Het meest opvallende van de doorrekening van politieke programma's door het CPB is dat de middenpartijen op termijn de grootste veranderingen tot stand brengen. Waar vroeger van de linkse en rechtse flanken een revolutionair elan uitging, is de veranderingsgezindheid naar het midden verplaatst. Denk aan de groene omwenteling van Groenlinks en de competitieve samenleving van de VVD.
Je kunt zeggen dat PVV en SP vooral het bestaande verdedigen. De lange termijn doet er niet toe "De kiezer zit niet te wachten op verbeteringen in 2040", gaf Wilders aan. Toch is dat een behoorlijke breuk met het verleden. Traditioneel zijn de extreme linkse en extreme rechtse krachten geneigd zich af te wenden van het midden en met inspirerende vergezichten te schetsen dat het anders kan. 2040 inspireerde juist veel meer dan 2013- 2017.
Zit het er dan in dat de meest vergaande voorstellen niet doorgerekend kunnen worden? Ook dat is niet het geval. Weliswaar is het uit de EU stappen slecht voor de economie, maar de vraag is of een dergelijke stap gezien kan worden als een vergezicht vergelijkbaar met een autoritair bestuur door de elite. Aan de flanken ontbreekt het juist aan vergezichten.
Wat wel is gebleven is dat het midden voorzichtig is en de extreme flanken risico nemen. Waar vroeger dat risico werd genomen om de maatschappij te hervormen wordt nu het risico genomen om de maatschappij juist niet te hervormen. Je zou denken: juist als je het bestaande wilt behouden moet je goed kijken naar de betaalbaarheid!
De middenpartijen doen hun best de maatschappij zo om te vormen dat in de toekomst nog gerekend kan worden op infrastructuur, investeringen, en collectieve voorzieningen. Betaalbaarheid is van groot belang. De dekking vanuit de overheid is door vergrijzing en ontgroening niet meer vanzelfsprekend: het arbeidspotentieel neemt immers in de toekomst af.
Zie de afnemende groei in Japan die niet door gebrek aan innovatie, maar gewoon door gebrek aan arbeidsparticipatie komt. Dat betekent minder opbrengst van belastingen en minder geld voor welke infrastructuur en welk onderzoek dan ook. Griekenland, Italië, maar ook Frankrijk houden daar geen rekening mee: daar moeten zelfs de pensioenen van de ambtenaren uit de algemene middelen betaald worden.
Traditioneel is aan de flanken de betaalbaarheid van veel minder belang: hun toekomst was te anders dan nu en dus niet door te rekenen. Revolutionaire bewegingen hadden juist als de verwachtingen hoog waren door beginnende economische groei veel aanhang. Waarom nemen de extreme vleugels dan toch zo'n risico zonder een inspirerend vergezicht??
Het antwoord ligt in het begrip deindividuatie, het verschijnsel dat een individu zich
verliest in de groep. Neem het voorbeeld van groepsdruk, de
conformiteitsdruk. Onder zulke druk aarzelen leden om kritiek te
uiten, uit beleefdheid of uit angst er niet bij te horen. Deze conformiteitsdruk levert de regelmaat en
voorspelbaarheid die nodig zijn om de activiteiten efficiënt op
elkaar af te stemmen. (ik haal het uit een stuk van de Open Universiteit, maar het kan direct slaan op SP en PVV, waar weinig interne kritiek naar buiten komt). Onder zulke omstandigheden nemen individuen meer risico en houden zij minder rekening met de normen die zij buiten de groep koesteren.
Het voorbeeld is de betaalbaarheid van de verzorgingsstaat. Hoewel individuen best weten dat AOW met 65 en stijgende kosten van de verzorgingsstaat onbetaalbaar worden, zien we dat dit als groep geen rol speelt. Wie durft in deze crisistijd nu te juichen de kampioen van de koopkracht te zijn (zoals de SP)? En de stemmers van Wilders weten best dat het onverantwoord is om uit de EU te stappen, maar ze houden zich stil.
Het is verrassend dat men denkt het behoud van de verzorgingsstaat te kunnen regelen zonder de betaalbaarheid serieus te nemen. En dan gaat het niet over het begrotingstekort in 2017, maar juist over de betaalbaarheid daarna. Maar hebben die andere partijen dan geen deindividuatie? Dat is het interessante: de leden (en kiezers) van de andere partijen zijn minder afhankelijk van de erkenning door de groep. Zij behoren tot meer verschillende groepen en zijn dus minder van een groep afhankelijk. Hoe beter opgeleid, meer geïntegreerd in de maatschappij met diverse groepen, des te minder kans op het accepteren van de groepsdruk. Je kunt het ook omdraaien: de partijen uit het midden zijn voor de kiezers en leden niet belangrijk genoeg in hun leven om zich te conformeren: dat heeft ook te maken met de kansen die ze al hebben in de samenleving. Daarom komt de verandering vanuit het midden: daar zitten de mensen die geen risico nemen en zich traditioneel zeer richten op betaalbaarheid. Want behouden wat we hadden, dat willen de meeste partijen wel.
Op dit moment moet de verandering en het vergezicht uit het midden komen. Samsom, Rutte, maar ook Sap en in mindere mate Pechtold en Van Haersma Buma willen ons wel ergens heen leiden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten