Enkele verschilende berichten. Steden hebben moeite om huizen te vinden voor mensen die een
verblijfsvergunning kregen. ZZP'-ers hebben door hun fluctuerende
inkomen moeite met inkomensgerelateerde huurverhoging. Veel leegstaande kantoren. Pop-upstores een succes. Overschot aan hotelkamers in
Amsterdam in 2011 snel omgeslagen in een tekort, maar airbnb gaat
hotelsector veranderen, Krimp doet aanslag op leefbaarheid.
Levensloopbestendig bouwen steeds gewoner. Al deze berichten hebben
een gemeenschappelijke onderliggende uitdaging.
De stad en vooral het centrum leek 30
jaar geleden nog ten dode opgeschreven. Nu zijn de authentieke
stadscentra juist weer heel aantrekkelijk. Maar het is niet
noodzakelijk zo dat dat over 30 jaar nog zo is. De ontwikkelingen
gaan nog sneller dan dat. Wat de nieuwtjes in de eerste alinea gemeen
hebben is dat snelle veranderingen bij de stad zijn gaan horen. Een flexibele stad brengt meer
economische groei omdat de stad beter om kan gaan met de beweeglijke
en flexibele wereld.
De beweeglijkheid (volatiliteit) neemt immers toe en dat heeft grote gevolgen voor de steden. Een nieuw concept wordt niet uitgeprobeerd in één stad en zie je langzaam in andere terugkomen, nee, wordt plotseling in alle hoeken en gaten toegepast.
Volatiliteit is beweeglijkheid van koersen, inkomsten, prijzen |
Steden zien op diverse terreinen toenemende veranderlijkheid
De steden zijn wel met die
flexibiliteit bezig, denk aan de pogingen om oplossingen te vinden
voor leegstaande gebouwen. Maar het zijn vaak geïsoleerde oplossingen
voor deelproblemen, niet pogingen om om te gaan met de volatiliteit die hoort bij internet, mondiale ontwikkelingen en netwerken die over de hele wereld contact hebben. In de collegeakkoorden vind je van alles over
aansluiten op initiatieven van burgers die beter gebruik kunnen maken
van de kansen. Of over de kennis van bewoners en bedrijven die sneller dan gemeenten weten wat er gebeurt. Of over
ZZP'-ers. Of de politiek heeft het moeilijk met de opkomst van een nieuwe partij die in een klap heel groot is. Maar dat is wat anders dan een visie op volatiliteit in de flexibele stad.
Je kunt geen bruisend centrum zijn en blijven zonder grote flexibiliteit
te kunnen bieden. Wat ik eerder schreef over toenemende volatiliteit
is zo algemeen geldig (sociaal, politiek, ruimtelijk, economisch), dat de steden zich daar op moeten
voorbereiden. Dat vraagt globalere bestemmingsplannen, stapsgewijze
financiering die ruimte biedt voor tussentijdse verandering en goed
aansluiten op kansen die de mensen ter plekke zien. Oog hebben voor
nieuwe onverwachte kansen en co-creatie zien als belangrijk
ontwerpmethodiek, gebruik maken van big data. De stad kan zo een smart city worden.
Is de stad nog van ons?
Dat brengt ook nieuwe vragen. De
belangrijkste is natuurlijk: Hoe zorg je dat alle inwoners zich toch
thuis blijven voelen in de flexibele stad. Want verandering brengt
wel (op termijn) economische voorspoed, maar veel mensen voelen zich niet alleen
niet prettig bij snelle veranderingen, maar zij zien vooral anderen
profiteren. Simpel gezegd: profiteren de inwoners wel van de
flexibiliteit of heeft de ene groep er vooral last van en incasseert
een andere groep de voordelen? Daarvoor is co-creatie een belangrijke
voorwaarde, maar niet de enige. Want bij co-creatie loopt de groep
die zal profiteren van de nieuwe ontwikkeling voorop.
De flexibele stad brengt voorspoed, is
onontbeerlijk, maar de vraag die we steeds moeten stellen is: hoe
zorgen we dat alle bewoners profiteren van de flexibele stad. Zodat de stad van ons allemaal blijft.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten