vrijdag 12 april 2013

Sociaal Akkoord voor placebo beleid

Iedereen kent het verschijnsel van de placebo-pil. Het gaat om een pil waar geen werkzame stof in zit, maar die wel werkt. Stel dat je geen paracetamol hebt, maar wel een suikertabletje. Geef je dat aan iemand die denkt dat het werkt, dan zal dat pilletje net zo goed werken als paracetamol. Op basis van dit effect is wel gepleit voor een positievere en enthousiastere houding van een dokter die middelen voorschrijft. Niet te terughoudend zeggen dat je middel mogelijk werkt, maar met veel verve beweren dat het werkt en de arts is succesvoller.Dat probeert het kabinet ook

Het kabinet probeert met het sociaal akkoord het placebo-beleid uit. De werkgevers en werknemers hebben samen met het kabinet gesproken over maatregelen om uit de crisis te komen. En ze zijn het eens!! Hoera, ga snel geld uitgeven!

Economie is nu eenmaal psychologie, denken veel mensen (en niet onterecht). Zeg nu maar dat je een akkoord hebt en de crisis gaat oplossen, dan krijgen de consumenten weer vertrouwen en gaan ze geld uitgeven. Zo komt de economie weer op gang en stroomt het geld ook bij de overheid weer binnen. Hoewel psychologie een grote rol speelt is er soms meer aan de hand. Dat is nu ook het geval.

Placebo akkoord
Het akkoord is vooral een placebo hoofdpijnpilletje. Het akkoord wordt al historisch genoemd en verwijst naar het akkoord van Wassenaar, toen afgesproken werd dat de vakbeweging de looneisen zou matigen in ruil voor arbeidstijdverkorting om zo meer banen te creëren. Het akkoord van Wassenaar ging overigens gepaard met hele forse ingrepen in de jeugdlonen en de uitkeringen. Zo wordt de Nederlandse arbeidsmarkt weer aantrekkelijk. Het lijkt ook totaal niet op het akkoord dat de SPD in Duitsland sloot, dat ook de arbeid goedkoper maakte.

Deels is dat best, een opkikkend hoofdpijnpilletje. En de harde kanten van het kabinetsbeleid zijn er wat afgeslepen. Niet alleen het akkoord lijkt niet op toen. Het probleem nu lijkt ook niet op de crisis van begin jaren tachtig. De SER constateerde al dat de Nederlandse economie een sterke uitgangspositie heeft. Zijn gedachte is dat als de consument nu wat minder sombert en de woningmarkt weer vlot wordt getrokken, de crisis verdwijnt. Als de vraag weer op gang komt, loopt het verder goed.

Probleem bij de vraagzijde
Anders dan toen is er een verandering bij de vraagzijde.
  • De vraag naar woningen neemt af. Natuurlijk is de woningmarkt niet flexibel, maar in veel gebieden in Nederland daalt het aantal aantal huishoudens: echte krimp. Dat is nieuw. En zet druk op de vermogens, juist van helemaal niet zulke vermogende mensen. In de krimpgebieden is denk ik meer eigen woningbezit onder lage inkomensgroepen.
  • Tweede probleem aan de vraagzijde is de grote invloed van pensioenen. Door de economische crisis zijn de beleggingen van pensioenfondsen niet zo goed. En verder moeten door de lage rentestand de fondsen de uitkeringen verlagen. En de rente gaat niet snel omhoog, want dat zou de overheidsschuld enorm doen toenemen. Verder staat de euro zwak en pleiten mensen als Bolkestein voor een exit van de sterkere landen uit de euro. De sterke landen krijgen dan een nieuwe, sterkere munt. Daardoor zullen de obligaties van de pensioenfondsen – als die in euro's zijn – in die nieuwe sterkere munt minder opleveren: dat wordt opnieuw afstempelen.Kortom: de koopkracht gaat zeker niet omhoog, waarschijnlijk omlaag.
  • Nog een pensioenprobleempje: Het aantal werkenden ten opzichte van het aantal niet-werkenden wordt steeds kleiner door de vergrijzing. En van pensioentrekkers valt niet te verwachten dat ze meer zullen gaan verdienen als de economie aantrekt, zo gaf ik hierboven al aan. Daardoor is er geen sterke opwaartse spiraal.
  • De vraag naar zorg wel neemt toe, maar juist daar is weinig productiviteitsstijging te verwachten. En de betaalbaarheid is een probleem.
Vergrijzende arbeidsmarkt
Verder zal in de toekomst het aanbod van arbeid zakken, waardoor arbeid duurder zal worden. Dat maakt Nederland minder concurrerend, ook omdat het arbeidsaanbod vergrijst, terwijl Nederland het moet hebben van inventieve, nieuwe diensten en producten.

Fundamentele veranderingen
Kortom er is nogal wat aan de hand. En dat is meer dan wat flexibiliteit in de toch al zo flexibele arbeidsmarkt. In de zorg zal de vormgeving en financiering op de schop moeten. In de woningmarkt zal de hypotheekrenteaftrek verminderd moeten worden (met verminderde vraag tot gevolg). De huizenprijzen zullen in gebieden met krimp verder moeten dalen (met verminderde vraag tot gevolg).

De veranderingen in de sociale zekerheid om het stelsel betaalbaar te houden moeten ook doorgaan, ook al zou de economie opleven, vooral waar het gaat om de omslag van inkomenszekerheid naar werkzekerheid, daar is in elk geval wel steun voor.

Kortom het hele idee dat vertrouwen onder consumenten ervoor zal zorgen dat men weer gaat kopen en de economie op gang komt, is niet conform de werkelijkheid. Wat wel had gekund? Meer investeren! In duurzaamheid. Daar zal Nederland een forse slag in moeten maken. Dat levert ook interessante inverdieneffecten op: wie zijn huis isoleert of zonnepanelen plaatst, houdt uiteindelijk meer geld over omdat er minder aan energie betaald wordt. Investeren kennis: de onderwijssystemen dateren van voor de internetrevolutie. Hier valt veel te winnen (zie mijn blog) De hele omwenteling door internet is interessant om in te investeren, juist om de semi-publieke sector te vernieuwen.

Leuk geprobeerd
Het placebo effect van het akkoord zal gering zijn en zeker niet historisch. Jammer, maar wel leuk geprobeerd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten