woensdag 30 maart 2016

Het lot bepaalt dat jij dit keer het openbaar bestuur moet controleren

Een op de drie mensen gelooft Rutte niet, wat hij ook zegt. Of hij nu zegt dat Oekraïne geen lid wordt van de EU als het verdrag met Oekraïne wordt aangenomen, of wat anders. Hij zei overigens ook dat de lening aan Griekenland terugbetaald zou worden, maar dat nam toen iedereen al met een korreltje zout. Terwijl iedereen het verdrag kan lezen laat men het aan hoog opgeleiden over om te kijken of Rutte gelijk heeft.

Het is best een probleem voor de democratie dat een op de drie mensen de Minister-President niet gelooft, wat hij ook zegt. Het is ook een probleem dat de aanvragers van het referendum het eigenlijk niet kan schelen wat er in het verdrag staat. En dat veel mensen het verdrag niet hebben gelezen is ook duidelijk. Het wantrouwen in de politiek (verkiezingsbeloftes) breidt zich uit tot wantrouwen in de regering, maar ook wantrouwen in onderzoeken. Het is een minderheid, maar een niet onaanzienlijke hardnekkige minderheid. (Ja, er zijn ook tegenstanders van het verdrag die het wel hebben gelezen). 

Zo was er een onderzoek waarin werd aangehaald dat een op de drie mensen Rutte niet geloofde over Oekraïne. “Het zijn vooral de lager opgeleiden die tegen zeggen te stemmen omdat ze vermoeden dat Oekraïne wel EU-lid zal worden”, meldde Trouw over het onderzoek. Direct ging op Nujij.nl - waar mensen hun mening mogen geven - de discussie los. “Wat een framing .....pff. Lager opgeleiden stemmen "tegen", hoger opgeleiden stemmen "voor"...jaja, De bevolking is echter niet dom of gek.

Besturen en controleren door mensen met diploma's
Nu is laag opgeleid wat anders dan dom, laat staan gek. Het bracht mij wel op de gedachte dat het altijd hoog opgeleiden zijn die controleren of uitspraken waar zijn. Dat gebeurt op diverse plaatsen. Er worden bureaus ingehuurd die daarvoor zijn opgericht, argumentenfabrieken. Die moeten dan aangeven of een uitspraak wel of niet geldig is. Waarom zou een groep ingelote burgers niet eens ingezet worden?

Mensen zijn beter opgeleid dan ooit. Er is een groep die de minister-president niet vertrouwt, wat hij ook zegt. Waarom kan een groep bewoners die ingeloot zijn niet meekijken om te controleren?

Meedoen aan controle gebeurt al in heel veel landen
In de meeste landen werken rechtbanken met jury's bestaande uit een groep burgers die de schuldvraag van een verdachte beoordeelt. Nederland en Duitsland kennen in tegenstelling tot veel andere Europese landen geen juryrechtspraak meer. De jury geeft een antwoord op de vraag of de verdachte schuldig is. De rechter bepaalt vervolgens de straf. De schuld van de verdachte wordt dus door leken bepaald. Daardoor krijgt iedereen een keer de kans om te kijken hoe zorgvuldig het onderzoek van het openbaar ministerie is en hoe de rechtsspraak in zijn werk gaat.

Controle op de macht: waarom kunnen we dat niet bij belangrijke vragen ook door ingelote burgers laten doen? Het lot bepaalt dat jij dit keer wat tijd investeert in controle van het openbaar bestuur. Want het gaat mij niet eens direct om het juridisch systeem. Van mij mogen ze beginnen met een controle op de besteding van gelden in de wijk of het dorp. Of als de gemeente een nieuwe weg in heeft gezet om goede inspraak en samenspraak te organiseren, houdt de gemeente zich daar dan aan? Als de gemeente bij de WMO kijkt wat mensen zelf kunnen en of de mensen zelf ook hun bijdrage leveren, dan kan toch ook een groep burgers geloot worden om eens te kijken of dat goed gebeurt?

Ik denk dat heel veel belangrijke claims vanzelfsprekend alleen door mensen worden gecontroleerd die tot het old-boys netwerk behoren. Dat is handig, want ze hebben vaker met dat bijltje gehakt, maar op de langere termijn wekt het geen vertrouwen.

Controle door leken was heel gebruikelijk
Grote organisaties als banken en verzekeraars, de Rabo en Achmea, woningcorporaties: vroeger konden ze gecontroleerd worden door de leden van de corporatie. Dat gaf een vanzelfsprekend vertrouwen. Natuurlijk kijken officiële toezichthouders mee en leveren ze informatie. Maar hoe vaak geven die niet een vanzelfsprekend vinkje, terwijl een groep gewone burgers echt zou doorvragen (voorzien van de nodig informatie door die toezichthouders). En waarom moet je alleen laten kijken als het is fout gegaan? Kun je niet standaard laten kijken hoe het in een bepaalde dienst gaat, wat er goed gaat en wat er beter kan?

Waarom wel meespreken bij inspraak, maar niet controleren?

Waarom mogen bewoners wel meepraten over wat er gaat gebeuren, maar niet controleren wat er is gebeurd en hoe het gaat?

Klagen over factfree politics is gemakkelijk als jouw soort mensen ingezet worden om te controleren. Laat een doorsnee van de bevolking kijken en controleren.

Ze zouden eens merken dat het goed gaat, dat Nederland globaal gesproken goed bestuurd wordt, so what? En zo niet? Dan werd het hoog tijd.  


Zie ook burgeraudits, nu is de tijd!

vrijdag 25 maart 2016

Nadenken en kijken wat werkt: het populistisch taboe

Discussies worden vaak verlamd door taboes. Linkse taboes waren bijvoorbeeld het bespreken van overlast van jongens tussen twee culturen. Erkennen dat jongens baldadiger zijn dan meisjes kon, maar hun afkomst mocht niet tellen. Misschien was er iets waardoor hun achtergrond een rol speelde in de overlast? Dat kon niet zomaar gezegd worden. Als je daar iets over zei werd je weggezet als fout. Nu hebben we last van een populistisch rechts taboe. Ik zeg er bij populistisch, want het is vooral Wilders die uit dit vaatje tapt. 

Maar het is breed verspreid. Als je bijvoorbeeld op nujij.nl of geenstijl niet oorlogszuchtige taal uitspreekt en niet toegeeft dat je in oorlog bent met de Islam word je weggezet als fout. Bijvoorbeeld hier, door Annabel Nanninga. 

Want dan heb je het kennelijk nog steeds niet begrepen.

Alles anders dan oorlogstaal is taboe geworden
De vraag of beleid werkt wordt niet meer gesteld. Rust nemen en nadenken is taboe geworden, want dan "heb je het nog steeds niet begrepen".

De open samenleving is kwetsbaar voor kleine groepjes en eenlingen die terreur gebruiken. Terrorisme wint niet door wat het zelf doet, maar door de reacties die uitgelokt zijn. Dat betekent dus dat je niet vanuit je onderbuik moet reageren! Met oorlogsretoriek en extreme maatregelen doe je precies dat wat uitgelokt wordt. Door waar het kan achter de schermen te opereren, geef je terrorisme minder kans wortel te schieten.

In andere landen is de situatie een stuk erger dan hier. Inlichtingen winnen, oppakken, indammen, isoleren, geld afnemen is ook in die landen veel succesvoller dan binnen het eigen land een oorlog te beginnen en mensen uit elkaar spelen. Met veel mensen kun je in gesprek, doe dat dan. Met sommige geradicaliseerde criminelen kan dat niet meer, maar zorg dat ze geen medestanders krijgen.
Isoleren en het groepje radicalen indammen lijkt me beter dan een oorlog starten tegen àlle moslims. 

Maak de tegenstander niet sterker
Een bijna Cruijffiaanse logica lijkt mij: als jij zwak bent in een bepaald onderdeel moet je anderen niet sterker maken. Als je kwetsbaar bent voor IS moet je IS niet groter maken door hen te voorzien van medestanders die door jouw reactie ook boos worden op jou.

Maak de tegenpartij niet onnodig groter dan IS nu is. Dus ja, met gematigden ga je juist kopjes thee drinken, dat blijkt te werken als mensen niet geradicaliseerd zijn. En dat zijn er heel veel! Een populistisch rechts taboe om in gesprek te gaan.

Je niet laten uitspelen als links tegen rechts en als rechts tegen links, geen fascisme verwijten, maar gewoon analyseren en kijken wat het beste is. Mag verstand nog een rol spelen? Nadenken en kijken wat werkt, hoe kan dat een taboe zijn geworden?

Zie ook: terrorisme wint door reacties uit te lokken

donderdag 10 maart 2016

Voor Europa of tegen Europa

David Cameron had een interessante bijdrage kunnen hebben aan het debat over Europa. Het mooie is namelijk dat zijn boodschap was dat hij voor Europa is, met meer vrijheid om zaken in je eigen land te regelen. Dat is mooi, want de discussie is inmiddels vernauwd tot vóór meer Europa of er helemaal tegen. 

Europa: van sterke identificatie naar technocraten
Samenwerking tussen de Europese landen was nodig om vrede en welvaart te bevorderen, en om te zorgen voor veiligheid en vrijheid voor iedereen. Het startte met een kleine groep landen met een duidelijk doel voor ogen. Er was dus ook een duidelijke identificatie met wat toen nog gewoon Europese samenwerking (of eigenlijk de Europese gemeenschap voor kolen en staal, 1952) heette om welvaart en veiligheid te bevorderen.

De Europese samenwerking bevordert nog steeds de veiligheid, hoewel dat niet zo duidelijk zichtbaar is. Maar bevordert de Europese samenwerking nog wel de welvaart? Laatst hoorde ik Barosso een rijtje verworvenheden noemen. “Gedeelde grenzen, in het buitenland studeren, een gemeenschappelijke munt zijn inmiddels vanzelfsprekend voor veel Europeanen. Het zijn geen ambities meer, maar verworvenheden.” Dat zijn middelen, geen doelen (ambities) en ze zijn vooral interessant voor de hoger opgeleiden. De welvaartsverhoging komt niet bij iedereen terecht.

De maatregelen zijn vaak technocratisch: er wordt geen draagvlak geworven voor maatregelen, er wordt gesproken over verdeelsleutels voor vluchtelingen en over een monetaire unie. Banken moeten bijvoorbeeld hun balans versterken en kunnen daardoor minder uitlenen. Overheden moeten bezuinigen om het begrotingstekort onder de 3% te krijgen.

Maar om te kijken wat er met Europa aan de hand is moet je wat dieper gaan en ook kijken wat er met de lidstaten aan de hand is. En dan is het eerste wat opvalt is de zwakte van de nationale overheid in de lidstaten.

Zwakke nationale overheden
Om de welvaart te vergroten is de greep van de overheid op de economie zwakker geworden. Dat heeft welvaart gebracht, er is weinig waar alle economen het over eens zijn, maar dat vrijhandel de welvaart bevordert is duidelijk. Het vraagt wel veel meer flexibiliteit van de mensen: internationale concurrentie betekent dat de regio's zich concentreren op dat soort werk waar ze goed in zijn. Dat betekent dat eenvoudig werk niet gedaan moet worden in landen waar de lonen hoog zijn. Hoge lonen moeten betaald kunnen worden met hoogwaardige arbeid. De productiviteit in Nederland is in vergelijking met andere landen hoog. Zo handhaaft de Nederlandse economie zich. Maar al snel blijkt dat ondernemers hun vrachtwagenchauffeurs en bouwvakkers liever uit landen halen waar de lonen laag zijn. De welvaart in landen als Polen wordt dan hoger en zelfs in Nederland gemiddeld gesproken, maar een groep Nederlanders betaalt het gelag: de minder hoog opgeleide mensen die het werk deden dat nu door Polen gedaan wordt. Met een beroep op Europa wordt de verzorgingsstaat afgebroken.

Maar er is meer dat we kunnen zien als verzwakking van de nationale staat. Let op Spanje, VK, Italie, Belgie. Deze landen vallen meer of minder uit elkaar. Er is minder identificatie met de nationale staat en meer met de regio (Vlaanderen, Schotland, Catalonie). Ook Italie en Griekenland hebben een zwakke overheid: er ontbreken sterke instituties die helpen, in Griekenland is er zelfs geen goed kadaster, de belasting wordt niet goed gecontroleerd. In Italie is er een groot verschil tussen Noord-Italie en het zuiden.

Omdat de nationale overheid zwak is en er een zwakke identificatie is met de nationale overheid, is de overheid beducht voor vervelende ingrepen zoals verhoging van de pensioenleeftijd. Terwijl de vergrijzing overal in Europa hard toeslaat. Er zijn meer vitale ouderen, mensen leven langer: verhogen van de pensioenleeftijd lijkt voor de hand liggend. Maar dat betekent wel dat mensen langer door moeten werken en later met pensioen kunnen. Ook die mensen die vrachtwagenchauffeur, schoonmaker, verpleegster of verkoper in de V&D zijn. Omdat er wat moet gebeuren, wordt er voor ingrepen nogal eens verwezen naar Europa: we moeten dit doen van Europa.

Europa doet niet wat het moet doen: politiseren
Europa heeft een technocratische manier van werken. Dat is logisch, want er is geen Europese identificatie meer. Europa is  zo groot, met zoveel verschillen, dat er geen Europees verhaal bestaat. Draagvlak werven met een aansprekend vergezicht werkt niet meer. Dan probeert men maar te overtuigen met rationele argumenten. Als je niet kunt doen wat moet, doe je wat wel kan. Daardoor concentreert Europa zich op regels, terwijl de doelen uit beeld verdwijnen.

Klik op het plaatje voor een vergroting
Door de technocratische invalshoek is Europa weinig politiek. De kiezer loopt er niet warm voor want heeft het gevoel niets te kiezen hebben. Ik ben overigens wel hoopvol, want dankzij de eurosceptische partijen politiseert Europa weer. Er ontstaat debat en het is nodig duidelijk te maken welke doelen er zijn in plaats van welke regels. Over die doelen zijn duidelijke verschillen van mening. Niet alleen een scheiding tussen links en rechts, maar ook tussen progressief (open) en conservatief (gesloten). (klinkt als hetzelfde, maar is niet zo! Lees dit blog over waar we heen kunnen in Europa



Nationale leider die draagvlak werft
David Cameron bracht een interessante en genuanceerde boodschap: wij willen bij Europa blijven, maar we willen wel als nationale overheid meer greep krijgen op de verzorgingsstaat. Dit heb ik nog geen enkele nationale leider zien doen. Het riep in Nederland helaas geen goede discussie op. Helaas heeft ook niemand nog het stokje overgenomen van Cameron. 

woensdag 2 maart 2016

Burgeraudits: nu is de tijd!

Burgerparticipatie op het gebied van evaluatie en controle vormt een zeer groot, nog onontdekt potentieel. Binnen de samenleving beschikken veel burgers over specifieke, bruikbare kennis die kan helpen bij het controleren en evalueren van beleid.” Het valt te lezen in de publicatie “Kansrijk maar kwetsbaar” van de NSOB voor Raadslid.nu. Om de specifieke expertise van burgers aan te boren moet je goed nadenken wie je waar en wanneer betrekt. Helaas brengt de publicatie ons niet veel verder.

Nederland loopt achter
De publicatie “Kansrijk maar kwetsbaar” bevat nogal wat mitsen en maren. De kwetsbaarheid van de inzet van burgers lijkt de overhand te hebben. Is dat koudwatervrees? In Nederland is in tegenstelling tot andere landen de idee van burgerauditing een relatief nieuwe vorm van burgerparticipatie. En Nederland is er klaar voor. De audits in Nederlands zijn veranderd van intern gericht naar meer extern gericht. Precies bij die ontwikkeling sluiten burgeraudits goed aan. Waarom blijven de voordelen en kansen dan zo onderbelicht?

In Nederland wordt vooral veel waarde gehecht aan de gemeenteraad. Terecht. De Raad vormt primair de waakhond op lokaal niveau, die zich bezighoudt met het checken van de feiten over het functioneren van de gemeente. Maar de Raad hoeft dit alleen hoeft te doen, externe expertise inschakelen is heel normaal. Denk aan lokale rekenkamers, auditcommissies, of externe accountants. Waarom zou de raad deze niet aanvullen met (lokale) media en burgers als informele auditors?

Burgeraudits passen bij auditontwikkelingen
De gemeenteraad is daar aan toe. Vroeger stond vooral de toetsing van de rechtmatigheid en legitimiteit centraal. Het bedrag staat op de begroting, de juiste persoon gaf toestemming. Daarna verbreedde de aandacht naar een ‘performance audit’, naar de effectiviteit en efficiëntie van beleid. In de praktijk blijkt ook die onvoldoende recht te doen aan de werkelijkheid. “Waar de compliance audit (1) en performance audit (2) uitgaan van een audit die sterk begrensd is en plaatsvindt binnen duidelijk afgebakende kaders, zien we dat in de context waarin de auditors opereren grenzen steeds meer vervagen”. De schrijvers wijzen op de verschuiving naar een ‘public value audit’ (3), die ruimte geeft aan de constatering dat overheidsorganisaties steeds meer in wisselende netwerken en ketens
samen met andere partijen opereren. Wat levert de inzet van het netwerk op aan publieke waarde? Eigen handelen alleen is niet meer voldoende om maatschappelijke doelen te bereiken. Een vierde vorm van audit kijkt niet naar de uitkomsten van ingrepen door een netwerk, maar naar wat zij de ‘social impact’ noemen. In de social impact audit staan de maatschappelijke gevolgen van beleid centraal. Niet de maatschappelijke doelen zelf, maar de doorwerking van die maatschappelijke doelen in de praktijk voor burgers vormt het object van de audit. En kunnen burgers daar niet heel goed een beeld van schetsen? Zo heeft de burgeraudit veel meer het karakter van een (kritische) democratische controle. Tot hier volg ik de schrijvers nog volledig.

Kansrijk, nu is de tijd, maar is de kwetsbaarheid te groot?
Burgeraudits zijn voor gemeenten zeer kansrijk, is de eerste conclusie. Ze sluiten ook aan op een ontwikkeling laat de brochure duidelijk zien. Dit is de juiste tijd om te bekijken hoe je burgeraudits in kunt zetten bij de controle en het toezicht! 

Maar daarna krijgt de kwetsbaarheid de overhand. “Uiteindelijk valt of staat de burgeraudit met de wijze waarop de gemeente de burgeraudit weet te benutten”. Dat gaat om het zoeken naar een vorm van burgeraudit die passend is gegeven de context en aansluit bij het doel dat de gemeente met de burgeraudit voor ogen heeft. Maar ook door nauwgezet aan de goede kant te blijven van de dunne lijn tussen de kwaliteiten en valkuilen van de gekozen vorm. 

Met deze wat vage conclusie laat de NSOB ons achter. Jammer

Kwetsbaarheden zijn er zeker
Laten we even kijken naar de kwetsbaarheden die de schrijvers aangeven:
  1. Is altijd de benodigde kwaliteit aanwezig?
  2. Is er een juiste balans tussen kaders vanuit de raad en het laten van ruimte
  3. Vrijwilligheid laat zich niet altijd sturen: zijn er wel mensen die de taak op zich kunnen en willen nemen?
  4. Brokkelt de steun voor de burgeraudit niet af als het bestuur harde kritiek krijgt?
  5. Burgeraudits worden ook gebruikt als de ‘graadmeter’ van de samenleving. Is er dan wel voldoende sprake van representativiteit?
  6. Wat als de burgeraudits als ‘window dressing’ fungeren en niet serieus worden genomen?
  7. Waar blijft het enthousiasme vanuit burgers als zij menen dat hun inzet geen verschil maakt?

Veel van deze kwetsbaarheden hebben te maken met de achtergrond van de burgeraudit: mensen doen het niet voor het geld, maar vrijwillig en daarmee onafhankelijk van de gemeente als opdrachtgever. Ik herken de kwetsbaarheden ook heel goed. Ik maak mij overigens sterk dat Raadsleden het werk ook niet voor het geld doen, maar goed, het is inderdaad anders dan accountants of adviesbureaus. 

Kansen en sterkten blijven onderbelicht
Je zou in die vrijwilligheid en onafhankelijkheid een zwakte kunnen zien, maar ook een sterkte. Hebben de betaalde krachten er niet juist baat bij om de waarheid wat af te zwakken? Zij hebben belang bij vervolgopdrachten. En is de vrijwillige betrokkenheid van de burgers niet een kans om een club te hebben die oprecht geïnteresseerd is in opvolging van de adviezen? Geeft de vrijwilligheid niet ook kansen rond het winnen van vertrouwen in de uitkomsten (die niet gekocht zijn)? Dergelijke voordelen zien we niet terug in de publicatie. Dat is jammer. De schrijvers hebben gelijk dat er kwetsbaarheden zijn. De kansen blijven onderbelicht.

Tegelijk blijven ze erg op de vlakte als het gaat om de keuze wanneer je een burgeraudit kiest. Ik heb daar eerder over geschreven in Waarom technocraten het land niet kunnen redden. Dit plaatje geeft kort aan waar bewoners veel kunnen toevoegen. 

En dan heb ik het nog niet eens over de bijdrage van burgers met een bijzondere kwaliteit. In Oude IJsselstreek wist de gemeente een groep burgers met bijzondere kennis op het gebied van management, verandering, en organisatiekunde aan zich te binden door hen de gemeente te laten visiteren voor een fles wijn en een gebakje bij de vergaderingen (hier, of op deze speciale site)  

Burgeraudits niet om mening te ventileren, maar te onderzoeken
Burgeraudits zijn niet zozeer sterk omdat ze meningen kunnen geven, maar vooral omdat ze zaken zien die anderen niet of veel moeilijker zien. Dan moet je dus niet alleen de juiste groep vinden, maar ook het juiste gebied. Natuurlijk is een accountant heel goed in staat om rekeningen te doorgronden. Bewoners zijn beter in staat te schetsen wat de gevolgen van beleid op straat zijn. Of er dan gekozen moet worden om meer politie in te zetten of meer opbouwwerkers is niet echt de kwaliteit waar de burgeraudit op uitgezocht wordt. Audits zijn meer voor het in beeld brengen van de praktijk en de gevolgen dan om keuzen te maken voor nieuw beleid. 
Het is goed als raadsleden de gevaren van de inzet van burgeraudits kennen. Blijkbaar was het enthousiasme van raadsleden voor burgeraudits zo groot dat de schrijvers het nodig vonden vooral de gevaren te benadrukken. Prima, maar daarmee blijft de raad die er toch mee aan de slag wil met lege handen achter.

Schram Van Twist, Van der Steen - 'Kansrijk maar kwetsbaar' NSOB 2016