Het is niet voor niets een van de vier
grote steden die naar de rechter wil gaan vanwege de bezuinigingen op
de thuiszorg. Volgens de bezuinigingsplannen krijgen gemeenten per
2015 veertig procent minder geld voor huishoudelijke hulp. De
gedachte is dat mensen eerst moeten kijken in hoeverre zij hulp
kunnen vinden in hun eigen netwerk en pas dan naar de gemeente kijken
voor thuishulp. Dat zou veel geld kunnen besparen. Maar wat in de ene gemeente kan, zal in de andere gemeente niet lukken.
Zoals wel vaker is het vrij
algemeen vormgegeven beleid. De gedachte erachter is aardig (natuurlijk eerder ingegeven vanuit de drang te bezuinigen en de
gedachte dat de overheid kleiner moet zijn). En, laten we eerlijk
zijn, in veel gevallen krijgen mensen hulp die ze eigenlijk zelf best
hadden kunnen organiseren of zelf kunnen betalen. Maar laten we beide
zaken (zelf betalen en hulp van omgeving krijgen) een bekijken. Dan zullen we zien dat de besparing niet in alle gemeenten
even groot uitvalt. Juist grote gemeenten zullen het voor hun kiezen
krijgen. Terecht overweegt Den Haag naar de rechter te stappen.
Mensen kunnen hulp zelf betalen
Gemiddeld gesproken zijn de inkomens in de ommelanden hoger dan in de grote stad. In “Inkomensspreiding in en om destad” trekt Aldert de Vries de conclusies:
- De stad dreigt een (te) grote
achterstand op te lopen ten opzichte van zijn omgeving.
-Binnen de stad dreigt een toenemende
inkomenssegregatie, waardoor de problemen van achterstandswijken
groter kunnen worden.
Interessant is vooral zijn nuancering, waardoor
hij het verschil in inkomen tussen stad en ommeland wat in
perspectief plaatst. “Als het inkomen wordt benaderd in termen van
koopkracht (...),
is de achterstand van de stad gereduceerd tot 6,1 procent.
Dit is met name te verklaren door de grote verschillen in
huishoudensamenstelling. In de stad wonen relatief veel
verdienende alleenstaanden; in het ommeland is het aantal gezinnen
met kinderen groot". Dat is interessant als we kijken naar het
zelf betalen: In de grote stad zitten minder mensen die de hulp zelf
kunnen betalen en ze zijn vaker alleenstaand.
Mensen kunnen een beroep doen op hun
omgeving
Ook hier is de grote stad weer in het
nadeel. Er wonen meer alleenstaanden en er is meer etnische
diversiteit. Ja, ik weet: etnische diversiteit hangt positief samen
met tolerantie voor buren van een ander ras, vooral bij inwoners
met een benedengemiddeld inkomen. Maar er is wel minder contact en
als er minder contact is, zal dat de kansen dat men voor elkaar gaat
zorgen verkleinen. De anonimiteit van de grote stad heeft veel
voordelen, maar juist op het punt van zorgen voor elkaar is het
minder.
Gemeenten moeten meer dan vroeger
kijken wat mensen zelf kunnen doen en zij kunnen daardoor geld
besparen. Die mogelijkheid om mensen meer zelf te laten doen is
echter vooral in de grote stad als den Haag moeilijker. In de
onderhandeling tussen gemeenten en rijk wordt natuurlijk gesproken
over het budget dat overgedragen wordt. Maar daar wordt op basis van
algemene onderzoeken berekend wat gemeenten kunnen bezuinigen op de
thuishulp.
Grote gemeenten worden nogal eens gezien als het trekpaard van de economie. Daar kunnen de creatieve krachten zich onttrekken aan de verstikkende sociale controle en kunnen zij nieuwe diensten, nieuwe technologieën en nieuwe vormen ontwikkelen. Maar grote steden trekken ook armoede aan. De anonimiteit geeft lucht, maar leidt minder snel tot zorg voor elkaar.
Grote gemeenten worden nogal eens gezien als het trekpaard van de economie. Daar kunnen de creatieve krachten zich onttrekken aan de verstikkende sociale controle en kunnen zij nieuwe diensten, nieuwe technologieën en nieuwe vormen ontwikkelen. Maar grote steden trekken ook armoede aan. De anonimiteit geeft lucht, maar leidt minder snel tot zorg voor elkaar.
De kans dat Den Haag 40% kan bezuinigen
op de huishoudelijke hulp is veel kleiner dan de kans dat pakweg de
gemeente Gemert Bakel dat kan. Juist in de grote stad is de overheid onmisbaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten