Beslissen is het na overweging of
beraadslaging kiezen voor een bepaalde koers, activiteit of
combinatie van activiteiten. In de besliskunde kan het in een formule
worden gevangen:
maximaliseer f(x1, x2,
x3...xn) = ax1+bx2+cx3
+...+zxn . Er zijn verschillende opties die je in
verschillende intensiteit kunt kiezen. In de besliskunde zijn
overigens miljoenen variabelen geen uitzondering. Sommige variabelen
zijn dwingend (kosten of het aan de wet houden bijvoorbeeld), andere
zijn minder dwingend, bijvoorbeeld xi>4 en xj<6
( we hebben minimaal 4 maanden nodig om het voor elkaar te krijgen en
we hebben maximaal 6 mensen beschikbaar voor de uitvoering).
Uiteindelijk gaat het er om de opbrengst zo optimaal mogelijk te
maken.
Een beslissing nemen: hoe maken we
pasta pesto?
We zullen het vereenvoudigen. In het
model is de beste beslissing een soort recept dat je kiest. X1
is dan een uitje, x2 een spaghetti, x3 een
sperzieboon, x4 knoflook, x5 een eetlepel kookroom, x6 een eetlepel pesto, x7 een hoeveelheid
kipfilet. Het besluit over het maken van pasta pesto wordt beïnvloed
door de smaken van de mensen die komen eten: houden die van veel of
weinig knoflook? Houden ze van veel of weinig pesto? Eten ze veel of
weinig? Daarna kan een kookmachine het werk doen. Natuurlijk gelden
er dan nog andere voorwaarden zoals hoe lang je de pasta kookt, of je
volkorenpasta neemt of niet, is het biologisch of niet, glutenvrij of
niet? Je moet dus informatie hebben over de mensen die komen eten.
Wat vinden ze lekker? Hoeveel eten ze? Zijn er mensen met allergieën?
Zijn er vegetariërs? Hoeveel mag het bij elkaar kosten? Wat hebben de
mensen gisteren gegeten? Nu zie je al bijzonderheden er in sluipen.
Je kunt rekening houden met de wensen om veel of weinig te eten, maar
als er iemand een allergie heeft is dat een dwingende eis. Je moet
rekening houden met minderheden en meerderheden en je eigen
(financiële) mogelijkheden.
Het beslissen over het koken van pasta
pesto is in de praktijk goed te doen. Is er iemand allergisch voor
gluten dan kook je glutenvrij of maak je aparte pasta voor diegene.
Als er iemand pesto niet zo lekker vindt, neem je er niet teveel van.
Vindt die het vreselijk dan zal je een ander recept moeten kiezen,
tenzij die maar moet eten wat de pot schaft. Het interessante is: hoe
dan ook heb je informatie nodig over je gasten. Ze moeten hun mening
en belangen kunnen laten horen.
Complexe beslissingen: inrichting
van de openbare ruimte
De werkelijkheid bij het kiezen voor
een inrichting van de openbare ruimte met een lastige
verkeerssituatie is natuurlijk veel complexer. Toch valt ook daar wel
een model voor te maken. Zo zijn er principes van duurzaam veilig.
Bijvoorbeeld homogeniteit (de verschillen in massa, richting en
snelheid moeten worden beperkt). Bij lage snelheden kunnen auto's en
fietsers veilig van dezelfde weg gebruikmaken, maar hogere snelheden
zijn alleen veilig als er geen tegenliggers zijn op dezelfde rijbaan,
er geen kruisend verkeer is en als motorvoertuigen niet van dezelfde
rijbaan gebruikmaken als langzaam verkeer. Een ander principe is
herkenbaarheid, het wegverloop en wegbeeld moet herkenbaar zijn voor
de gebruiker en geen verrassingen bevatten. Of vergevingsgezindheid,
wat wil zeggen dat een menselijke fout niet direct leidt tot een
groot gevolg (bijvoorbeeld dodelijke botsing). Dat theoretische
beslismodel om de winst te maximaliseren wordt veel
moeilijker als we het bekijken als onderdeel in het verkeersbeleid. Het doel van verkeersveiligheid is maar een van de
doelen, er moet ook doorstroming zijn en mensen willen wat bomen
langs de weg (die dan weer het zicht kunnen belemmeren). Tot nu toe
is het allemaal nog rationeel te benaderen.
Maar nu een vergadering over die
inrichting van het verkeer. Daar komen mensen die het niet eens zijn
met de principes van duurzaam veilig, mensen die de doorstroming
zwaarder wegen dan de verkeersveiligheid (“die ouders moeten hun
kinderen beter opvoeden”, “iedereen loopt maar met zijn mobieltje
te spelen”). Er spelen emoties mee. Mensen kunnen het automatisch
eens zijn met vriendjes of hebben juist een hekel aan bepaalde mensen
en zijn het om die reden absoluut niet eens met hen. En sommige
dingen zijn lastig te zeggen: dat die ondernemer de veiligheid
negeert omdat zijn onderneming afhankelijk is van de toestroom van
verkeer terwijl zijn onderneming sowieso zal moeten verhuizen.
Deze vergadering zal lastig komen tot
een besluit. Een voorzitter kan denken dat het er vooral om gaat dat
mensen er een goed gevoel aan over houden. Als er dan een grote lobby is
voor een stoplicht terwijl deskundigen zeggen dat dat juist een vals
gevoel van veiligheid geeft, neem je geen besluit maar dat “neem je
mee”. (Met als gevolg dat je de volgende keer minder serieus genomen wordt.) Toch zie je dat er meer moet gebeuren dan luisteren,
zelfs als het inventariserend is en er geen besluit hoeft te worden
genomen. Je wilt inventariseren wat mensen vinden dat de
belangrijkste doelen moeten zijn, je wilt meningen horen. Maar je
wilt ook profiteren van de kennis van de aanwezigen. (“Om 8 uur is
er een grote stroom fietsers, maar om half tien zijn er weinig
fietsers en juist dan is het gevaarlijk” of: “die bomen op de
hoek ontnemen daar het zicht op de voetgangers”). Om een goede vergadering te houden over de inrichting moet je dus goed aangeven wat je met de
vergadering wilt.
Spelregels voor vergaderen
Hier helpt een aantal spelregels. De
eerste heet BOB, de tweede heet ruimte om nee te zeggen, de derde is
het uitstellen van het oordeel over elkaars bijdrage.
1. BOB wat is het Beeld en weten we,
hoe Oordelen we, wat Besluiten we
BOB houdt in dat je eerst zoekt naar
beeldvorming (wat weten we, wat niet, klopt wat we denken, hebben we
extra informatie nodig? (stap 1). Mensen schieten wel eens door naar
een doel, maar eigenlijk moet je eerst weten of er een probleem is en
wat je daar over weet. Op de vergadering zou je daarmee moeten
beginnen. Wat weten we, wat is dwingend, wat zien we nu als problemen, wat voegen anderen daar aan toe? Het tweede zou daarna kunnen. Dat is een oordeelsvorming (Wat is ons doel? Waar maken we ons zorgen om? Wat
kan die zorgen wegnemen en onder welke voorwaarden kan dat? (stap 2). De voorzitter moet altijd duidelijk zijn over het doel van de vergadering en de inbreng daar weer naar toe leiden.
De besluitvorming (stap 3) (Wat
besluiten we en wat gaan we doen en is iedereen het daarmee eens?)
kan later komen. Er moeten nog dingen uitgezocht worden. Misschien moet ook de medewerking van andere partijen gezocht worden.
2. Ruimte om elkaar te horen
De tweede spelregel is ruimte om elkaar
te horen. Dat gaat verder dan luisteren en is wat anders
dan uit laten praten. Er moet ruimte zijn om nee te zeggen, ook al
vinden mensen dat heel vervelend. Slimme ambtenaren op zo'n
vergadering doen dat door aan te kondigen dat ze “advocaat van de
duivel” willen spelen. Wat als ik nu zegt dat het niet meer mag
kosten? Wat als ik nu zeg dat de bus door de maatregelen zo
onaantrekkelijk wordt dat niemand de bus meer neemt? Als er ruimte is
om bezwaar te maken, is er ruimte om te horen wat er gedaan kan
worden om bezwaren weg te nemen. Ruimte om toe te lichten geeft
ruimte om te horen wat je kunt doen om bezwaren weg te nemen. In het
simpele voorbeeld van het koken van pasta pesto: je wilt toch weten
dat iemand glutenallergie heeft, op dieet is, het gisteren al at, of
niet van pesto houdt. Heel onvergelijkbare informatie, maar wel nodig
voor een optimaal besluit. En met een alleen: “ik ben er tegen dat
we pasta pesto eten” komen we niet verder. De voorzitter moet ook letten op non-verbale uitingen (ik zie u boos nee-schudden) om uit te nodigen tot een reactie.
3. Uitstellen van een oordeel over
elkaar
Een oordeel vormen over wat iemand zegt
zorgt er nogal eens voor dat je niet hoort wat hij zegt. Iemand die
er op een bepaalde manier uitziet kan al leiden tot bevooroordeeld
luisteren. Of je verwacht een bepaald oordeel: hij zal wel makkelijk
over de snelheid van de bus oordelen, want hij gaat nooit met de bus.
Zij zit altijd te zeuren over het eten dus ze zal wel weer niet van
pasta pesto houden. Of iemand durft niet te zeggen dat hij vegetariër is omdat mensen zich zo verheugen op de pasta pesto of omdat hij bang is dat hij altijd zeurt. Je wilt er niet later achter komen waarom
mensen niet zo blij waren met dat voorstel voor pasta pesto.
Eerst de beeldvorming, ruimte om
elkaar te horen en uitstellen van het oordeel
Met deze 3 spelregels kom je op
vergaderingen veel meer te weten om een goede beslissing te kunnen nemen
die rekening houdt met verschillende belangen, wensen en kennis van
mensen. Wie weet is er een onverwachte tip. Er kunnen ook nog stukjes aardappel door de pasta pesto, verrassend lekker en kindvriendelijk. Eet smakelijk!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten