vak C en de pijl omhoog: dwingen tot redelijke opstelling)

Dan is er natuurlijk de vraag of je wel naar een rechter of vergelijkbaar moet: Stimuleer bemiddeling en alternatieve geschiloplossing.

Kunnen we nog wel omgaan met conflicten?
Ik kreeg een ongemakkelijk gevoel en moest denken aan een burgemeester die mij vertelde wat de eerste brief die hij kreeg zodra hij benoemd was. Dat ging helemaal niet over ingewikkelde conflicten, maar het sleepte wel. Het was een brief van een advocaat voor mensen die een probleem hadden met hun buren (overhangende takken): of de burgemeester dat maar snel wilde oplossen. Slepende conflicten zijn er ook omdat mensen niet meer de kunst verstaan om de zaak met elkaar in redelijkheid uit te praten. Je zou zelfs zo ver kunnen gaan dat de meeste ergernis over de gemeente gaat over burgers die zich eigenlijk aan elkaar ergeren: hondenpoep, zwerfvuil, foutparkeren en geluidsoverlast als de kleine voorbeelden waar veel ergernis over is. Veel conflicten lopen op door gebrekkige communicatie, misverstanden of het gevoel dat de ander weigert te luisteren. Mensen moeten ook weer leren om te gaan met kritiek. (Onderdeel 1 in het naastgetoonde model).

Geef mensen weer greep op conflicten
Een aardig pleidooi dat ik hoorde pakte het veel vergaander op: laat de mensen het zelf oplossen zoals de conflictmodule op Ebay. Zo leren mensen hoe ze conflicten zelf kunnen oplossen, zoals de buurtrechters en de rijdende rechter op TV ook een goede invloed hebben. Zo krijgen de mensen weer greep op hun eigen conflicten en hoeven ze de afhandeling niet uit te besteden aan een advocaat. Een heel ander probleem dan Wajong-ers die zich niet in de gemeente kunnen inschrijven of gebrekkige kennis over de rechten. 

Zo kwam ik tot een model, niet om te beslissen, maar om de oplossingen te structureren. Zo kan dus wat aanvankelijk een brei leek te worden met zeer veel verschillende strategieën en oplossingen, teruggebracht worden om de oplossingen te categoriseren.