zaterdag 24 maart 2018

Gemeentepolitiek: drie strategieën rond publieke zaken

In diverse plaatsen worden bestuurders afgestraft voor grote projecten die pas op lange termijn een succes (kunnen) blijken (of een grote mislukking). Mensen stemmen vaker op een lokale partij die niets van grote projecten moet hebben. Stemmen op een lokale partij gaat meestal over concrete ergernissen in het nu, waar mensen nu last van hebben. Hoezeer ook een verrijking voor de democratie: het kan ten koste gaan van publieke zaken. Terwijl de gemeenteraadsverkiezingen dáár juist over gaan: wat doen we met publieke, collectieve, opgaven?  

De lokalen hebben opnieuw gewonnen, de traditionele partijen verloren. Als je wat dieper kijkt zie je dat lokale partijen soms ideeën doorbreken die gemeengoed zijn geworden bij de traditionele partijen. Dat zijn vooral ideeën over wat collectief goed zou zijn. Altijd goed om dat ter discussie te stellen.

Betaald parkeren afschaffen is zo’n thema. De lokale partij in Den Haag werd er de grootste mee. Het klinkt mooi, want betalen voor parkeren is vervelend. De achtergrond van het betaald parkeren is dat de steden vol lopen met auto’s, de lucht steeds meer vervuild en als je er niets tegen doet gaan onze steden er uit zien als Mexico stad. Zo kan Den Haag er ook uit gaan zien, tenzij de Groep De Mos een alternatief vindt om het doel van betaald parkeren op een andere manier te bereiken.

Nog zo'n lokaal thema: groter groeien om beter te kunnen besturen (herindelingen), grote bouwprojecten die veel geld kosten (en pas later iets opleveren). Allemaal mooie thema's die discussie verdienen. Hondenbelasting afschaffen is ook zo’n thema. Dat werd in Tilburg groot. 

Lokale partijen weten goed te vinden wat dwars zit en waar de landelijke partijen geen goed antwoord hebben dat vertrouwen wekt. Ze breken pas door als ze ook een alternatief bieden.

Hondsdolheid 
De traditionele partijen vinden hondenbelasting een mooie inkomstenbron en geld vinden om deze af te schaffen heeft niet de prioriteit. De achtergrond van de hondenbelasting is overigens al lang vergeten: een middel om hondsdolheid te beperken. Inmiddels is het om maatregelen te betalen om hondenpoep op straat tegen te gaan. Waar het middel blijft, terwijl het doel aangepast wordt moet je niet raar opkijken als je vertrouwen verliest. Mensen zien geen duidelijk doel voor de hondenbelasting, maar ook niet voor het betaald parkeren.

Willen mensen nog wel mee in zaken die nu overlast geven en op de lange termijn wat opleveren? Ik geloof het zeker wel. Alleen mensen willen wel overtuigd worden. Want ze hebben nu ergens last van en ze zien de lasten wel, maar de baten niet. Je kunt schelden op de democratie in de EU, maar in essentie komt de kritiek op de EU op hetzelfde neer: de lasten zijn zichtbaar, de baten moet je maar geloven.

Ondertussen in Cina
Ondertussen zien we in China dat het wel degelijk mogelijk is om met een visie (bijvoorbeeld de nieuwe zijderoute of de industrialisering) grote investeringen te doen. Daar moeten de mensen zich wel schikken in hun lot. Dat gaat dan gepaard met een dwang via concrete politiedwang of via sociale druk waar we hier niet aan willen denken. Maar er zijn wel resultaten zichtbaar, kijk naar de enorme groei van de welvaart in China. Een gevaarlijk perspectief want de inbreuken op persoonlijke vrijheid zie je niet.

Hier gaan we dat dus hopelijk nooit zo doen. In elk geval wil vrijwel niemand in Nederland dit nu.

Wat dan wel? 
Ik zie drie strategieën.
1. Vertrouwen winnen met grote aansprekende verhalen. Dat is al jaren de grote opgave. Mensen hebben geen vanzelfsprekend vertrouwen. Dat moet je winnen door voorspelbaar te zijn, dichtbij en benaderbaar, bekend bij de mensen, maar ook door emoties te tonen: wees duidelijk dat je boos bent of juist blij. En dan dus het Grote Aansprekende Verhaal. Dat vraagt nogal wat van je vertegenwoordigers in de raad. Een misser in stad 1 slaat terug op het werk van diezelfde partij in stad 2. Een Kamerlid dat in de Eerste Kamer zit voor de PvdA en de suggestie wekt van graaien slaat terug op de hele PvdA. Dit is de strategie van de traditionele partijen, vooral op links. Het zal vooral werken als het gaat om het verkleinen van de verschillen tussen arm en rijk en als heel hard opgetreden wordt tegen vertegenwoordigers die zelf graaien. Ik geloof dat ik er vóór ben, maar dat het niet een erg succesvolle strategie is.

 2. Vertrouwen op de onzichtbare hand. Ik vermoed dat het momenteel deze weg gaat. Ik laat mij dan voeden door Adam Smith met zijn “Onzichtbare hand”. De Republikeinen in de VS kiezen deze weg. We zijn klanten geworden van de politiek. Wie het niet goed doet verliest klanten en wie het wel goed doet krijgt er klanten bij. Als iedereen vervolgens zijn eigen belang volgt, ontstaat er een evenwicht, waarbij bedrijven (partijen) die niet goed functioneren verdwijnen en bedrijven die iets nieuws hebben dat het goed doet opkomen. De onzichtbare hand zou via eigenbelang, onderlinge concurrentie en marktwerking een toestand van harmonie en welvaart bewerkstelligen. De onzichtbare hand wordt door libertairen gebruikt om te pleiten voor geen of een heel kleine overheid. “Samen voor ons eigen” noemden Koot en Bie dat.

Je ziet het in het denken van FvD terug: Veel aandacht voor het idee van Adam Smith dat een markt snel onevenwichtig wordt doordat partijen geneigd zijn samen te spannen, en daardoor een relatieve machtspositie verkrijgen ten opzichte van de consument. Hierdoor wordt de vrije marktwerking snel verstoord, en aldus wordt ook het maatschappelijk optimale prijsniveau niet bereikt, prijzen zullen te hoog zijn. Afbreken dus die monopolies, vertrouw niemand. Geen wonder dat er mensen op af komen die menen dat achterstelling van minderheden aan hun eigen achtergestelde intelligentie te danken is. De onzichtbare hand zorgt ervoor dat mensen de plaats krijgen die ze toekomt. Armoede is je keuze.

Het lastige van de onzichtbare hand is dat partijen die niet voor zichzelf kunnen opkomen de dupe zijn, minderheden bijvoorbeeld, of zaken die niet vanzelf goed komen: de schone lucht of - als het niet zichtbaar is wat ze doen- de dijken.

Dat gezamenlijke via concurrentie beheren, lukt niet. Dat is al vaak genoeg bewezen. Als iedere boer zijn vee kan laten grazen op de gezamenlijke grond, probeert iedere boer net iets meer te laten grazen dan de ander. De boer maakt dan meer winst, maar de grond wordt uitgeput omdat er meer gegraasd wordt dan de weide aankan. Zo gaat het ook met schone lucht en vervuiling. Dat moeten we zelf ter hand nemen want er is daar geen macht van de onzichtbare hand. Zoals in de economie bekend is dat als er geen prijs staat op milieuvervuiling, het milieu de dupe is. En als risico nemen (geen dijk versterken) geld of andere korte termijnwinst oplevert, stelt men altijd het versterken van de dijken uit. Het probleem: wat van iedereen is, is uiteindelijk van niemand.

3. Vertrouwen winnen door zelf te beheren wat van ons allemaal is. De derde weg is het herontdekken van de commons, de gemeenschappelijke zaken. We moeten weer bekijken wat collectief is en wat privé. Wat (collectief) van iedereen is, moet weer van iedereen worden. Zo kwamen we tot het bouwen van dijken, zo vonden we ooit woningcorporaties uit, zo bouwden we infrastructuur en onderwijs. Zelf besturen daar waar dat kan en pas daarna als het nodig is je laten vertegenwoordigen waar dat moet. Pas dan dringt de waarde van gezamenlijke zaken echt tot je door.

Door een vertegenwoordigend bestuur te laten besluiten over de verdeling van de grond krijgt iedereen zijn deel (strategie 1). Maar dan moeten de kiezers wel vertrouwen hebben in die vertegenwoordigers. Anders stappen de mensen over op strategie 2, de gemakkelijke weg die pas laat zien wat verloren gaat als het er niet meer is: te laat te merken dat de commons worden uitgeput en leeggeroofd, de dijken verslapt en de infrastructuur verwaarloosd.

Maak de ruimte weer van ons 
Zolang de mensen niet zelf de gedachte van de gezamenlijke openbare ruimte, het belang van goede infrastructuur, schone lucht, gezamenlijke ontmoeting kennen, zullen ze slechts tijdelijk verleid worden door het grote verhaal en te laat gewaarschuwd voor het verdwijnen van het collectief.

Mijn strategie is om de mensen niet te verleiden voor het “Grote Aansprekende Verhaal”, maar de mensen zelf te laten voelen hoe ze de commons kunnen beheren. Het zou ook goed bij lokale partijen passen.

vrijdag 16 maart 2018

Zelfevaluatie van de gemeenteraad


Het is bij raden van commissarissen en raden van bestuur al heel gewoon: een jaarlijkse zelfevaluatie om te kijken of de raad goed toezicht houdt. Er zijn websites waar je kunt checken of je goed functioneert en als alle leden van de raad een vragenlijst invullen kan er een goede discussie komen over de wijze van toezicht. Bij woningcorporaties is het onderdeel van de afgesproken Governancecode om zichzelf jaarlijks te evalueren en dat eens in de vier jaar te doen onder externe begeleiding. Waarom doet de gemeenteraad zoiets niet?

Veranderingen in de raad
Na de verkiezingen krijgen de gemeenteraden kleinere fracties van meer verschillende partijen. Bovendien zal deze gemeenteraad naar verwachting meer ruimte willen geven aan bewoners om zelf zaken op te pakken. Ook zal het ambtelijk apparaat gevraagd worden om binnen de kaders van de gemeenteraad invulling te geven aan zaken met bewoners, bedrijven en instellingen. Voeg daar aan toe dat de rol van het college al jaren sterker besturend en de rol van de raad sterker controlerend is geworden.

Het gevolg van deze veranderingen is dat de gemeenteraad minder het algemeen bestuur en meer een soort raad van commissarissen van de gemeente is geworden.  Het is tijd om te kijken of de gemeenteraad die rolverandering goed invult.

De vereniging toezichthouders in woningcorporaties (VTW) stelt het zo: “Kritische zelfreflectie en elkaar kritisch en constructief aanspreken op het eigen functioneren is lastig. (…) Het beoogt om met elkaar indringend van gedachten te wisselen of de raad van commissarissen als geheel en ieder lid afzonderlijk goed functioneert en om te kijken of in de loop van de tijd sprake is van enige gewoontevorming.” Niet alleen woningcorporaties: ook zorginstellingen en commerciële grote bedrijven kiezen voor zelfevaluatie eens per jaar. 

Spreek als presidium een aanpak af
Er is een keur van organisaties die zelfevaluaties kan begeleiden, maar uiteraard kan de gemeenteraad het ook zelf aanpakken met ondersteuning van de griffie. Ik denk dan aan het beantwoorden van vragen zoals: (ik pak wat vragen uit de checklist van het Nationaal Register die ik zag)
• Wat is het afgelopen jaar goed of juist minder goed verlopen en welke lering kunnen we hieruit trekken?
• Hebben we de juiste balans gevonden tussen afstand en betrokkenheid, tussen toezicht en advies?
• Is de effectiviteit van het toezicht goed genoeg? Hebben we greep op de organisatie, beschikken we over de juiste informatie, zijn de risico´s goed ingeschat en hebben we deelbelangen goed in beeld gehad?
• Hebben we onze vergadertijd effectief besteed en goed verdeeld over de belangrijkste onderwerpen?
• Hoe hebben de commissies gefunctioneerd ten opzichte van de totale raad?
• Is er aanvullende kennis nodig? Op welke terreinen gaan de ontwikkelingen zo snel dat aanvulling nodig is?
Of probeer deze online (Engelse) vragenlijst bij boardcheckup: hier.

Nieuwe vormgeving van het instituut gemeenteraad
Raadsleden zijn misschien politieke tegenstanders, coalitiepartners of oppositie. Dat zal best. Het is bij tijd en wijle van belang om echte politieke discussies te voeren. Maar de gemeenteraad moet ook functioneren als een instituut dat toeziet op de goede gang van zaken en goed bestuur door het college. Met een grotere hoeveelheid kleinere partijen zal er minder blokvorming optreden en is er ruimte om het toezicht te professionaliseren. Zelfevaluatie is omarmd door raden van commissarissen omdat het werkt. 

Leer ervan! Spreek bij de komende onderhandelingen af wanneer de raad zichzelf gaat evalueren.

woensdag 7 maart 2018

De regenten in gesprek

Het was vijftig jaar geleden dat de PPR werd opgericht (en bijna dertig dat de PPR werd opgeheven). Op de reünie keken grijsaards elkaar aan en bespraken ze hoe de wereld mede door hen was veranderd. Ik zat er bij. Ik hoorde hoe Michel van Hulten vertelde wat de voorstellen waren, hoe overtrokken daar toen op gereageerd werd en hoe gewoon het nu is. Er klonk wat zelfgenoegzaamheid in door.

Ik sprak ook een vrouw uit Rotterdam die vertelde hoe ze merkte dat de sfeer in Rotterdam was verhard, vooral na de moord op Pim Fortuyn. Wat ze vertelde kon in hedendaags taalgebruik gezien worden als de ervaringen van de "Gutmensch", die weggezet wordt. De polarisatie is hard gegaan en de nuance, een gesprek over wat je waarden zijn en hoe je samen tot een betere samenleving komt, is weg. Hoe valt dat te rijmen met de mooie constatering dat de kernpunten van de oprichters van de PPR gewoon zijn geworden? 

Democratisering en delen van welvaart
Wat wilden ze bijvoorbeeld? Gelijke invloed van werknemers en kapitaalverschaffers in de top van de onderneming. Democratisering van ruimtelijke ordening door inspraak van de burger. Afzien van steun op dreiging met kernwapens. Extra ontwikkelingshulp 1968: 10% van onze welvaartsstijging (= 350 miljoen gulden).

Zelf werd ik pas in 77 op mijn 18e lid. Ik zie ook grote veranderingen en verbeteringen. In 1968 was er momentum op links. Hun uitdaging van de orde was nodig, onderliggende problemen weigerden de regenten te zien, jongeren mochten niet meebepalen. De roep om inspraak bij ruimtelijke ordening gaf de sfeer weer: niet de elite bepaalt, maar wij met zijn allen bepalen. 

In 1977 sprak de PPR uit dat de partij niet wilde regeren met het CDA
Er werd toen binnen links gesproken over een linkse meerderheidsstrategie. De meerderheid binnen de volksvertegenwoordiging behalen en vervolgens je programma doordrukken zonder de lastige tegenstem van het toen nog machtige CDA. De uitspraak werd gedaan op een congres dat ik als 18 jarige nieuwkomer nauwelijks kon volgen. Ik had er niet zo'n mening over: was ook niet blij met het CDA en was ook niet erg voor de felheid waarmee het CDA in de ban werd gedaan. Maar het was een historische uitspraak van de PPR: niet regeren met het CDA, dat gaat wel wat verder dan niet regeren met Wilders. Dat was nogal wat voor de christenradikalen, want ze kwamen wel uit de KVP en de AR, de voorgangers van het CDA. 

Waar in de jaren 60 een zucht van bevrijding door de hele samenleving ging,  zie ik bij links nu een gerichtheid op het binnenhalen van besluiten op vertegenwoordigend niveau. Duurzaamheid dwing je af met regels voor woningbouwcorporaties. Nieuwe manieren van afvalinzameling kondig je af. Vieze auto's verbied je. De babyboomers zijn de directeur van de basisschool in de  Luizenmoeder geworden: vriendelijk zijn eigen zin doordrukkend, niet luisterend naar de anderen. 

Neem de samenleving mee: de regenten moeten in gesprek gaan
Kijk naar de vluchtelingen. Het opnemen van vluchtelingen hoort bij de beschaving.  Met dat morele appel worden ze in bepaalde wijken neergezet: daar waar de woningcorporaties bezit hebben. In de Tweede Kamer hebben ze geen idee wat dat betekent daar, zelf wonen ze er niet. Ik zie in de praktijk hoe flats bewoond worden door mensen die nauwelijks met elkaar kunnen praten. Meestal gaat dat goed, soms is het een zware last voor de mensen in de flat. Ik zag op de reünie dat de PPR-ers van toen nu bezig zijn om Syrische vluchtelingen te helpen en taalles te geven. Maar hoe zit het met de vertegenwoordigers? Ik weet dat in Utrecht wethouder Diepeveen dat deed en er in slaagde goede uitleg te geven. Ik herkende daar de PPR in. (Full disclosure: ik ben geen lid van Groen Links)

Maar gaat de minister-president naar die buurten toe? Lubbers en Kok deden dat: het land in om mensen te overtuigen, toen er ingrepen nodig waren in de WAO en de verzorgingsstaat onbetaalbaar dreigde te worden. Den Uyl deed het toen de olieboycot kwam na een pro-Israëlische verklaring over de oorlog in het Midden Oosten, waarin Nederland Syrië en Egypte tot agressors bestempelde.

Ik zie het nu niet. Kijk naar de duurzaamheid. Het gasloos maken kost miljarden. De normen van Parijs kosten miljarden. Wie overtuigt de samenleving om die investeringen te doen? Wie overtuigt de mensen in de flat in Tanthof dat er vluchtelingen een woning krijgen? En dat de huren er omhoog gaan vanwege de milieu-afspraken in Parijs? Ook Jesse Klaver zie ik dat niet doen, maar zeker Rutte niet.

De partijen, soms ook de opvolger van de PPR, zijn gericht geraakt op de meerderheid in de vertegenwoordigende democratie. Ik hoorde van een ex-PPR-lid uit Gouda hoe ze vond dat de Groen Links-wethouder zaken had doorgedrukt. De regenten van nu weten niet hoe ze moeten omgaan met de provo's van de huidige tijd, de beledigende, zuigende, ongenuanceerde Geen Stijlers, die pleiten voor inspraak van de onderbuik. En soms gaat het niet om die nieuwe provo's, maar is het gewoon lekker snel om de zaken op hoog niveau te besluiten en de samenleving in de gooien. Dan zijn het regenten geworden.

Ik schreef eerder over het verdwijnen van de integrerende krachten in de samenleving. Hoe zit het met de christelijke waarden, waar de christenradikalen mee startten? Dat zijn bij uitstek integrerende waarden, want iedereen hoort er bij. Ook aansprekende waarden voor niet-gelovigen zoals ik.

Wat betekent bijvoorbeeld vergeving nog in de samenleving? Kunnen mensen berouw tonen en na een straf weer terug komen in de samenleving? Ik vind dat heel belangrijk. Op rechts, maar ook op links is er sprake van "trial by tweet". Ik weet dat de nuance er nog wel is, maar door sociale media overheersen in de media de extremere standpunten. Vergeving is een mooie christelijke waarde met een stevig economische component. Woede en niet nader tot elkaar komen, onmacht tot vergeving kost handenvol geld. Het gesprek aangaan en samenwerken loont.

Het gesprek niet meer aangaan met het CDA was een historische zet van de PPR maar geen slimme. 

Een lichtje: slow politics
In die zin is het mooi dat het blad De Helling van Groen Links aandacht gaf aan delibererende democratie. Niet je zin krijgen door de meerderheid te behalen, maar echt met elkaar in gesprek gaan. Daarin kunnen de vertegenwoordigers van nu voorgaan. "Het referendum is fastfood, deliberatie is slow politics".

Dat zou een mooie opgave zijn voor de PPR als die nu opgericht zou worden: democratische vernieuwing op weg naar een inclusieve samenleving en kleinschaligheid. Slow politics met echte aandacht voor elkaar. Het zou de vrouw in Rotterdam helpen.


P.S. Ik ben nog steeds voor het correctieve referendum, liefst een beslissend, sterker: ik zorgde ervoor dat het in 1986 in het programma van de PPR stond, als eerste partij in Nederland. Ik ben immers voor teugels en tegenwichten. 

zondag 4 maart 2018

Burgerparticipatie is niet (altijd) leuk


Gehoord op een discussie in Arnhem. “Burgerparticipatie en samen besluiten is niet zo leuk”. Het ging over zelf besluiten als buurt over een wijkbudget en daarbij omgaan met verschillende meningen. Het komt voor dat mensen met woede tegenover elkaar staan. Er zijn nu eenmaal verschillende belangen en wensen. “Misschien kun je het daarom beter aan de gemeenteraad overlaten. De leden zijn gekozen. Zij kunnen daarmee omgaan”

Het lijkt een verstandig idee. Het kwam van een hoogleraar dus het had gezag. Ik herken ook dat mensen in de buurt soms woedend tegenover elkaar staan. Ik ken een project waarbij iemand die pleitte voor een extra bouwlaag bedreigd werd. Ik heb zelf meegemaakt dat mensen woedend aan de deur komen. Dus nee, burgerparticipatie is niet leuk en het gesprek met elkaar is niet altijd gemakkelijk. Toch verbaast het dat ook linkse mensen nog al eens pleiten voor deze paternalistische aanpak. Want bewoners kunnen best met die moeilijkheden omgaan.  

Overigens is een relatie met elkaar hebben ook niet altijd leuk. Ook daarin kun je teleurgesteld raken in elkaar en verschillen van mening moeten overwinnen. Er kan ruzie ontstaan en ellende. Toch pleit niemand om relaties dan maar over te laten aan professionals. Die worden er hoogstens bijgehaald als hulp. Er staat namelijk een hoop tegenover dat werk en die ruzie. 

Laat het toch over aan de professionals?
Waar het op meer komt is dat ik besluiten niet over wil laten aan een meestal goed opgeleide elite in de gemeenteraad. Want de tijd dat in de gemeenteraad echte vertegenwoordigers zaten die de kiezers ook zagen als hun vertegenwoordiger is voorbij. Het is voor hen veel moeilijker om te zien wat het beste is voor jouw buurt.

In Arnhem is er voor gekozen de besluiten te laten vallen in de wijkteams, die moeten ook de verantwoording doen. De teams beslissen over zaken op het gebied van groenonderhoud, speeltuinen, veiligheid, welzijn, participatie, sport en cultuur in de wijk. "We willen steeds beter aansluiten bij wat in de wijken leeft, en samen met wijkbewoners kijken wat nodig is". Let wel: de wijkteams besluiten dus en de bewoners zijn blij dat ze een beter contact hebben met de gemeente op die manier. Maar de bewoners beslissen niet zelf. Misschien leuker dan het zelf doen? 

Ik denk dat mensen kunnen leren zelf te besluiten. Het is een vorm van emancipatie om iedereen mee te laten doen. Ja, dat is niet altijd gemakkelijk en dat is niet altijd leuk.Dat geldt trouwens voor meer taken die je voor het collectief op je neemt. Al die mensen die zich inzetten voor de voetbalclub zullen ook toegeven dat het niet altijd leuk is. Maar er staat iets tegenover. Je zet samen iets neer, het is jouw club en je ziet dat mensen plezier hebben.

Dan mag de politiek best eisen stellen aan de manier van besluiten in je buurt en de verantwoording van je keuzen. Als je bijvoorbeeld in Arnhem kiest om het opbouwwerk weg te bezuinigen (dat schijnt daar te kunnen), moet je daarover als buurt wel verantwoording afleggen en laten zien dat je alsnog de doelen behaalt rond opbouwwerk (mensen die minder mondig zijn toch in staat stellen actief mee te doen). Want minder mondige mensen in staat stellen mee te doen is wat anders dan zelf goed voor je doelen opkomen.  En breder: krijg je verantwoordelijkheid over budget in je buurt, dan moet je kunnen uitleggen of je de doelen die met dat geld bereikt moeten worden ook behaalt. 

Jouw wereld te winnen
Zo is het met besluiten over wat er in je wijk gebeurt. Dat is niet altijd leuk, je moet je ook verantwoorden richting andere bewoners en de gemeente, maar er is een wereld te winnen. Zelf kiezen tussen kwaden en de publieke ruimte bijstellen naar jouw wensen en die van je buren maakt een betere publieke ruimte dan als je dat overlaat aan de ambtenarij en de politiek. Ondertussen leer je medebewoners kennen, leer je conflicten op te lossen en overwin je tegenstellingen in je buurt. Je wint er jouw wereld mee! Waarom moeten we dat aan hoger opgeleide professionals overlaten? 

P.S. En hoe keken mensen vroeger naar vrouwen? Die konden niet met geld omgaan, dat moesten ze maar aan hun mannen overlaten: ze waren financieel handelingsonbekwaam. Dat  werd ook verkocht met alle goede zorgen voor die vrouwen die wel wat anders te doen hadden.