vrijdag 27 november 2015

Het failliet van de participatiesamenleving

Zo'n 2000 jaar na Christus is heel Nederland bezet door professionele grote corporaties. Heel Nederland? Nee, af en toe vind je een kleine nederzetting die moedig weerstand biedt aan de overweldigers. Hoewel heel Nederland is veroverd door professionele grote corporaties vind je af en toe een klein dorpje met een coöperatieve vereniging dat stand houdt.

Het kabinet maakt deze woningcorporaties met vrijwilligersbestuur het werken onmogelijk. Ik visiteer woningcorporaties. Af en toe kom ik ook corporaties tegen met een vrijwilligersbestuur. Die hebben het lastig, onnodig lastig. En dat door het falen van grote corporaties. Leest u mee, meneer Rutte en Koning WA van Oranje? Het gaat hier om de participatiesamenleving!

Laatst bezocht ik De Goede Woning in Driemond. Een ledenvereniging die door vrijwilligers wordt bestuurd. Driemond was vroeger een dorp van de gemeente Weesperkarspel. De corporatie heeft 110 woningen, met een vereniging, een bestuur en raad van commissarissen. Alles is vrijwilligerswerk. Ik zou zeggen dat het woord participatiesamenleving hier voor is uitgevonden. Mooi in zo'n dorpje bij Weesp (maar inmiddels onderdeel van Amsterdam).

Bijna 100 jaar vrijwilligers die hun woningen organiseren
Zo bestaat De Goede Woning Driemond al bijna 100 jaar. Met de vereniging waar de huurders lid van zijn en dus samen besluiten over de koers van de corporatie.

Het is bijna honderd jaar goed gegaan, maar de club komt steeds meer in de knel. De vrijwilligers mogen niet te lang in het bestuur zitten (maximaal 8 jaar), de leden van de raad van commissarissen ook niet. Je hebt dus al snel een flinke hoeveelheid vrijwilligers nodig. Dat is lastig en dat komt niet door het kabinet, maar doordat steeds minder vaste verantwoordelijkheid vrijwillig op zich genomen wordt. Maar het is gelukt. Ik sprak de mensen die in de praktijk het werk doen en zo de corporatie in stand houden.

En hoewel het een vrij simpele corporatie is, moet men aan de toezichthouders nogal wat gegevens leveren. Dat is het kabinet wel te verwijten. Wie goed bekend is met de aanlevering omdat het zijn dagelijks werk is, komt daar waarschijnlijk wel uit. Maar wat als het niet je dagelijks werk is? Dan kun je best de planning van het groot en klein onderhoud en renovatie doen. In Driemond is het zelfs mogelijk dat de vrijwilligers de renovaties, onderhoudsmonteurs en onderhoudsplanning aansturen. Dat doen verenigingen van eigenaren ook. Maar waar ze moeite mee hebben is het leveren van de gegevens aan CFV en WSW (de toezichthouders). Waar het op neer komt is dat wat tien jaar geleden nog lukte, nu nauwelijks meer kan.

Wat moeten deze mensen met de Koning die zei “Gecombineerd met de noodzaak om het tekort van de overheid terug te dringen, leidt dit ertoe dat de klassieke verzorgingsstaat langzaam maar zeker verandert in een participatiesamenleving. Van iedereen die dat kan, wordt gevraagd verantwoordelijkheid te nemen voor zijn of haar eigen leven en omgeving.

Hoeveel kost het toezicht op deze corporatie? Nu zijn bestuurders van woningcorporaties vanaf 1 januari 2015 ook nog verplicht tot Permanente Educatie (PE).Waarom is het nodig dat de bestuurders netjes hun PE punten halen (108 PE punten in 3 jaar) terwijl de cursussen die PE punten leveren vooral geschikt zijn voor grote corporaties? Dat kost tijd en geld. Voor wat?

Doel toezicht wordt niet bereikt
Het doel van toezicht is duidelijk. Zorgen dat de corporatie verantwoord met het geld omgaat, geen onnodige risico's neemt, huurwoningen voor mensen met een laag inkomen beheert en onderhoudt. Het gaat in dit geval om een corporatie die huren heeft die lager zijn dan die van andere corporaties en dat toch financieel goed weet vol te houden. De boekwaarde van de woningen is ruim twee miljoen (woningen worden afgeschreven in 50 jaar), de bedrijfswaarde is 4 miljoen, de WOZ-waarde zal snel zo'n 19 miljoen zijn. Best wat geld. Maar de verantwoording moet op zo'n manier dat de mensen van het Centraal Fonds en de WSW (die toeziet op de leningen) er mee kunnen werken.

Zo had DGW de kosten van renovaties op een andere manier in de jaarrekening verwerkt dan de toezichthouder graag ziet. Voor kenners: de kasstroom werd plotseling erg laag. Of de ellende die de club had om de gegevens dPi en dVi te leveren. Heeft het toezicht hier meerwaarde? Ze moeten zich verplicht laten visiteren, vorige keer (4 jaar geleden) kostte dat 28.000, dat is 255 per woning (bij onze visitatie-club kost het veel minder). Reken de kosten van het CFV en de WSW erbij en kijk hoeveel het toezicht kost per woning. Welk doel wordt hier bereikt met toezicht? Bedenk dan dat de uitgaven van een kleine corporatie zo per jaar kunnen verschillen dat de corporatie CFV of WSW elk jaar weer wat heeft uit te leggen. Als ze in een jaar één keer een woning toewijzen aan iemand met een te hoog inkomen lijken ze al niet meer aan Europese regels te voldoen, want dat mag maar in 10% van de gevallen.

Servicebureau kleine corporaties met minder dan 500 woningen
Bij dergelijke coöperaties ontkomen ze door gebrek aan vrijwilligers op een gegeven moment niet meer aan het aanstellen van een professionele directeur. (In het geval van De Goede Woning is de voorzitter zelf gepokt en gemazeld in de corporatiesector en hij heeft tijd). Maar het toezicht door de Raad van toezicht en de ledenvergadering: Waarom wordt dat zo moeilijk en duur gemaakt? De corporatie belegt niet, gebruikt geen ingewikkelde derivaten. En al zijn er dan maar twintig leden op de vergadering, Het is toch een redelijke score als 20% van je leden meekijkt naar je beleid. Het is bijna 100 jaar goed gegaan.

Kunnen we niet een servicebureau oprichten voor kleine corporaties (onder 500 vhe) dat juist helpt om die vrijwilligers de boel te laten runnen? Met cursussen voor de vrijwilligers, hulp bij meerjarenonderhoudsplanning en het inrichten van verantwoord leningenbeheer. Dat levert de gegevens voor de Aedesbenchmark en de toezichthouders. Te betalen uit de kosten die nu gemaakt worden voor visitatie. 

Ik vind het anders toch een beetje het failliet van de participatiesamenleving....

maandag 23 november 2015

Twee waardensystemen (Wees loyaal en neem wraak 2)

Stel je voor dat een jongen (A) in de klas zit en de juf geeft aan dat hij met hard werken goede cijfers kan halen. Het lukt hem niet. Die vreemde juf kan hem nog meer vertellen! A verveelt zich in die saaie klas en vriendschap is belangrijker dan dat stomme schoolwerk. Als hij iets geflikt heeft verklappen zijn vrienden niets en omgekeerd. Op hen kan hij bouwen. Zijn vrienden en familie begrijpen hem. Op school dwingt hij niet veel gezag af, maar op straat vindt hij erkenning. Hij is streetwise. Wie met hem solt kan wraak verwachten.

Een andere jongen (B) zit in de zelfde klas en de juf zegt de zelfde dingen. Hij werkt hard voor zijn cijfers en dat levert goede cijfers op. Hij concurreert met andere leerlingen en vaak komt hij goed uit die concurrentie. Hij leert veel van anderen en merkt dat hij goed kan inschatten wat betrouwbaar is en wat niet.

Het sluit aan bij wat ik eerder schreef in Wees loyaal en neem wraak. Jongen A hoeft niet eens een boefje te zijn en jongen B geen nerd, toch is het niet raar als het overlevingssysteem bij jongen A andere waarden inprint dan bij jongen B. En ach, ze kennen elkaar en gaan verder heel vriendschappelijk met elkaar om. Niets aan de hand.

Met A gaat het verder redelijk. Hij trouwt, krijgt 2,1 kinderen. Hij werkt in een fabriek totdat de fabriek gesloten wordt. Daarna komt hij als productiemedewerker opnieuw aan de slag. Hij heeft een huis kunnen kopen waarmee hij wat vermogen opbouwt. Hij werkt hard en weet met zijn vrouw een goede levensstandaard op te bouwen en hoopt dat de kinderen kunnen studeren. Want steeds vaker ziet hij dat kameraden alleen tijdelijk aan de bak komen als zzp'er, bijvoorbeeld in de bouw. Hij vindt het nodig dat er meer nodig is om tradities te behouden en mensen bescherming te bieden.

Met B gaat het verder redelijk. Hij trouwt krijgt 2,1 kinderen. Hij werkt in de ICT en heeft verschillende banen. Hij weet steeds bij te blijven en de ICT bedrijven zien hem graag bij hen komen werken. Omdat hij gewild is, is hij als zzp'er een eigen ICT bedrijfje gestart. Het loopt redelijk en hij is blij dat hij zijn eigen tijd kan indelen. De gemeente heeft nog geholpen om bedrijfsruimte te vinden waar hij met andere starters terecht kwam. De burgemeester heeft de ruimte toen nog geopend. Hij werkt samen met bedrijfjes in India die voor hem het standaardwerk doen. Hij heeft een huis kunnen kopen waarmee hij wat vermogen opbouwt. Hij werkt hard en weet met zijn vrouw een goede levensstandaard op te bouwen en hoopt dat de kinderen ook kunnen studeren. Misschien kunnen zij ook als zzp'ers aan de slag en ook hun eigen bedrijf starten en misschien zelfs wel laten uitgroeien tot een bedrijf met meerdere medewerkers. De buurt is veranderd, maar dat vindt hij juist wel leuk. Hij heeft er ook uitstekende ICT'ers uit Syrië getroffen. Hij is overigens wat minder op de buurt georiënteerd en meer op stadscentra en zijn werkcontacten.

We zien dat A en B goed terecht zijn gekomen. Maar het is niet vreemd dat beiden verschillend aankijken tegen de concurrentie. Ook hun beeld van de overheid is anders en bij het werken als zzp'er hebben beiden een verschillend beeld. De een ziet graag een flexibele stad die inspeelt op de kansen die er zijn met de internationale concurrentie. De ander is heel wat minder positief over die flexibele stad die hem en zijn vrienden onzekerheid brengt zonder duidelijke voordelen. De buurt is ook niet vooruitgegaan. Vroeger was er meer saamhorigheid en mensen kwamen bij elkaar over de vloer. Nu spreken ze niet meer allemaal dezelfde taal. Zie hier de logische waarden van A (wachter) en B (handelaar)

Wachters
Handelaren
Loyaliteit
Trouw
Duidelijke hiërarchie
Risico mijden
Vrienden en familie boven alles
Tradities behouden
Laat niet over je lopen neem wraak
Betrouwbaarheid
Eerlijkheid
Gezag op basis merites
Risico nemen
Rechtvaardigheid boven alles
Vernieuwen en verbeteren
Ontwijk geweld, los op

Als A en B steeds naar elkaar luisteren en beleid zouden moeten ontwikkelen, dan zou er een mooi evenwicht ontstaan tussen traditie en vernieuwing. De scherpe kanten van de concurrentie zouden op tijd gezien worden en er was eerder aandacht besteed aan integratie en ontmoeting in de wijk
Nu hebben we twee mannen die samen op school hebben gezeten, die heel verschillend aankijken tegen verandering. B zal bovendien waardering hebben voor de tradities die A in ere houdt. En A kan best blij zijn voor B die wat internationaler georiënteerd is.

Op het moment dat er een asielzoekerscentrum komt reageren de twee mannen heel verschillend. A. ziet de bedreigingen en B ziet de kansen. A gelooft niet dat de gemeente zal luisteren, terwijl B meer vertrouwen heeft dat de gemeente zijn best doet.

En zwarte piet moet blijven, vindt A, terwijl B vindt dat er wel wat kan veranderen.

Dat verbaast mij niets. De waardensystemen verschillen, de reacties op veranderingen en de verwachtingen ook!


maandag 9 november 2015

Wees loyaal en neem wraak

De geergerde Pietendiscussie en de commotie over de vluchtelingen is veel harder dan tien jaar geleden. Dat komt door een veranderend evenwicht in waarden in de samenleving. 

In elke samenleving zoeken mensen een evenwicht tussen het waardensysteem dat gebonden is aan alle dieren om je eigen soort te beschermen (het wachterssyndroom) en het waardensysteem om handel te drijven met onbekenden (het handelssyndroom). In deze tijd slaan we door naar het waardensysteem van de wachters

Jane Jacobs spreekt in "Systems of survival" over the moral foundations of commerce and politics. Ze ziet twee manieren om te overleven die naast elkaar bestaan: het guardian-syndrome en het commercial syndrome. Ze benadrukt dat je de twee waardensystemen niet zomaar door elkaar moet halen. 

Matt Ridley besprak in The Rational Optimist hoe juist de handelsgeest (het commerciële syndroom) door de eeuwen heen heeft gezorgd voor welvaart en economische bloei. Hij toont zich aanhanger van de handelswaarden en laat zien hoe landen die zich afsluiten van de buitenwereld zichzelf in welvaart tekort doen. Terwijl hij de handelsgeest laat zien als iets typisch menselijk. 

De tegennatuurlijke handelsgeest
Je zou zelfs kunnen zeggen dat de handelsgeest tegennatuurlijk is. Dieren handelen nooit met onbekenden, maar beschermen de eigen clan. En bij handel probeer je wat jij fabriceert juist te verkopen aan onbekenden. Je slaat ze niet de hersens in, maar probeert via gezamenlijke vertrouwelingen te kijken of de ander betrouwbaar is en ruil wat voor jou gemakkelijk te verkrijgen is (bijvoorbeeld graan, wol of fruit) voor wat voor de ander gemakkelijker te verkrijgen is (bijvoorbeeld ijzer, goud). De autarkie past niet bij de handelsgeest: je doet jezelf tekort. 

De handelsgeest is duidelijk aanwezig in Nederlandse waarden. Waarden zijn: ontwijken van geweld, eerlijk en betrouwbaar zijn, samenwerken met onbekenden, concurreren om te verbeteren, open staan voor concurrentie en nieuwe ideeën. Gezag is niet vanzelfsprekend, maar gebaseerd op daadwerkelijke vaardigheid en verdienste. Individuele vrijheid is een groot goed. 

Loyaliteit en trouw
Maar ook in Nederland zijn beide waardensystemen aanwezig. Er is tegelijk het andere waardensysteem van de wachters. Daarin is moed, trouw, eer en discipline belangrijk. Hiërarchie dient gerespecteerd te worden. Risico moet je eerder mijden en je bereidt je voor op moeilijke tijden door voorraden aan te leggen. Je beschermt je eigen grondgebied, je staat voor de eigen tradities. Vrienden en familie bescherm je boven alles. Wraak nemen is een manier om loyaliteit te belonen en in stand te houden. Individuele vrijheid moet ondergeschikt worden aan de wil van het volk. Laat een burgemeester toch vreemdelingen toe, dan neem je vanzelfsprekend wraak. Het is een uitwas, maar past wel in het waardesysteem van de wachters.

Wachters
Handelaren
Loyaliteit
Trouw
Duidelijke hiërarchie
Risico mijden
Vrienden en familie boven alles
Tradities behouden
Laat niet over je lopen neem wraak
Betrouwbaarheid
Eerlijkheid
Gezag op basis merites
Risico nemen
Rechtvaardigheid boven alles
Vernieuwen en verbeteren
Ontwijk geweld, los op


We beleven nu een strijd tussen die twee waardensystemen. In de tijd van de liberalisering stond alles in het teken van de handelsgeest. Die tijd bracht ook voorspoed (maar die werd ongelijk verdeeld). De individuele vrijheid werd te weinig getemperd en mensen verrijkten zich ten koste van de rest. Geld verdienen werd alles, gulzigheid was goed en de moraal was gezeur.

De pendule die tussen de twee waardensystemen beweegt sloeg door naar de kant van de handelsgeest. Er is nu een terugslag waarin het waardensysteem van de wachters meer naar boven komt. Wees loyaal en neem wraak. Wraak is daarbij typisch de grens die overschreden wordt. Het is overigens niet gek, omdat de overheid, die vaak juist een belangrijke wachter is, de wachterstaak had verwaarloosd. Zoals Jane Jacobs het zegt "Crazy things happen systematically when either moral syndrome (...) embraces functions inappropriate to it."

Vluchtelingen, Zwarte Piet en het wachterssysteem
Het is dan ook niet gek dat de komst van veel vluchtelingen de twee waardensystemen zo in conflict brengen, nu ze niet meer in symbiose leven zoals Jacobs bepleit. Ook is het niet gek dat de discussie over Zwarte Piet juist nu zo heftig verloopt. Je zult ook zien dat de enthousiaste pleidooien voor ondernemende ambtenaren, bereidheid om risico te nemen en inspelen op de creativiteit van burgers totaal niet aan zullen slaan bij de mensen die pal staan voor het waardensysteem van de wachter, dat ondernemen hoort in de commerciële sfeer, niet bij de overheid. En omdat hoog opgeleiden eerder aansluiten bij de handelsgeest (zij merkten op school dat dit systeem voor hen de beste kansen biedt) en laag opgeleiden eerder bij de wachters (die met dit systeem meer kans hebben voor zichzelf) lijkt er een soort strijd tussen hoog en laag opgeleid. Maar het gaat dieper, tot op het bot. Want botsende waarden zijn moeilijker dan botsende normen.  

Het wegvallen van het middenveld (de rol van de kerk en de vakbeweging) zorgt dat hierin geen tussenweg gevonden wordt die voor beide groepen gunstig uitpakt. 

Een dialoog tussen de wachters en de handelaren blijft hard nodig. Crazy things happen when either moral syndrome embraces functions inappropiate to it.  Toen de handelaren het overnamen kwamen we in een crisis. Als de wachters het nu overnemen en zich beroepend op de volkswil het systeem overnemen gaat het van kwaad tot erger. Internationale verdragen tellen dan niet meer, want de bescherming van het volk gaat boven alles. Loyaliteit is een mooie waarde, wraak nemen laat ik liever aan God. Maar interessant is dat het wachterssysteem terug te zien is in zowel de PVV en Pegida als in Islamitische stromingen en in alle gevallen leidt tot woede tegenover vreemdelingen.

Je niets meer aantrekken van handelsbelangen en niet meer zoeken welke onbekenden je kunt vertrouwen en jezelf niet betrouwbaar tonen omdat familie en vrienden en eigen volk voorop staan leidt tot oorlog en armoede.

(zie hier: Hoe logisch het is dat twee waardensystemen gebaseerd op overlevingsstrategien naast elkaar bestaan

woensdag 4 november 2015

Zelforganisatie en de nieuwe professional

Kwartiermakers, pioniers, ideeënmakelaars, buiten de box-denkers, veranderaars, sociale innovatiebegeleiders, 3d-denkers, visionairs, transitiedeskundigen, verbinders, friskijkers, schoolmakers, versnellers, kantelaars en vrijdenkers. Er zijn nogal wat namen voor nieuwe professionals die burgers helpen om zichzelf te organiseren en de buurt, de veiligheid of de zorg te verbeteren. Ambtenaren die op dit gebied werken verzuchten dat de nieuwe professionals subsidie willen voor allerlei dingen waarvan de overheid hoopt dat de burgers ze zelf ter handen nemen. Ze kunnen begeleiden, businessplannen schrijven, verbinden en ze spelen o, zo mooi in op de termen die de gemeenten graag zien in subsidieaanvragen.

Ik begrijp wel dat er geld zit in vrijwillige participatie en dat ondernemers daar op af komen. Emiel Rijshouwer en Justus Uitermark onderscheiden drie verschillende typen participatieprojecten:
  1. Participatieprofessionals die in opdracht van of in nauwe samenwerking met de overheid bewoners aansporen tot buurtinitiatieven.
  2. Participatieprofessionals die, gedreven door bezuinigingen, bewoners weten te bewegen mede-eigenaar van een buurtonderneming te worden;
  3. Burgers die het heft in eigen hand nemen door op eigen initiatief nieuwe voorzieningen te creëren.
Brood op de plank als verbinder of opbouwwerker
Met alle respect voor de bevlogen kantelaars ontstaat er zo wel een normale nieuwe markt voor mensen die gewoon brood op de plank moeten hebben. Het is iets dat ik ook mijzelf als professional moet blijven voorhouden. De professionals die initiatieven aanjagen – vaak net als ik zelfstandig ondernemer – zeggen dat ze slechts aan het begin staan en dat burgers op termijn wel het heft in handen zullen nemen, maar dat is niet gemakkelijk. Het onderzoek van Rijshouwer en Uitermark laat zien dat veel initiatieven afhankelijk zijn en blijven van ondersteuning (zie veel buurtinitiatieven volgen de grillen van sponsoren). Niks mis met initiatieven 1 en 2. En vrijdenken is mooi, de een kan het beter dan de ander. Maar de kracht van burgers om zichzelf te organiseren is uiteindelijk gewoon een ander vak, het opbouwwerk.

Zelforganisatie in plaats van beweging brengen
Zelforganisatie is anders vooral een mooie methode voor initiatiefnemers die sterke netwerken hebben. En als de gemeente alleen de zelforganisatie als nieuw beleid benadrukt, wordt de ongelijkheid tussen gemeenschappen met en zonder zelforganiserend vermogen groter. In de buurten met minder organisatiekracht blijven de initiatieven voor participatie dan beperkt tussen nummers 1 en 2 van het rijtje: participatieprofessionals die beweging brengen zonder echte kracht op te bouwen. Dat is kwetsbaar op de langere termijn.


Ik kwam daar op omdat ik een gesprek had met Mar Aalders.
Hij werkte in Rotterdam in de oude wijken in Rotterdam, maar ook in Bosnië en Herzegovina en Afghanistan. Hij is een gepassioneerde opbouwwerker die na een loopbaan bij Unilever al in 1971 zijn passie volgde en koos voor het opbouwwerk. Met hem besprak ik mijn frustratie over de afhankelijkheid van de overheid en de passie voor power to the people. Wat is nodig om een echt eigen stevig initiatief op te zetten? We kwamen op een rijtje voorwaarden.
Mensen uiteraard: te denken aan:
  • Trekker (oude opbouwwerker, iemand die wil helpen de mensen zelf te organiseren)
  • Secretariaat (vb ambtenaar)
  • Technisch iemand uit de bouw
  • Iemand die goed contact kan leggen 

Mensen, competenties, diversiteit en stevige netwerken
Het is jammer, maar het blijkt nodig dat iemand op tijd doorheeft dat het wel zo handig is om de ambtenaar die je tegen lijkt te werken bij het gesprek met wethouder gevraagd wordt. Bureaucratische competenties horen er dus bij. Een administrateur kun je overigens wel van buiten halen. We zien aan de voorwaarden dat het niet speciaal gaat om hoogopgeleide professionals die zelf iets doen. Maar we zien wel dat mensen die een goed netwerk hebben, met daarin deskundigen, politici, ambtenaren, een groot voordeel hebben.

Vervolgens: een Ambitie! Dus niet een idee dat er ergens geld te vinden is en dat je gek bent als je daar niet op inspeelt.

Iedereen doet mee: sociocratisch besluiten
Met Mar Aalders in gesprek komen er dan al snel handigheden naar boven die meer onervaren mensen over het hoofd zien. Ik heb zelf ervaring in de Kersentuin, een project waarbij toekomstige bewoners zelf de architect aanstuurden en zelf een programma van wensen en vervolgens van eisen opstelden voor de bouw. Juist in dat stadium dat er heel belangrijke beslissingen worden genomen is het nodig om iedereen mee te nemen in de besluitvorming. Sociocratisch besluiten is een enorm belangrijk instrument daarvoor. Dat komt er op neer dat je niet besluit op basis van de meerderheid maar zoekt naar besluiten die bij niemand onoverkomelijke bezwaren oproepen. Tegenwerpingen nooit ontkennen, maar juist bespreken waarom iemand moeite heeft met een bepaald besluit. Als tegenwerpingen geen ruimte krijgen gaan mensen zich juist passief opstellen. En je mist een kans om van elkaars kennis en vaardigheden te leren. Daarom moet de trekker ook echt staan op gezamenlijke zelforganisatie. 

Samen doen, ook leuke dingen doen en trots zijn
Andere kleine, maar zeer belangrijke dingen zijn om het gezamenlijk eigenaarschap steeds te bevestigen. Gezamenlijk inkopen van zaken, leuke dingen samen doen, benadrukken dat je trots mag zijn op wat je bereikt hebt zijn onontbeerlijke elementen. Omdat bij dit soort initiatieven mensen hun eigen netwerk uitbuiten is het mogelijk dat mensen een dubbele pet hebben. Dat hoef je niet uit de weg te gaan. Het is belangrijk om er open over te zijn! Maar hoeveel verenigingen zijn niet sterk geworden doordat geprofiteerd kon worden van die dubbele petten waardoor verbindingen ontstaan. Een voorwaarde is ook altijd om iedereen te kennen! Juist in die kennis zit de mogelijkheid om mensen te kunnen aanspreken op iets waar ze warm voor lopen en een goede bijdrage kunnen leveren.

Profiteer van verschillen
Natuurlijk is niet iedereen actief. Accepteer dat zo'n 15% van de bewoners actief is. Maar probeer dan vooral een divers gezelschap te hebben. Niet voor niets zijn de mensen die we bij het rijtje voorwaarden noemden heel verschillend. De optimistische trekker is gebaat bij tegenspraak van een risicomijder. Degene die alles in regels wil vangen is in het begin soms lastig, maar bij verschillen van mening is het wel goed om terug te kunnen vallen op regels (die vaak terugwijzen naar gezamenlijke waarden). En iedereen kennen, ook de mensen die niet actief zijn blijft een voorwaarde.
 
Groenbeheer enenergie zijn kansrijk
Dan liggen er kansen bij het groenbeheer. Dat brengt mensen bij elkaar. Je ziet al snel dat je het met elkaar beter kunt dan wat de gemeente (noodzakelijkerwijs) aan standaard biedt. Besparing op je energierekening is juist in deze tijd een mooie invalshoek. De groei van energiecollectieven is fors en er is een omslag gaande van centraal opgewekte energie naar decentrale opwekking. Een prachtkans voor bewonersinitiatieven omdat het harde centen oplevert. En het mooie is: gemeenten moeten hier een eigen doelstelling halen. Een van de tips is ook: “Ken hun prioriteiten: duurzaamheid, levensloopbestendig, burgerinitiatieven, bewegen, urban greening”. En beperk je niet tot de gemeente: er zijn meer spelers in de buurt die baat hebben bij bewoners die zichzelf organiseren. Denk aan woningcorporaties en organisaties in de gezondheidszorg.

Mijn ervaring is dat je dan ook eigen kapitaal moet opbouwen. Je gaat als groep investeren en moet los raken van de grillen van de politiek, continuïteit is belangrijk. En bewonersparticipatie kan best heel veel continuïteit hebben. Als ik gemeenten hoor klagen dat het moeilijk is om de continuïteit te garanderen, grap ik altijd dat we inderdaad al meerdere contactpersonen van de gemeente hebben gehad, terwijl onze contactpersonen al jaren op hetzelfde adres wonen. Nu is participatie zo'n prioriteit, maar dat kan keren/kantelen.

Kies de professionals zorgvuldig
En in een zwakkere buurt? Dan gaat het er om te inventariseren welke kracht er wel is. Begin met goede buurtanalyse, leeftijd (en leeftijdsverdeling), verhuisbewegingen, energiegebruik, groen, zorgbehoefte. Potjes zijn er voor levensloopbestendig, energie, zorg. Is het nodig om een professional in te schakelen? Zet er dan een opbouwwerker op.

Burgers leren om zelf te besluiten en zichzelf te organiseren is uiteindelijk een vak, of liever: een ambacht!