Hoe moet de overheid ooit bevorderen dat buurten door bewoners in zelfwerkzaamheid beheerd worden? Het vraagt ruimte voor fouten en amateurisme.
Ik heb al vaker verteld dat ik in een
buurtje woon waar de bewoners veel zelf doen. De buurt bestaat uit
twee straatjes met veel groen dat wij zelf onderhouden. We hebben een
eigen projecthuis (buurthuis) waar we diverse activiteiten
organiseren. Enige tijd geleden organiseerde ik een
tafeltennistoernooi, 27 mensen deden mee. Nu moeten jullie weten dat
er 96 woningen staan, dus dat mag een mooie opkomst heten. Maar er
zijn ook “passieavonden” over meditatie, over een reis naar
Indonesiƫ, over superfoods, over anatomie. Voor elk wat wils. Er
zijn jaarfeesten, vrijdagavondborrels, zangclubjes en
knutselmiddagen. We hebben een eigen glasvezelnet, waardoor je voor
weinig geld fantastisch internet hebt. Op het forum kun je hulp
vragen aan elkaar, of een heksenmuts zoeken voor dat feestje waar je
dochter heen wil.
De mensen zorgen voor elkaar, de
omgeving zorgt dat mensen elkaar ontmoeten, samen leven en dat
allemaal zonder steun van de overheid. Eigen kracht,
zelfwerkzaamheid, bewonerszelfbeheer: al die termen waar de overheid
het over heeft: ze passen op ons project. Geen wonder dat er elke
maand wel een verzoek is voor een rondleiding voor woningcorporaties,
gemeenten, studenten of bewonersgroepen.
Ergerniswekkend amateurisme
We vergaderen veel. Veel te veel wat
mij betreft. De discussies op vergaderingen zijn vaak geneigd diverse
kanten op te dwarrelen. Komt er een vraag op bij de begroting over de
kosten van een watermeter, dan kan het in no time gaan over het
uitzoeken of het mogelijk is om met een grijs (niet goed gezuiverd)
waterleidingsysteem te gaan werken (voor de spoeling van de wc, het
wassen van de ramen en het sproeien van de tuin). Het is niet
ongebruikelijk om vragen over grote lijnen van de begroting te
combineren met een vraag over een klemmende deur op nummer 28. Ergerniswekkend!
Tja, wat wil je ook. De mensen die
vergaderingen bezoeken zijn niet opgeleid om begrotingen te lezen en
onderscheid te maken tussen de balans en de winst- en
verliesrekening. Het is niet onmogelijk dat de penningmeester zelf
even moet nadenken voor hij weer de reserveringen voor onderhoud en
de uitgaven voor onderhoud uit elkaar heeft gehaald. Het
huishoudelijk reglement bevat rare artikelen zoals “In de
brievenbussen aangetroffen (niet gewenste) drukwerken e.d. mogen niet
op het gemeenschappelijke erf worden gedeponeerd” (alsof ander
afval wel daar mag worden gedeponeerd, maar dat is apart in een ander
artikel geregeld), naast meer gebruikelijke artikelen als “Beplanting
dient zodanig te worden opgesteld/aangeplant, dat geen schade kan
ontstaan aan het gebouw”.
De planning van het onderhoud is
daarentegen zeer professioneel, het projecthuis met al die
activiteiten ziet er picobello uit en de tuinen zijn een fantastische
plek om te spelen en om buiten te eten. Aan de aanbesteding van
onderhoud van de huizen kan de overheid een puntje zuigen.
Ik erger mij vaak op de vergaderingen
en het huishoudelijk reglement is op sommige punten niet af te
dwingen of gaat veel te ver. Het is simpel gezegd amateuristisch
gecombineerd met uiterst professioneel.
Hoe kan de overheid hier in meehelpen?
Als dit is wat de overheid graag ziet
gebeuren, hoe krijgt steun van de overheid dergelijke leefomgevingen
ooit op gang waar bewoners dat niet zelf kunnen? Alles in de
aansturing van professionals zit hen immers tegen?
Professionals moeten resultaatgericht
zijn, moeten weten uit welke subsidiepot wat betaald kan worden, op
tijd superieuren om toestemming vragen en kritische
prestatie-indicatoren bijhouden. De overheid moet immers de regie
behouden en er moet SMART gepland worden. Dat is strijdig met
zelfsturing door bewoners. De sturing mist een soort scharrelruimte
en ruimte voor het amateurisme. Want dat amateurisme kan wel de
verklaring zijn voor ons succes: iedereen kan meedoen, er wordt je
veel vergeven en de drempel om mee te doen is laag.
Dat vraagt een aanpassende, adaptieve in plaats
van een sturende overheid.
Dat vraagt ruimte voor heen en weer
zwabberen, fouten, amateurisme.
Amateurisme hoort bij ruimte
Want dat maakt iets heel anders
mogelijk. Zoals Hans Boutellier het noemt: "Dat lukt omdat er een
gemeenschappelijk gevoelde en gedragen opgave aan ten grondslag ligt:
een zoeken naar het op elkaar betrokken raken, naar leven,
zeggenschap en waardigheid." En laat hij het nu net hebben over een heel ander buurthuis, ook door de bewoners gerund, maar dan met steun van een fantastische professional Titus Schlatman.
Het lijkt amateurisme, maar daar gaat het niet om. Het gaat om je verbinden met elkaar, elkaar kennen, niet bezig zijn met wat subsidiabel is,
niet wat de prestatieindicator was waar je op werd afgerekend. Maar wel achteraf controleerbaar en meetbaar succesvoller.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten