zondag 30 december 2018

Democratie, soevereiniteit en economische voorspoed


We leven in een tijd waarin iedereen mee wil doen aan “publiek debat” en gehoord wil worden. Voor de mensen die passen in de bestaande orde is het normaal om gehoord te worden. Zij denken binnen een kader waarin bijvoorbeeld zwarte piet aanpassing behoeft omdat iedereen in de samenleving even belangrijk is en het niet kan dat een groep zich geschoffeerd voelt. Het kader is individuele ontplooiing, luisteren en rekening houden met elkaar. Inclusiviteit is daar onlosmakelijk mee verbonden.

Er is ook een grote groep mensen die niet passen binnen dat kader. Voor hen is luisteren en rekening houden met elkaar evengoed belangrijk. Maar zij laten zich meer leiden door de behoefte aan soevereiniteit in de eigen kring, bij een gemeenschap horen. Dus niet luisteren naar mensen die niet bij de eigen gemeenschap horen. Zij hebben behoefte aan bevestigende rituelen, zoals Sinterklaas. Daarmee voelen ze zich verbonden met elkaar en met de samenleving, waar ze zich anders steeds minder in thuis voelen. De rituelen van hun soevereiniteit waren verankerd in de kerk. Maar de rol van de kerk binnen het publieke debat is verzwakt en zelf zijn ze ook niet meer verbonden met de kerk. Hoe inclusief is het debat als zij zich daar niet in thuis voelen? 

Joods-christelijke waarden? Eigen volk!
Wilders zegt dan de joods-christelijke waarden te willen beschermen, dat geeft een verantwoorde klank. Maar wat hij daarmee bedoelt is het beschermen van de eigen cultuur en soevereiniteit. Overigens hoeft dat niet per se fout te zijn. Hij weet dat de kerk daar een belangrijkerol in had. Hij kan namelijk niet precies vastpinnen wat die waarden zijn, want hebt uw naaste lief als u zelf zal het niet zijn. Zo is het ook met de blokkeerfriezen. Zien die een vreemdeling zeker, die verdwaald is zeker, dan zullen ze niet vriendelijk vragen naar zijn naam. Het gaat hen helemaal niet om een joods-christelijke cultuur, maar om de eigen cultuur. Terwijl de bestaande orde meer heeft met individuele ontplooiing van iedereen en meegaan met de wereldeconomie.

Het debat gaat dus helemaal niet over joods-christelijke waarden, maar over het beschermen van het eigen volk (of liever het merken dat je erbij hoort en belangrijk bent voor de samenleving) versus democratie versus globaliserende economie. Omdat eigen volk eerst vervelend klinkt kunnen we het hier beter soevereiniteit noemen. 

Dat is precies die behoefte aan soevereiniteit en verbondenheid die op het moment weinig aandacht krijgt versus de globalisering die nauwelijks ter discussie staat. En dat die weinig aandacht krijgt heeft te maken met democratie en diezelfde globalisering. Door de globaliserende economie zijn we rijker dan ooit, maar met de globalisering vermindert de ruimte voor de natiestaat en soevereiniteit. Wil je meegaan met de globaliserende economie, dan vraagt dat meer Europese democratie en inbedding van migratie in je samenleving. Verder weg en met minder gevoel van verbondenheid.

Trilemma van de wereldeconomie
De econoom en sociale wetenschapper Dani Rodrik noemt de opgave van deze tijd het trilemma van de wereldeconomie. Economische globalisering, politieke democratie en de natiestaat zijn uiteindelijk niet met elkaar te verzoenen. Wil je met Nederland de globaliserende economie en democratie behouden, dan vraagt dat meer Europa en meer VN om de democratie nog te redden tegenover de wereldeconomie. Soevereiniteit lever je dan in.

Er is dan behoefte aan een verbondenheid met de eigen groep, maar je kunt daar moeilijk aan tegemoet komen, want je hebt in de democratie rekening te houden met de behoefte aan verbondenheid van andere groepen die strijdig zijn en ook Nederlander zijn. Wil je soevereiniteit combineren met globaliserende economie, dan lever je je democratie in. Dan moet je eerder kijken naar Turkije, China en Rusland. De combinatie soevereiniteit en democratie kan alleen als je je onttrekt aan de wereldeconomie. Dat gaat dan ook ten koste van je welvaart. Dit trilemma deed mij denken aan de drie machten waar ik eerder over schreef: hier. Niet precies het zelfde, maar ook hier zie je verschillende machten die elkaar beïnvloeden. 

Dus je moet een balans vinden.

Dat trilemma is lastig voor het publieke debat. In deze tijd van twitter en korte uitspraken is voor dilemma's al weinig ruimte, laat staan trilemma's. Toch kunnen we er niet onderuit de balans te blijven zoeken. Dat zal in een inclusief debat moeten zijn.

zondag 2 december 2018

Over snelle vernieuwing en trage verandering


Twee artikelen in de Volkskrant gisteren geven een goed inzicht in de wereld. De snelle ontwikkeling van fabrieken en infrastructuur en de trage veranderingen in de samenleving. En de onmacht van regeringen om daar iets aan te veranderen.

Mooiste modernste fabrieken komen in sneltreinvaart
Het eerste gaat over Tata Steel India, waar de modernste staalfabriek van de wereld uit de grond wordt gestampt. Er is in de wereld overproductie van staal, maar staalproductie brengt welvaart voor de miljoenen in India die een auto willen en de infrastructuur die daar bij hoort. In een volgende alinea lezen we dat de fabriek staat in een deelstaat waar de helft van de bevolking onder de armoedegrens leeft. Ze zullen niet kunnen werken in die fabriek, die zoveel mogelijk gerobotiseerd is.

Bouwen van de modernste fabrieken en de mooiste infrastructuur is een taak die goed uit te voeren is. Regering en bedrijfsleven plannen samen, de groei zit er in. Daar kan een regering wel wat mee.

Cultuur verandert stapvoets
In een ander artikel gaat het over tradities en verandering in cultuur. Tradities als Sinterklaas, stierengevechten en vossenjacht veranderen traag en veranderingen gaan met agressie gepaard. De schrijver stelt ook dat het een misverstand is te denken dat je een traditie kunt afschaffen zoals je de doodstraf afschaft. Tradities veranderen, maar het gaat om het veranderen van gedrag, waarden en systemen om mensen ergens bij te laten horen.

Verdiepte kloof
De verandering gaat sneller in de stad en trager in de periferie. Zou je stemmen over zwarte piet, dan stemt ruwweg de randstad voor afschaffing en daarbuiten tegen. De kloof tussen wie meegaat in snelle verandering en wie achter blijft zien we ook in de VS: het midwesten versus de east en westcoast. We zien het ook in Frankrijk, waar de periferie geen vertrouwen heeft in de plannen van Macron om het klimaat minder te belasten en vervuilend gedrag meer. De kloof tussen het rijke centrum van Parijs en de rest is enorm. Die kloof is er bij ons ook. In de discussies erover die ik las kwamen woedende bijdragen over het kwartje van Kok opvallend terug. Ik merk dan dat ik snel die bijdragen opgeef. Dat is niet serieus te nemen, net als 80 procent van de bijdragen over Italië, over de EU en over pensioenen. Feiten doen er niet toe, consequent zijn is geen vereiste, de dader is altijd een partij of de EU.

Onmachtige regering
De essentie van de twee artikelen (over snelle vernieuwing van fabrieken en trage verandering van culturen) is dat de regering onmachtig is veranderingen in de samenleving af te dwingen en zich kan richten op de snelle verbetering van infrastructuur en productiemethoden. Toch wordt er maar al te veel naar regeringen gekeken om die kloof te dichten. Op zijn minst is de constatering van belang dat de regering zich afwendt van die kloof omdat ze die toch niet kan oplossen. Dat vraagt meer dan ergernis over boerkas serieus nemen en deze verbieden.

Toch is het niet de regering die de kloof kan dichten. Wil je goede scholen neerzetten, dan ben je afhankelijk van goede leraren en actieve ouders. Wil je culturen veranderen, dan ben je afhankelijk van de medewerking van mensen. Wil je mensen zekerheid bieden en werk, dan kun je in de belastingsfeer wel iets doen, maar ze moeten ook zelf verantwoordelijkheid willen nemen. 

Hadden we bij het bouwen van de dijken en polders op regeringen gewacht, dan was Nederland er niet geweest.


woensdag 14 november 2018

Van controle naar rekenschap en beter werk


Op het werk bij mijn vrouw is discussie over controle op de Arbowet opgelaaid. Er zou iemand werken in een ruimte met giftige stoffen waar te weinig afgezogen wordt. Wat opviel was dat de discussie over controle en wat je met de controle bereikt. De medewerker in de vieze ruimte wist niet hoe hij de omgeving kon verbeteren en voelde zich vooral op de vingers getikt door controleurs die eigenlijk niet geïnteresseerd leken in zijn gezondheid, maar in de wet.

In Nederland zorgt de arbowetgeving ervoor dat werknemers veilig en gezond kunnen werken. De Inspectie SZW controleert of werkgevers en werknemers zich aan deze regels voor gezond, veilig en eerlijk werk houden. We mogen er blij mee zijn dat de arbeidsomstandigheden een zorg zijn. Maar in dit concrete geval was bij controle iets geconstateerd waar de medewerker op aangesproken werd, terwijl hij niet wist hoe hij het het beste kon verbeteren. Wat zou hij nou het beste kunnen doen? Daar ging de Arbo-controleur  niet over. Ik weet niet of dat altijd zo is, maar in dit geval bleef het bij een tik op de vingers.

Controle zonder verbetering
Ik begrijp de situatie goed. Toch knaagde er wat. Want die Arbo controleur zal toch op andere plekken hebben gezien hoe mensen het wel kunnen oplossen? Het was zijn taak om te controleren en niet om te adviseren. Maar na de controle valt het stil.

Het deed een beetje denken aan een controleur die een onderdaan bezoekt, zegt wat er niet deugt en de onderdaan met lege handen achter laat. Natuurlijk hebben we allemaal een eigen verantwoordelijkheid, maar de controleur lijkt de oplossing een achter te houden, want hij heeft op andere plekken vast gezien hoe het wel kan. Zo straft de controle de medewerker eerder dan dat hij hem helpt. De gecontroleerde krijgt dan de neiging om dingen te verbergen en een tik op de vingers te voorkomen.

Publieke verantwoording moet gericht zijn op beter werken
Dat zie ik vaker. Kijk naar de zorg en het onderwijs. In het algemeen is de behoefte van geldschieters aan verantwoording toegenomen. Je moet bonnetjes hebben, uren schrijven, bewijzen overleggen. Vervolgens blijf je als een soort onderdaan met lege handen achter. Je hebt zelf helemaal niets aan de verantwoording. Je hebt voldaan aan de eisen van de wet, de geldschieter of de subsidieverstrekker. De politiek kan dan niet in de gemeenteraad of in de Kamer gaan zeuren over wat er niet deugt, want de uitgaven zijn gecontroleerd. Ik ben niet tegen acties om fraude er uit te halen, maar is dit de juiste weg? (Overigens vind je de echte fraudegevallen natuurlijk op andere manieren: verhalen die rondzingen, steeds andere smoesjes, de resultaten worden vervolgens kunstmatig opgepoetst)

Rekenschap, Van Dale
Het zou mooier zijn als de verantwoording meer een gesprek zou worden over wat je doet en hoe het beter kan. Want al die mensen die publiek geld gebruiken willen natuurlijk graag horen wat ze goed doen en wat er beter kan. Als daar registraties bij helpen om te zien hoe je je werk beter kan doen is dat helder, dan weet je waarvoor je registreert en kun je kijken of je hetzelfde doel op een gemakkelijker manier kunt bereiken. Dan wordt het minder een zaak van verantwoording en meer iets wat ik rekenschap noem. Rekenschap gaat immers ook over verantwoording afleggen, maar ook over het je zelf realiseren wat je doet en hoe je het beter kunt doen.

Vernieuwing van verantwoording
Ga je eenmaal die weg in, dan zijn er ook hele andere mogelijkheden voor rekenschap. Organiseer dat mensen bij elkaar kijken. Organiseer als controleur uitjes voor scholen die slecht presteren naar scholen die goed presteren. Breng zorgverleners in kwaliteitskringen bij elkaar. Bespreek met zijn allen je blunders in een veilige omgeving en leer van elkaar.

Uiteindelijk willen vooral in de publieke sector mensen iets betekenen voor de samenleving. Vandaar dat ze niet zitten te wachten op controles. Op instrumenten om beter te werken waarschijnlijk wel.