vrijdag 1 maart 2019

Participatie en democratie

Mijn buurvrouw voelt zich niet helemaal prettig in de buurt. Het is een leuke vrouw met een grappige dochter die een goede start maakten in hun nieuwe woonomgeving. Inmiddels gaat het minder. Ze heeft het idee dat haar dochter wordt gepest. De mensen die in de buurt veel doen, besluiten op manieren die niet bij haar passen, ze voelt de actieve bewoners als een front tegenover haar staan. Hoe houden we mensen als mijn buurvrouw bij ons in de participatiesamenleving? 

De inzet van de overheid is om de samenleving meer ruimte te geven bij de inrichting van de omgeving. Het idee is dat dat beter zal aansluiten bij de wensen in de buurt: meer maatwerk. Bovendien levert de extra betrokkenheid meer gemeenschapszin en "sociale cohesie". Mensen zijn niet meer de klanten van de politiek, maar gaan zelf aan de slag om met elkaar te spreken over hun dilemma's en welke uitweg men daar gezamenlijk in vindt. Participatieve democratie heet het. Ik ben er voor. En toch...

Hoe krijgt de buurvrouw een goede plek in die participatieve democratie?

Invloed op de wat chaotische ons-kent-ons-vergadering
Ik bezoek de vergaderingen in de buurt niet graag, hoewel ik weet dat de mensen hun best doen met iedereen rekening te houden. De vergaderingen zijn soms chaotisch, zaken kunnen binnen een paar maanden opnieuw ter discussie gesteld worden omdat mensen met gezag het toch niet eens zijn met het besluit. Je kunt je moeilijk voorbereiden omdat er geen goede vergaderstukken zijn, zoals ik in mijn werkomgeving gewend ben. Mensen kunnen een leuk idee opperen en zo de vergadering ineens over andere onderwerpen laten gaan dan vooraf bedacht was. Ik zie dat sommige mensen in die omgeving floreren en heel veel invloed hebben. Het zijn vaak ook mensen die zaken in regels willen vangen die dan voor iedereen gelden, ook voor de mensen die er niet bij zijn. Dat maakt het namelijk overzichtelijk.

Op zo'n vergadering kwam mijn buurvrouw met een voorstel.

Ze zag de anderen als één front dat het niet goed met haar voor had. Dat was niet werkelijk zo, maar in een ongemakkelijke omgeving waar je het gevoel hebt dat de anderen elkaar allemaal kennen zie je jezelf tegenover de rest staan. Uitsluiting is niet altijd bewust, maar gebeurt door signalen die soms verkeerd geïnterpreteerd worden. Het eind van het liedje is dat er van haar voorstel niets terecht komt.

Er zijn meer mensen die niet op vergaderingen floreren
Er zijn veel meer mensen zoals mijn buurvrouw. Ik herken mij er soms zelf in. Er zijn momenten dat ik het gevoel heb dat de vergadering gedomineerd wordt door mensen die een heel andere kijk hebben op wat er in de buurt nodig is dan de mensen die niet naar vergaderingen (durven) komen.

Een ervaring die ik daarbij had ging over hoe de huizen van de Vereniging van Eigenaren (VvE) er uit mogen zien. Het gaat dan om het schilderen van deuren, plaatsen van zonnepanelen, plaatsen van dakramen en uitbouwen.

De mensen op de vergadering van de VvE waren in meerderheid voor eenvormigheid en gezamenlijke afspraken over hoe de buurt er als een eenheid uit blijft zien. Het is niet ongebruikelijk dat als iemand een dakraam wil plaatsen en dat op de vergadering inbrengt, mensen zich bemoeien met de plaats van het dakraam, of dat er gevraagd wordt om een andere kleur zonnescherm. Iemand kocht ooit een tweedehands rood zonnescherm en dat is hem lang nagedragen. Dat detoneerde met de zandkleurige schermen.

Ik heb toen met anderen een enquête gehouden en inderdaad: het bleek veel verdeelder dan de vergadering suggereerde. Een belangrijke meer individualistische groep was er sterk voor dat mensen zelf hun individuele keuzen kunnen maken en een meer collectief gerichte groep was sterk voor meer eenvormigheid en een mooie gezamenlijke uitstraling.

Mijn buurvrouw en ik waren meer van de individualistische variant. Die was op de vergadering nauwelijks naar voren gekomen.

Houd aandacht voor diversiteit en insluiten van iedereen
Wat gebeurt er als we meer participatief gaan werken zoals met de omgevingswet? Als het er op aan komt breng ik mijn ideeën wel in, maar mijn buurvrouw en veel anderen zullen zich er niet aan wagen. In discussies over de omgevingswet hebben organisaties van bedrijfsleven, agrariërs, natuur- en milieuorganisaties en actieve bewonersgroepen veel meer gewicht dan ongeorganiseerden. Wat is dan nodig om toch goed iedereen aan bod te laten komen?

Voorwaarden voor participatieve democratie
Ik noem enkele voorwaarden:
1. Ook de vertegenwoordigende, representatieve democratie blijft. Die besluit over de kaders, overkoepelende doelstellingen en de individuele rechten van mensen
2. Kritische informatievoorziening zoals vrije pers is meer dan ooit nodig (en is juist verzwakt). Die zorgt dat dingen die fout gaan niet binnenskamers blijven en met de mantel der liefde worden bedekt.
3. Toets het draagvlak op meerdere manieren. Nodig mensen uit om in een veilige omgeving hun mening te geven zoals in een enquête, in gesprekken of voor mijn part op anonieme muurkranten
4. Zorg dat duidelijk is wat er met de inbreng van bewoners gebeurt. Beargumenteer waarom iets niet wordt overgenomen. In sommige gevallen horen daar eigen beroepsprocedures bij.
5. Leer mensen het met elkaar oneens te zijn en toch steeds de relatie goed te houden
6. Zorg dat op vergaderingen diverse rollen ingevuld zijn: bijvoorbeeld een goede voorzitter, maar ook een advocaat van de duivel, een secretaris die zaken vastlegt, een “jurist” die let op individuele rechten en een onderzoeker die wil weten of de feiten kloppen

Ik zie dat er veel aandacht is voor participatieve democratie en ik ben daar voor. Onze democratie moeten we niet aan politici overlaten.

Maar ik ben er ook voor dat in onze democratie mijn buurvrouw op nummer 48, het overbelaste gezin op 36, de buschauffeur op 9 die een hekel heeft aan linkse klimaatredders of het Islamitische gezin op 33 een plek krijgen. Zij zijn anders misschien beter beschermd met de representatieve dan met de participatieve democratie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten