Er zijn grote voordelen aan meer
ruimte geven aan burgerkracht in de samenleving. Mensen die zich eigenaar voelen van
hun omgeving zijn trotser en gelukkiger. Mensen die meer
participeren dan anderen zijn ook gemiddeld gesproken gezonder. Je
zou zeggen een nastrevend waardig doel: meer burgerkracht gebruiken
om de omgeving in te richten.
Gelukkig heeft het Sociaal en Cultureel
Planbureau wat meer nuance in de discussie gebracht met de publicatie
“Burgermacht op eigen kracht? ”. Het heeft daarin 5 gemeenten
onderzocht die meer ervaring hebben met burgerkracht, overigens
vooral dorpse gemeenten. De meerderheid waardeert het dat er meer
gebruik gemaakt wordt van de kennis, kracht en inzet van de
bevolking. Men heeft ook het idee dat het leidt tot beter beleid.
Ook steun voor representatieve democratie
Maar is het een nastrevenswaardig
ideaal om meer macht van de gemeente over te dragen aan burgers???
Dat vinden de bewoners van de onderzochte gemeenten niet direct. Er
is nog altijd een heel groot draagvlak voor besluiten van de
gemeenteraad en de representatieve democratie. Zelfs als je
participanten vergelijkt met niet participanten kun je niet zeggen
dat de meerderheid van de participanten de zaken zelf wil aanpakken.
Er blijft grote steun voor de overheid, bijvoorbeeld om ongelijkheid tussen
participerenden en niet participerenden te voorkomen. Het mag niet zo
zijn dat als je meer tijd hebt, je ook meer te zeggen mag hebben. Het
werken met een wijkbudget krijgt veel steun, meer van mensen die
participeren dan van de niet-participerenden. Ik ben er zelf een groot voorstander van omdat je meer kwaliteit krijgt voor je geld en tegelijk de samenhang in de buurt bevordert. Maar zelf de
voorzieningen in de wijk organiseren, denk aan de bibliotheek of het
zwembad? Dat willen er weinig.
Het is niet of burgerkracht of overheid, maar èn èn.
Een ander punt dat uit de publicatie
blijkt is dat mensen niet de indruk hebben dat ze zich meer zijn gaan
inzetten voor de buurt! Het kan een gevoel zijn dat niet strookt met
de werkelijkheid, maar het is wel opvallend: meer mensen zeggen zich
juist wat minder te zijn gaan inspannen dan vijf jaar geleden.
Het SCP heeft ook gekeken naar
burgerkracht in andere landen. Leveren die mooie voorbeelden om meer
te kunnen gaan rekenen op burgerkracht? Daar moet de overheid zich
niet mee rijk rekenen. Ja, vergelijkingen met andere landen laten
zien dat aanzienlijkhogere niveaus van (zelfredzame en
beleidsbeïnvloedende) participatie mogelijk zijn dan thans bestaan in ons land. Maar: Aan
dit hogere niveau lijken echter voorwaarden verbonden –
kleinschaligheid, autonomie, sociale druk en uitsluiting,
ongelijkheid – die moeilijk te realiseren zijn of door velen
onwenselijk worden geacht.
Ruimte voor vrijwillige inzet
Hoe dan ook. Vrijwillige inzet wordt
zeer gewaardeerd, veel mensen zijn bereid zich in te zetten en halen
daar ook voldoening uit. Mensen zijn trots op hun omgeving, voelen
zich eigenaar en zijn daar blij mee. Het grootste gevaar is echter
dat de overheid op de inzet van burgers gaat rekenen. Want het
rekenen op burgerkracht kan ook leiden tot het gevoel te zijn gebruikt. De grens tussen die twee (trots en het gevoel gebruikt te zijn)
wordt snel overschreden zodra vrijwilligers het gevoel krijgen dat ze
als ‘gewone werknemers’ worden behandeld.
Het mooiste voorbeeld dat ik vond in de
publicatie was dit. “Een inwoner van de gemeente Berkelland die
twaalf jaar lang vrijwilliger voor Tafeltje Dekje was kreeg, toen hij
vijf minuten te vroeg de maaltijden voor zijn groep kwam ophalen, te
horen ’12 uur is 12 uur’. Diezelfde dag stopte hij met dit
vrijwilligerswerk.”
Lezen: Burgermacht op eigen kracht? , SCP 2014
Lezen: Burgermacht op eigen kracht? , SCP 2014
Geen opmerkingen:
Een reactie posten